• No results found

Hoofdstuk 4: De positie van de verdachte in verhouding tot het onbeperkte spreekrecht

4.3. De effecten van het spreekrecht op het strafproces en de positie van de verdachte

4.3.4. Spreekrecht en het gelijkheidsbeginsel

4.3.4.2. Het spreekrecht en straftoemeting

Welke rol een slachtofferverklaring speelt bij de totstandkoming van de opgelegde straf en de vraag of deze straf anders zou zijn geweest wanneer er geen slachtofferverklaring zou zijn afgelegd is lastig te beantwoorden. Daarbij spelen een aantal factoren een rol. Ik noem er enkele. Een eerste reden is de vrijheid die de rechter heeft bij het opleggen van de straf. In ons strafrechtelijke stelsel kennen we geen strafminima. De rechter is vrij in de strafoplegging. De rechter kan bijvoorbeeld kiezen de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of hij kan de maximale straf die op het delict staat opleggen. In het geval van de hiervoor in

4.3.4.1 besproken type delicten is er weliswaar sprake van oriëntatiepunten maar daarvan kan zowel in zaken met slachtofferverklaring als in zaken zonder slachtofferverklaring van worden afgeweken. Het enkele feit dat sprake is van een afwijking van deze oriëntatiepunten heeft dus op zich nog geen betekenis.

Een tweede reden is het geheim van raadkamer. De rechter geeft geen uitleg, ook niet later in een interview, over de beweegredenen die een rol hebben gespeeld bij de hoogte van een bepaalde straf. Het is de rechter zelfs uitdrukkelijk verboden hierover te spreken.115 Een derde reden die een probleem oplevert om meer zicht te krijgen op het effect van het spreekrecht is het feit dat slechts een beperkt deel van de uitspraken wordt gepubliceerd waardoor je bij jurisprudentieonderzoek met openbare bronnen slechts een selectie te zien krijgt van de beslissingen die door rechters zijn genomen. De enkele constatering dat in gepubliceerde zaken waarin een slachtofferverklaring is opgenomen en waarbij sprake is van min of meer vergelijkbare feiten hoger wordt gestraft zegt in feite niets. Het kan immers zijn dat in een groot aantal zaken waarin geen slachtofferverklaring is afgelegd, zwaardere straffen zijn opgelegd, maar deze niet zijn gepubliceerd.

Desalniettemin was het interessant om op het punt van de slachtofferverklaringen de jurisprudentie onder de loep te nemen. Uit deze jurisprudentie komt naar voren dat in een groot aantal zaken waarin het spreekrecht is uitgeoefend dit ook in het vonnis of arrest als een strafverzwarende omstandigheid wordt aangemerkt. Daarbij worden in het kader van de strafmotivering in veel gevallen de gevolgen voor het slachtoffer benadrukt. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 27 september 2018: ‘’Uit de

schriftelijke slachtofferverklaring van het jonge slachtoffer, die ter terechtzitting door zijn advocaat is voorgelezen, blijkt dat het gebeurde nog steeds een enorme impact heeft op zijn leven. Na een operatie en een verblijf in het ziekenhuis heeft het slachtoffer nog zes weken vloeibaar voedsel moeten eten, omdat zijn kaken waren vastgezet. Ook nu heeft hij nog veel pijn bij het kauwen en eet hij nog vaak vloeibaar voedsel. Omdat hij gedurende de eerste zes weken na de operatie niet heeft kunnen praten, zijn de spieren om te kunnen praten verzwakt en slist hij nu. Daarvoor zal nog fysiotherapie volgen. Het gebeurde heeft ook psychisch een grote impact gehad op het slachtoffer. Hij krijgt nog wekelijks een behandeling bij de psychiater en EMDR-therapie bij de psycholoog, heeft nachtmerries en is angstig om naar

115 Art. 7 lid 3 wet RO.

buiten te gaan. De rechtbank rekent de verdachte en zijn medeverdachten deze gevolgen zwaar aan.’’ In dit vonnis worden in het bijzonder de fysieke gevolgen van het strafbare feit

benadrukt. 116

In andere gevallen wordt in meer algemene termen verwezen naar de inhoud van de slachtofferverklaring. Zoals in de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 11 oktober 2018 waarbij wordt beschreven dat het handelen van de verdachte grote impact heeft gehad op de slachtoffers zoals uit de schriftelijke slachtofferverklaring van een van de slachtoffers blijkt.117 In weer andere uitspraken wordt het psychische leed benadrukt in de strafmotivering dat door het delict is ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 oktober 2018 waarin de rechtenbank opneemt: ‘’Uit de ter terechtzitting voorgelezen

schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat de hele familie, [slachtoffer 1] in het bijzonder, psychisch lijdt onder hetgeen verdachte heeft gedaan.’’118

Ook wordt ingegaan in het kader van de strafmotivering op de gevolgen in brede zin die de strafbare feiten op het slachtoffer of diens omgeving heeft gehad. Dat kunnen zeer uiteenlopende gevolgen zijn van een moeder die zelf haar kinderen in het buitenland is gaan zoeken nadat ze zijn ontvoerd119 of het feit dat iemand als gevolg van het feit heeft moeten verhuizen.120 In een aantal gevallen worden in een strafmotivering gebruikelijke reacties die het slachtoffer naar voren brengt, op ernstige misdrijven toegespitst op de aan de orde zijnde feiten. Een voorbeeld is de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 24 september 2018 waarin de rechtbank overweegt: ‘’De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in

aanmerking genomen. Zij heeft enorme doodsangsten uitgestaan. Het geweld en de bedreigingen moeten een grote indruk op haar hebben gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Zeker wanneer – zoals in de onderhavige zaak – gedurende een aantal uren bovenstaande delicten gecombineerd worden begaan kan het een verwoestende

116 Rb. Den haag 27 september 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:12274. 117 Rb. Overijssel 11 oktober 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:3760. 118 Rb. Den haag 8 oktober 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:11975. 119 Rb. Den Haag 27 juli 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:11091.

Uit de zich in het dossier bevindende schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat dit hele gebeuren haar emotioneel heeft aangegrepen en dat zij voortdurend in onzekerheid verkeerde of zij haar kinderen ooit nog zou zien. Uiteindelijk heeft dit alles haar doen besluiten zelf actie te ondernemen en haar kinderen in Egypte op te zoeken.

120 Rb. Gelderland 11 september 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3917.

Het incident heeft op met name zijn ex-vrouw een enorme impact gehad, zoals zij heeft vermeld in de schriftelijke

slachtofferverklaring. Zij heeft zich gedwongen gevoeld naar een andere stad te verhuizen en moet daar haar leven opnieuw opbouwen.

uitwerking hebben op iemands leven. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is’’.121

De rechter kan zich tijdens de zitting in verband met zijn positie als onpartijdige rechter niet uitlaten over de impact van de slachtofferverklaring, maar in de vonnissen komt de rechter daar soms toch op terug. Dit is bijvoorbeeld het geval in een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 september 2018 waarbij de rechtbank opneemt: ‘’Verdachte heeft als bestuurder van

een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt als gevolg waarvan het slachtoffer, [slachtoffer], is komen te overlijden. [slachtoffer] was een van de kinderen uit een groot gezin waarin hij blijvend een leegte zal achterlaten en hij was als een vader voor zijn nichtje. Bovendien was hij de tweede broer die het gezin is verloren aan een verkeersongeval. Zijn familie en vrienden zullen, zoals blijkt uit de indrukwekkende slachtofferverklaring van zijn zus, zijn aandacht, toewijding en zorg voor altijd missen’’.122

Een algemeen beeld uit het jurisprudentieonderzoek is dat verwijzingen naar het spreekrecht in de overwegingen van de rechter zijn gebracht onder de strafverzwarende omstandigheid. Uit de bewoordingen van de rechter komt regelmatig naar voren dat de slachtofferverklaringen diepe indruk achterlaten. Dit kun je bijvoorbeeld lezen in een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2018 waarin is overwogen: ‘’Verdachte heeft door zijn handelen grove

inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke delicten ondervinden, naar de ervaring leert, veelal langdurig de psychische nadelige gevolgen van de gebeurtenis, hetgeen ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door aangeefster ter terechtzitting is voorgelezen. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij, toen het net was gebeurd, aan niets anders kon denken dan ‘ik wil hier niet zijn’. Zij beschrijft ook dat haar emoties, karakter en persoonlijkheid zijn veranderd. De zelfverzekerde persoon die zij was, vindt zij nog maar zelden terug. Zij is bang om verdachte tegen te komen en is sinds de gebeurtenis onder behandeling bij een psycholoog.’’123

Het heeft er alle schijn van dat in de strafmaat een ongelijkheid is ontstaan tussen situaties waarbij de slachtoffers of nabestaanden een verklaring afleggen en in zaken waarin in dit niet gebeurd. Om hiervan een beter beeld te krijgen zou een uitgebreider onderzoek naar de

121 Rb. Oost-Brabant 24 september 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:4643. 122 Rb. Gelderland 21 september 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4063. 123 Rb. Amsterdam 25 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5329.

strafoplegging noodzakelijk zijn. Op dit moment is het uitgebreide spreekrecht nog gedurende een te korte periode ingevoerd en zijn er te weinig zaken gepubliceerd om hier op basis van toegankelijke bronnen conclusies over te trekken.

Maar ook zonder dit nadere onderzoek dringt het beeld zich op dat qua strafmaat de verdachte beter af is wanneer er geen slachtoffer(s) ter zitting zijn verschenen. Er zit een groot element van ‘’toeval’’ in voor de verdachte of een overleden slachtoffer nabestaanden heeft, of deze gebruik maken van het spreekrecht en al dan niet op de zitting verschijnen. Dit is zijn factoren die los staan van het door de verdachte gepleegde strafbare feit. Deze factoren zijn van een ander karkater dan bij leerstukken die in het strafbare feit besloten liggen. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de causaliteit wordt daarbij de leer van de redelijke toerekening gehanteerd. Bij deze leerstukken bestaat een duidelijk verband tussen de gedragingen van de verdachten en de al dan niet toe te rekenen gevolgen. De vraag of al dan niet spreekrecht wordt uitgeoefend staat geheel los van de wil van de verdachte en is volledig afhankelijk van de wil van het slachtoffer en/of nabestaanden.

Tegen deze redenering kan anders worden aangekeken. Mr. Claassens124 bracht in het interview naar voren dat ook kan worden geredeneerd dat door deze omstandigheden – het feit dat een overleden persoon wel of geen nabestaanden heeft - het geen gelijke zaken betreffen.125 Zo ook meester Hartmann126 die over dit onderwerp het volgende naar voren bracht: ‘’Gelijkheid van

gevallen is een belangrijk uitgangspunt en nastrevenswaardig, maar er bestaan geen gelijke gevallen. Dat brengt onlosmakelijk verschil in behandeling met zich. Soms is dat onvermijdelijk.’’127

124 Mr. J.C.A.M. Claassens is raadsheer bij de Hoge Raad. 125 Interview met mr. Claassens op 9 november 2018.

126 Mr. A.R. Hartmann is raadsheer bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. 127 Interview met mr. Hartmann op 14 november 2018.