• No results found

Hoofdstuk 4 Analyse van de gegevens

6. Soort mens voor type fiets

“I: Zijn er groepen mensen te onderscheiden die zullen kiezen voor een bepaald type fiets? R: Ongetwijfeld

I: zoals?

R: hipsters (6 fixie) hipsters (11 bamboe-fiets) ouders die in een lommerrijke buurt wonen (3 bakfiets) studenten (5 damesfiets/omafiets) kinderen van twaalf tot en met zestien en oma’s (4 elektrische fiets) uuh hipsters, racers, fietskoeriers (8 racefiets) lui die veel met de trein reizen (2 vouwfiets) redelijk wat gehad

I: redelijk wat gehad ja, dat was het?

Respondent: ja outdoors types die een weekend op de Veluwe gaan rijden (9 herenfiets versnellingen) opa’s en oma’s misschien nog een fietskoerier (12 hybride-fiets)

(Respondent 18)”

Bij het analyseren van de ‘voorkeur voor’ en ‘afkeer van’ een type fiets, kwam (voornamelijk bij de ‘afkeer van’ een ‘bepaald type fiets’) naar voren dat een deel van de respondenten een ‘beeld lijkt te hebben van de gebruikersgroep van een type fiets’. Zo werd het type ‘elektrische fiets’ geassocieerd met ‘ouderen’, het type fiets ‘bakfiets’ werd een aantal keer genoemd als ‘bestemd voor mensen met (kleine) kinderen’.

Het beoogde doel voor dit onderdeel is het onderzoeken of volgens de respondenten een type fiets worden gekenmerkt door een ‘type gebruiker’. Het bestaan van een ‘coherent beeld’ onder respondenten van de ‘gebruikersgroep’ van een ‘bepaald type fiets’ zou kunnen duiden op het bestaan van een ‘culturele ordening van typen fietsen en hun gebruikers’.

Het bestaan van deze ‘culturele ordening’ zou als ‘bewijs’ kunnen worden gezien dat een fiets niet slechts wordt beoordeeld op basis van overwegingen als ‘praktisch’, ‘uiterlijk’, ‘comfortabel’, maar dat een ‘cultureel beeld’ van invloed kan zijn op de keuze voor een type fiets.

In dit onderdeel wordt deze (veronderstelde) relatie tussen ‘type fiets en gebruiker’ onderzocht. In alle interviews (kwantitatief en kwalitatief) is gevraagd of ‘er een relatie bestaat tussen type fiets en gebruiker?’ In de kwantitatieve vragenlijsten werd aan de hand

63

van de vignetten gevraagd ‘wat voor type mens’ op een ‘bepaald type fiets’ zou rijden. Per type fiets zullen zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve resultaten worden behandeld.

Het is niet mogelijk gebleken om bij de vraag ‘wat voor mensen rijden er op dit type fiets?’10 alle type fietsen die hieronder zijn afgebeeld voor te leggen aan één respondent gedurende één interview. Daarom is er gekozen om elk van de 102 (kwantitatief) geïnterviewde respondenten twee type fietsen voor te leggen. Er is gebruikt gemaakt van een systematische methode waarbij om de tien respondenten twee andere type fietsen werden voorgelegd. Het aantal reacties varieert tussen de 15-18 per type fiets. Hieronder volgt een beschrijving van de antwoorden per type fiets.

64

Herenfiets basic (1) (16 respondenten)

De antwoorden bij dit type fiets zijn in grote mate overeenkomstig met de benaming die vooraf is gegeven aan dit type fiets (zoals eerder beschreven is tijdens de interviews uitsluitend gebruik gemaakt van nummers om een type aan te duiden); veelal gaven respondenten als antwoord “mannen”, in negen van de zestien antwoorden kwam dit woord letterlijk terug. Verder werd in drie antwoorden gesproken over het ‘alledaagse’ of ‘degelijke’ karakter van de berijders van dit type fiets. Er waren vier antwoorden waarin een uitspraak werd gedaan over de leeftijd van de berijder, die volgens deze vier respondenten tussen de dertig en de tachtig zou liggen. In de andere interviews werd dit type niet of nauwelijks genoemd. De beschrijving van de gebruiker van dit type lijkt voornamelijk op basis van ‘geslacht’ te zijn.

Vouwfiets (2) (15 respondenten)

De antwoorden van de respondenten kwamen opvallend vaak overeen voor dit type fiets; negen keer werd het woord ‘forens’ gebruikt, vijfmaal werd verwezen naar ‘reizen’ (met de trein). Slechts één antwoord leek af te wijken: “yuppies.” Uit de sterke homogeniteit tussen de antwoorden kunnen we opmaken dat dit ‘type gebruiker’ volgens respondenten zijn of haar fiets voornamelijk zou gebruiken om ‘te reizen tussen woon- en werkomgeving’, veelal met de trein.

In de kwalitatieve interviews wordt door twee respondenten een uitspraak gedaan over het ‘type gebruiker’ van de vouwfiets; de een zegt “Nou zijn bepaalde type mensen, met een bepaalde afwijking, ik kan dat niet uitleggen. (respondent 1)”, de ander spreekt over

65

Over het geheel gezien lijkt het ‘type gebruiker’ van het type ‘vouwfiets’ voornamelijk te worden beschreven op basis van de ‘praktische toepassing die volgt uit het specifieke model van de fiets’.

Bakfiets (3) (16 respondenten)

Dit type fiets wordt soms gezien als onderdeel van de ‘yuppencultuur’ (Het parool, 2014). Dit beeld lijkt niet (in sterke mate) aanwezig onder de ondervraagde respondenten; veertien keer (van de zestien antwoorden) werd er verwezen naar het ‘hebben van kinderen’ (waarvan viermaal specifiek naar moeders), opvallender is dat slechts tweemaal de term ‘yup’ ter sprake kwam. Het meest karakteristieke voor de berijder van het type ‘bakfiets’ is volgens de ondervraagden ‘het hebben van een kind (zowel vaders als moeders)’.

In de kwalitatieve interviews onder pontgebruikers kwam een ‘soortgelijk beeld’ naar voren;

“Nou ja jonge moeders willen graag een bakfiets hebben. (respondent 2)”

“uh nou ja gezin is een bakfiets natuurlijk een ding is tegenwoordig de hipsterfiets, oorspronkelijk niet echt natuurlijk en ja gewoon is daar vast wel een link te maken (respondent 17)”

(3 bakfiets) ‘t ziet er niet uit ‘t ziet er niet uit, het is altijd hetzelfde met die wijven. (respondent 4)”

In bovenstaande citaten lijkt naar voren te komen dat met de keuze voor een bakfiets volgens respondenten mogelijk ook ‘culturele redenen’ gemoeid gaan. Aan respondenten is de vraag voorgelegd ‘van welke fietsen heeft u het idee dat mensen er graag op gezien worden?’ Uit deze resultaten kwam naar voren dat zestien procent van alle respondenten (102) het idee lijkt te hebben dat mensen graag gezien worden op dit type fiets.

Samenvattend lijkt dit type fiets volgens het publiek voornamelijk te worden bereden door ‘mensen met kinderen’ (iets vaker moeders, maar zeker ook vaders) Op basis van de

66

uitspraken over dit type fiets lijkt het niet uit te sluiten dat dit type fiets niet alleen omwille van ‘praktische redenen’ wordt geprefereerd, maar dat ook ‘culturele redenen’ van invloed kunnen zijn.

Elektrische fiets (4) (16 respondenten)

Over de berijder van dit type fiets leek een grote mate van overeenstemming onder de respondenten te bestaan; twaalf van de zestien ondervraagden zagen dit type fiets als passend bij een ‘oudere gebruiker’ . Wel werd twee keer genoemd dat dit type fiets voornamelijk door ‘ouderen’ wordt gebruikt, maar dat er ook steeds vaker ‘jongeren’ op zijn aan te treffen. Andere antwoorden bedroegen “luie mensen”, “lange afstand” of “zakelijke of sportieve mensen”. De bredere consensus over de berijder van de elektrische fiets lijkt te zijn dat het ‘oudere mensen’ (of senioren) betreffen.

Opvallend is dat dit type fiets vaak werd genoemd tijdens de verkennende interviews, als antwoord op de vraag ‘wat zijn luxe fietsen?’ Drie van de vijf fietsenmakers/-verkopers gaven aan dat elektrische fiets de ‘meest luxe fiets’ is die ze verkopen (Fietsenmakers/- verkopers 1,2 en 3). Negen procent van alle de respondenten gaf het type ‘elektrische fiets’ te zien als type fiets ‘waarop mensen graag gezien worden’.

Op basis van de resultaten lijkt het onwaarschijnlijk dat mensen ‘graag gezien worden’ op het type ‘elektrische fiets’. Wel lijkt dit type gezien te worden als zijnde een ‘luxe fiets’. Eerder is gevonden dat een aantal respondenten aangaf ‘niet te willen rijden op’ of ‘niet gezien willen worden op’ dit type fiets, omdat ze zich niet leken ‘te identificeren met (het beeld dat ze hebben) van de gebruikersgroep’. Het is mogelijk dat ondanks het beeld van dit type als ‘luxe fiets’, deze fiets niet veel in trek is vanwege ‘het beeld dat lijkt te bestaan over de gebruiker van dit type fiets’, voornamelijk omschreven als ‘ouderen’.

67

Damesfiets/Omafiets (5) (18 respondenten)

De ‘overeenstemming’ waar bij de voorgaande type fietsen sprake van was, lijkt niet te bestaan voor dit type fiets. Wel lijkt het merendeel van de ondervraagde ‘fietsende pontgebruikers’ dit type fiets te associëren met ‘schoolgaande jeugd’; zeven keer werd het woord ‘student’ gebruikt, tweemaal ‘scholier’ en drie keer het woord ‘jong’. Hier staat tegenover dat driemaal werd verwezen naar gebruikers van een ‘oudere leeftijd’ en tweemaal werd gesproken over een ‘breed scala aan gebruikers’.

Opvallend is dat er maar in vier van de achttien antwoorden werd gerefereerd aan ‘geslacht’, dit is opvallend gezien de naam die dit type fiets in het dagelijks gebruik krijgt toebedeeld; ‘dames- of omafiets’.

Het beeld dat naar voren kwam in de kwalitatieve interviews lijkt sterk overeen te komen met de typering ‘schoolgaande jeugd’, zo werd er onder andere gesproken over “studenten (respondent 18)”, over “jongeren (respondent 2)”, over “verschillende scholieren

(respondent 11)” en (letterlijk) over “schoolgaande jeugd (respondent 4)”. Eerder gaven negentien van de 23 respondenten binnen de groep ‘student’ aan op dit type fiets te rijden. Het lijkt dus waarschijnlijk dat de typering ‘schoolgaande jeugd’ overeenkomt met ‘de gebruikersgroep’.

Fixed gear/fixie (6) (18 respondenten)

Net als het type fiets ‘bakfiets’ zou dit type fiets symbool staan voor een bepaalde gemeenschap of subcultuur, namelijk omschreven als ‘hipsters’, zie bijvoorbeeld het artikel ’20 Reasons Why Fixies are the Ultimate Hipster Bikes’ (icebike.org (2016). Dit ‘stereotype’

leek ook te bestaan onder de achttien ondervraagde ‘fietsende pontgebruikers’: zeven keer werd het woord ‘hip’ gebruikt, vijfmaal werd gesproken over ‘hipsters’ (waaronder tweemaal

68

‘jongens met baard’). De overige antwoorden verwezen bijna allemaal naar ‘snelle, jonge jongens’. Twee keer werd dit type fiets gezien als sportief.

In de kwalitatieve interviews werd tweemaal gesproken over ‘hipsters’ (respondenten 9 en 10). Ook werd door twee respondenten de gebruiker van het type fiets ‘Fixed gear/fixie’ omschreven als ‘sportief’ (respondenten 3 en 6)11.

Van alle ondervraagden (102) gaf 35 procent aan dit type fiets te zien als een fiets ‘waar mensen graag op gezien worden.’ Het beeld dat lijkt te bestaan van de gebruiker van dit type fiets, namelijk de ‘hipster’, lijkt in lijn met deze verwachting.

Design/VanMoof (7) (16 respondenten)

De gebruiker van het type fiets ‘design/Van Moof’ lijkt zich het best te omschrijven als ‘hippe, welgestelde mannen waarschijnlijk werkzaam in de creatieve sector.’ Viermaal werd er verwezen naar ‘het mannelijk geslacht’, vijf keer werd het woord ‘hip’ gebruikt, vier keer werd gesproken over een ‘welgestelde positie’ en vier keer werd gerefereerd aan ‘de creatieve sector’.

Meer dan de helft van alle respondenten 52 procent (van 102 respondenten) gaf dit type fiets als antwoord op de vraag ‘van welk type fiets heeft u het idee dat mensen er graag op gezien worden?’ In de kwalitatieve interviews werd dit type één keer genoemd, ‘de gebruiker’ werd beschreven als “nerds. (respondent 7)”

Racefiets (8) (15 respondenten)

Dit type fiets wordt volgens de ondervraagden voornamelijk bereden door ‘sportieve gebruikers’, het woord ‘sportief’ was in tien (van de vijftien) antwoorden te vinden. Een aanvulling hierbij is dat er tweemaal gesproken wordt over ‘stoer doen’ en één keer is het

69

woord ‘hipster’ gebruikt, het valt op basis van deze antwoorden dus niet uit te sluiten ‘dat de gebruiker van dit type fiets erop gezien wil worden’.

In de kwalitatieve interviews werd de gebruiker van dit type fiets getypeerd als “sportieve types (respondent 4)” of “zeemlerenbroek aan (respondent 10).”

Herenfiets versnellingen (9) (16 respondenten)

Er was sprake van enige verdeeldheid onder de respondenten over hoe deze gebruiker te typeren; zo werd door de een gesproken over ‘stedelingen’, en door de ander over ‘heren die buiten de stad wonen’. Ook over de leeftijd leken de respondenten het niet eens worden; ‘van alles 20-50’, ‘man 35-65’, ‘Ouderen’, ‘Babyboomers, middelbare leeftijd’, ‘Ziet er uit als een kinderfiets’. Het gebruik van de fiets werd gezien als ‘sportief’, ‘recreatief’ en ‘zakelijk’ of ‘woon-werkverkeer’.

Er lijkt voor dit type fiets geen ‘coherent beeld’ te bestaan van de gebruikersgroep, wel leek dit type fiets voornamelijk geassocieerd te worden met ‘mannen’.

Retro-fiets Veloretti (10) (17 respondenten)

Dit type fiets lijkt voornamelijk te worden geassocieerd met de ‘hippe gebruiker’ zeven van de dertien ondervraagden (die een antwoord gaven) maakte gebruik van ofwel het woord ‘hip’ ofwel het woord ‘hipster’. Verder werd drie keer gerefereerd aan een ‘sportief karakter’ en tweemaal aan de ‘stadse gebruiker’. Opvallend was dat vier van de zeventien ondervraagden geen mening had (of wilde geven) over ‘de gebruiker van dit type fiets’, een aantal dat bij andere typen fietsen nergens zo hoog was.

Achtien procent (van de 102 respondenten) gaf aan te denken dat mensen ‘graag gezien willen worden’ op dit type fiets. In de kwalitatieve interviews werden geen uitspraken gedaan over ‘de gebruiker’ van dit type fiets.

70

Herenfiets Bamboe (11) (15 respondenten)

Bij dit type fiets prevaleerde het ‘hippe karakter’ dat de ondervraagden de gebruiker ‘toebedeelden’, in negen van de vijftien antwoorden werd hiernaar verwezen. Verder zijn er geen ‘duidelijke kenmerken’ naar voren gekomen, met uitzondering van twee respondenten die de gebruiker van deze fiets als ‘links’ of ‘milieubewust’ zagen. Het materiaal (bamboe) zou deze ‘associaties’ kunnen verklaren.

Van de ondervraagde respondenten gaf 22 procent dit type fiets als antwoord op de vraag ‘van welke fietsen heeft u het idee dat mensen er graag op gezien worden?’ In de kwalitatieve interviews werd over de gebruiker van dit type fiets slechts eenmaal een uitspraak gedaan; “hipsters (respondent 18)”

Trekfiets/Hybride (12) (17 respondenten)

Dit type fiets werd voornamelijk als ‘sportief bestempeld’; zeven van de zeventien ondervraagden zagen dit zo. Uit de rest van de antwoorden kwamen geen ‘opvallende’ of ‘duidelijke karakteristieken’ naar voren, wel waren er drie respondenten die respectievelijk spraken over ‘avontuurlijk’, ‘mensen die veel fietsen’ en ‘mensen die trekkingstochten doen’, dit duid op het sportieve karakter van dit type fiets.

In de kwalitatieve interviews werd de gebruiker van dit type fiets omschreven als ‘fietskoerier (respondenten 8 en 18)’.

71

Conclusie onderdeel

In dit onderdeel is onderzocht of er een ‘coherent beeld’ bestaat van de gebruikers van een type fiets. Overeenstemming in deze percepties zou een ‘bewijs’ kunnen zijn voor het bestaan van een ‘culturele ordening’ van groepen gebruikers op basis van verschillende type fietsen. De hypothese voor dit onderdeel is: “er bestaat een culturele ordening van gebruikers voor een type fiets.”

Voor zes van de twaalf fietsen is bevonden dat er sprake is van een relatief ‘coherent’ beeld van de gebruikersgroep; de typen fietsen (1) ‘herenfiets basic, (2) ‘vouwfiets’, (3) ‘bakfiets’, (4) elektrische fiets, (6) ‘Fixed gear/fixie’ en (8) ‘racefiets’. Voor de andere typen (5) ‘damesfiets/omafiets’, (7) ‘design/vanmoof’, (10) ‘retro-fiets/veloretti’, (11) ‘bamboe- fiets’ en (12) ‘Hybride-fiets’ kwam er minder sterk een ‘gedeelde beschrijving’ naar voren.

Bij het indelen van ‘gebruikers op basis van het type fiets’ werd gebruikt gemaakt van verschillende ‘soorten kenmerken’. Het type gebruiker werd beschreven op basis van ‘sociale kenmerken’ als ‘leeftijd’ en ‘geslacht’, zo werd het type ‘herenfiets (1)’ voornamelijk geassocieerd met mannen en het type ‘elektrische fiets (4) met ‘senioren’. Daarnaast werden gebruikers beschreven op basis van ‘het soort gebruik dat past bij het model van de fiets’; de gebruikers van ‘racefietsen (8)’ werden voornamelijk beschreven als zijnde ‘sportief’.

Voor andere type fietsen waar een ‘relatief coherent beeld’ leek te bestaan van het ‘type gebruiker’ werd ook gebruikt gemaakt een beschrijving op basis van ‘sociale kenmerken’ (als ‘leeftijd’ en ‘geslacht’) en een beschrijving op basis van ‘het soort gebruik dat past bij het model van de fiets’, maar leken ook ‘culturele kenmerken’ te worden gebruikt. Zo werden het type gebruiker van het type fiets ‘fixed gear/fixie’ voornamelijk omschreven als ‘hipster’ en werd bij het omschrijven van ‘de berijder’ van het type fiets ‘design/Van Moof’ gesproken over ‘werkzaam in de creatieve sector’.

72

Het type fiets ‘bakfiets’ werd voornamelijk geassocieerd met ‘het hebben van kinderen’. Deels lijkt dit ‘ beeld van de gebruiker’ een beschrijving op basis van de ‘praktische mogelijkheden van een type fiets’, immers het zou ‘handig’ zijn om kinderen op deze wijze te vervoeren. Toch lijkt dit de beschrijving van dit type fiets niet slechts gebaseerd te zijn op de ‘praktische mogelijkheden van een type fiets’. Dit type fiets werd namelijk ook omschreven als ‘hipterfiets’ of een fiets voor ‘ouders die in een lommerrijke buurt wonen’

Samenvattend kan worden gesteld dat er voor een deel (ongeveer de helft in dit onderzoek) sprake lijkt te zijn van een ‘relatief coherent beeld van de gebruikers van een bepaald type fiets’. De vraag was echter of er sprake zou zijn van een ‘culturele ordening van type fietsen en hun gebruikers’. Veelal werden gebruikers beschreven op basis van ‘sociale kenmerken’ als ‘leeftijd’ en ‘geslacht’ en ‘het soort gebruik dat past bij het model van de fiets’. Op basis van de antwoorden van de ondervraagde pontgebruikers lijken ‘culturele percepties’ echter ook van invloed op de ‘ordening van type fietsen en hun gebruikers.’

73

7. Onderscheidend.

Tabel 13 - Lijkt uw fiets op de meeste fietsen?

Sociaaleconomische status Gemiddeld N

Laag .58 20

Midden .70 28

Hoog .66 28

Totaal .65 76

Als een van de laatste vragen van de enquête werd respondenten de vraag voorgelegd ‘of hun fiets lijkt op de meeste fietsen?’12 Met deze vraag is geprobeerd te onderzoeken of respondenten hun fiets als ‘onderscheidend’ zien. Vanuit de theorie van Bourdieu zou dit kunnen duiden op een ‘esthetische dispositie,’ het bezitten van deze esthetische dispositie zou mensen in staat stellen om kunstuitingen in hun complexiteit en vorm beter te begrijpen, zij zouden zich hiermee, al dan niet bewust, onderscheiden van mensen met een meer ‘populaire’ smaakvoorkeur (Van den Haak & Vermeulen, 2014).

De verwachting, op basis van de theorieë van Veblen, is dat mensen uit hogere statusgroepen meer belang zouden hechten aan het bezitten van een fiets die zich onderscheid van ‘het gemiddelde’ of de meeste fietsen, omdat deze luxer is. De verwachting op basis van de theorie van Bourdieu is dat het ‘bezit van een esthetische dispositie’ vaker zal voorkomen in de hogere klassen.

In bovenstaande tabel is de verdeling weergegeven voor de vraag ‘lijkt uw fiets op de meeste fietsen?’. Over de drie statusgroepen geeft 65 procent aan ‘hun fiets te vinden lijken op de meeste fietsen, 35 vindt van dus alle respondenten vindt van niet. Voor deze vraag is geen significant verschil gevonden tussen de statusgroepen. Hiermee lijken de concepten conspicuous consumption en distinctie (al dan niet op basis van het bezitten van een

‘esthetische dispositie’) op te gaan. Binnen de groep studenten gaf 57 procent aan dat ‘ze hun

74

fiets vinden lijken op de meeste fietsen’, het totale gemiddelde voor de sociaal economische statusgroepen en de groep ‘studenten’ samen is 63 procent. Later is de groep ‘student’ toegevoegd in een significantietoets, ook mét deze groep werd er geen significant resultaat gevonden.

De verwachting op basis van de theorie van Veblen war dat ‘mensen uit hogere statusgroepen meer belang zouden hechten aan het bezitten van een fiets die zich onderscheid van ‘het gemiddelde’ of de meeste fietsen, omdat deze luxer is’. Deze verwachting lijkt niet te worden bevestigd op basis van de kwantitatieve resultaten op de vraag ‘lijkt uw fiets op de meeste fietsen?’.

Het ‘bezit van een esthetische dispositie als vaker voorkomend onder de hoge klasse’ is niet gebleken uit de kwantitatieve resultaten. In de kwalitatieve interviews leek er slechts één keer (respondent 9) sprake te zijn van distinctie (op basis van ‘het bezitten van een esthetische dispositie’).

Wel bleek een van de fietsenmakers een voorkeur voor ‘zeldzame fietsen’ te hebben. Op de vraag ‘bestaat er een relatie tussen fiets en koper?’ antwoorde hij als volgt: “Ja bestaat! Zelf wil ik graag van die fietsjes hebben die niet veel voorkomen. Die relatie is vaak voor mensen die