• No results found

2. Welke behandeling van derivaten wordt vennootschappelijk voorgeschreven ?

3.5 Openstaande vragen inzake samenhangende waardering van een Intrest Rate Swap

3.5.4 Speculatieve Intrest Rate Swap

Tot slot kan een ondernemer kan er ook voor kiezen om een swapcontract af te sluiten zonder dat er een lening in bezit is. Op dit moment is de ondernemer aan het ‘’beleggen’’ en wordt er gespeculeerd op stijgingen en/of dalingen van de marktrente. Deze speculatieve positie kan ook ontstaan op het moment dat de ondernemer een lening aflost (waarbij in het verleden een swapcontract is afgesloten), maar het swapcontract aanhoudt. Als gevolg van de aflossing van de lening is het niet meer mogelijk dat de swap in aanmerking komt voor samenhangende waardering.

In de vennootschappelijke jaarrekening zal er sprake zijn van waardering op kostprijs of lagere marktwaarde. De negatieve waardeontwikkelingen van het swapcontract zullen zichtbaar zijn in de winst- en verliesrekening. Fiscaal zal het niet mogelijk zijn de negatieve waarde van het swapcontract in mindering te brengen op het resultaat aangezien het swapcontract aan het einde van de looptijd waardeloos is. Dit zou in strijd zijn met het realiteitsbeginsel er vanuit gaande dat het swapcontract tot het einde van de looptijd wordt aangehouden. Op het moment dat er fiscaal jaarlijks gewaardeerd zou worden op lagere marktwaarde, zal dit tot gevolg hebben dat verliezen teruggenomen moeten worden op het moment dat het swapcontract waardeloos afloopt. Slechts op het moment dat een speculatief swapcontract tussentijds wordt beëindigd, mag het verlies in een keer in mindering worden gebracht op het fiscale resultaat omdat het dan ook daadwerkelijk geleden is.

Als het swapcontract tot het einde van de looptijd wordt aangehouden, zal de ondernemer alleen de kostprijs ten laste van het fiscale resultaat kunnen brengen. In de lijn met de vennootschappelijke benadering kan de kostprijs van het swap-contract bij het ‘’beleggen’’ in één keer mindering worden gebracht op het fiscale resultaat.

82 Cornelisse, R.P.C., (2015), Reactie op het artikel ‘’ De Intrest Rate Swap in drie fiscale sferen’’, WFR

2015/366

83 Bruins Slot, W., Gerrits, E.D.M. (2015), ‘’een andere behandeling van interest rate swaps in de winstsfeer’’,

WFR 2015/359

44

3.6 Conclusie

De invulling van goed koopmansgebruik heeft ervoor gezorgd dat op het moment dat er sprake is van een fair value hedge, het derivaat samen met de balanspost welke wordt afgedekt fiscaal samenhangend gewaardeerd dienen te worden op het moment dat er aan de eisen wordt voldaan welke blijken uit de hedge arresten. Het voorzichtigheidsbeginsel in samenhang met het realiteitsbeginsel hebben tot gevolg dat op het moment dat prijsrisico’s, valutarisico’s op producten worden afgedekt, samenhangend gewaardeerd moeten worden. Deze waardering zorgt ervoor dat er geen ongerealiseerde verliezen tot uitdrukking komen voorzover de tegengestelde positie dit verlies gedeeltelijk afdekt of in grote mate beperkt. In iedere situatie moet er aan de hand van feiten en omstandigheden worden gekeken of er sprake is van samenhang tussen de afgedekte positie en het derivaat. In het cacaobonenarrest is de vereisten samenhang weergegeven als een bandbreedte (80 – 125%) waarbinnen de correlatie tussen het derivaat en de afgedekte positie moet plaatsvinden. Daarnaast speelt het oogmerk van de ondernemer ook een rol. Op het moment dat er risico’s worden beperkt zal er fiscaal al snel sprake zijn van verplichte samenhangende waardering. Dit oogmerk kan blijken uit de vennootschappelijke jaarrekening en specifiek uit de hedge documentatie welke vennootschappelijk vereist is.

Op het moment dat er in de vennootschappelijke jaarrekening echter niet is overgegaan tot hedge accounting, zal deze documentatie er niet zijn. Vervolgens zal het fiscaal minder eenvoudig zijn om het oogmerk van de ondernemer moeten blijken uit de feiten en omstandigheden (afdekken van risico’s) van de belastingplichtige. Dit is een erg subjectief begrip en zal tot discussie kunnen leiden.

Uit het valutahedgearrest is gebleken dat het niet noodzakelijk is dat de afgedekte positie, en het derivaat een gelijke looptijd, of gelijke omvang (vordering / schuld) hebben. In de ideale wereld zou samenhangende waardering per saldo geen winst of verlies opleveren. Dit blijkt echter haast onmogelijk en als gevolg daarvan mag het ineffectieve deel direct in de winst-en verliesrekening worden verwerkt. Echter is het niet vereist dat ongerealiseerde winsten tot uitdrukking komen en zal het in de praktijk veelal bij ongerealiseerde verliezen blijven. Naar aanleiding van de reeds behandelde jurisprudentie zijn er nog een aantal onzekerheden op het gebied van fiscaal samenhangende waardering. Onder andere de behandeling van cashflow hedge in de fiscale jaarwinstberekening. De Hoge Raad heeft zich alleen nog maar uitgelaten over fair value hedge. Het lijkt er echter op dat de Rechtbank voor cashflow hedge aansluiting zoekt bij de reeds ontwikkelde jurisprudentie, en dat naar aanleiding van feiten en omstandigheden ook voor cashflow hedge posities welke bewust zijn opgezet om renterisico’s te beperken, samenhangende waardering vereist is. Dit zou overeen komen met het realiteitsbeginsel. Op het moment dat dit niet het oogmerk is geweest van de ondernemer, is het onduidelijk of er aan de hand van de eisen uit de reeds behandelde arresten verplicht overgegaan dient te worden tot samenhangende waardering. Dit zal naar mijn mening aan de hand van feiten en omstandigheden moeten blijken.

Daarnaast staat goed koopmansgebruik toe dat bij tussentijdse beëindiging van het swapcontract, of aflossing van de lening de negatieve waarde van de swap direct als verlies mag worden genomen. Echter wordt er in de fiscale literatuur ook activering van deze negatieve waarde voorgeschreven op het moment dat er een aantoonbare hedge positie is opgezet door de ondernemer.

45

Op deze manier zou de negatieve waarde over de oorspronkelijke looptijd afgeschreven kunnen worden wat in lijn ligt met het matchingprincipe. Deze behandeling zou wat mij betreft alleen verplicht zijn op het moment dat het oogmerk van de ondernemer risicobeperking was.

Op het moment dat er per toeval sprake kan zijn van een samenhangende waardering, bijvoorbeeld als er derivaten in de effectenportefeuille zitten, is het op basis van het oogmerk van de ondernemer ‘’beleggen’’ alsnog mogelijk om de negatieve waarde van een swap in één keer mee te nemen in de fiscale winstberekening op het moment dat het swap-contract wordt beëindigd.

In de volgende deelvraag zal een vergelijking gemaakt worden tussen de vennootschappelijke wet en regelgeving en fiscale behandeling van hedge accounting.

46

4. Een analyse van zowel de vennootschappelijke als de fiscale