• No results found

Societas Europaea & Societas Cooperativa Europaea

4. Betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers op transnationaal niveau

4.2 Societas Europaea & Societas Cooperativa Europaea

In het kader van de totstandbrenging van de interne markt zijn de SE-Vo203 en de SCE-Vo204

vastgesteld. De strekking van de SE-Vo is dat vennootschappen kunnen worden opgericht waarvan de oprichting en werking worden beheerst door Unierecht, dat in alle lidstaten rechtstreeks toepasselijk is.205 Het doel van de SCE-Vo is dat coöperaties makkelijker hun werkzaamheden over de grenzen heen kunnen ontwikkelen en de SCE-VO schept daar passende juridische instrumenten voor.206 Samen met deze twee verordeningen zijn ook twee Richtlijnen vastgesteld die de rol van de werknemers regelen bij het oprichten van deze Europese

vennootschappen.207 Het doel van deze regelingen is ervoor te zorgen dat de oprichting van de SE/SCE niet gepaard gaat met de intrekking of inperking van de bestaande betrokkenheid van de werknemers in de vennootschappen die aan de oprichting van een SE/SCE deelnemen.208 De tekst van de Richtlijn-SCE is grotendeels gelijkluidend aan die voor de Richtlijn-SE, dus ik zal de inhoud integraal bespreken.209

De structuur van de Richtlijn-SE en de Richtlijn-SCE is vergelijkbaar met die van de Richtlijn- EOR. Het Primaat van de Onderhandeling staat voorop.210 De besturen van de deelnemende vennootschappen in de oprichting van een SE moeten met de werknemersvertegenwoordigers (in een representatieve BOG) in onderhandeling treden over de rol van de werknemers in de SE.211

De SE-Richtlijn verstaat onder de rol van werknemers “elke procedure, met inbegrip van

201 Art. 11 lid 3 Richtlijn-EOR. 202 Laagland, p. 37.

203 Verordening Nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese

vennootschap, PbEG 2001, L 294/1 (SE-Vo).

204 Verordening van de Raad Nr. 1435/2003 van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese

Coöperatieve Vennootschap. PbEG 2003, L 207/1.

205 Considerans, overweging 6 SE-Vo. 206 Considerans, overweging 6 SCE-Vo. 207 Roest 2009, 6.1.1.2 B., paragraaf 1. 208 Roest 2009, 6.1.1.3 C., paragraaf 4 209 Roest 2009, 6.1.1.3 C., paragraaf 4. 210 Laagland, p. 46.

35

informatie, raadpleging en medezeggenschap, die de werknemersvertegenwoordigers in staat stelt invloed uit te oefenen op binnen de vennootschap te nemen besluiten.” De ‘rol van werknemers’ in de zin van de SE bevat alle aspecten van het begrip ‘de betrokkenheid van

werknemersvertegenwoordigers’ dat in dit onderzoek wordt gebruikt en ik zal hierna ‘betrokkenheid’ als verzamelbegrip blijven gebruiken. Waar de betrokkenheid van de EOR- Richtlijn zich beperkt tot de transnationale informatie en raadpleging, is de Richtlijn-SE een stap verder gegaan en ziet ook op werknemersmedezeggenschap.212 Dit volgt ook uit een van de

doelstellingen van de Richtlijn SE/SCE, wat “het veiligstellen van de verworven rechten van werknemers betreffende hun rol in de besluitvorming van ondernemingen [is]”213(het ‘voor-en-na beginsel’). Uit de SE-richtlijn blijkt dat ook de wens van de Uniewetgever om de verworven rechten veilig te stellen niet enkel inhoudt dat de werknemers van de bij de fusie betrokken vennootschappen hun verworven rechten behouden, maar ook dat die rechten worden uitgebreid tot alle betrokken werknemers.214 Het beginsel staat er niet aan in de weg dat de besturen van de deelnemende vennootschappen met de BOG vrij kunnen onderhandelen het regelen van de werknemersmedezeggenschap. De contractsvrijheid en de partijautonomie staan voorop.215

Het regelen van de betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers is een oprichtingsvereiste van de SE.216 Komt een overeenkomst niet binnen ten hoogste een jaar tot stand, dan kan een SE slechts worden opgericht als de referentievoorschriften voor de betrokkenheid van

werknemersvertegenwoordigers van toepassing verklaard worden door de

onderhandelingspartijen, of als de BOG heeft afgezien van onderhandelingen, dan wel de onderhandelingen heeft beëindigd.217

De referentievoorschriften verplichten in ieder geval tot de instelling van een SE- ondernemingsraad met informatie- en raadplegingsrechten. De bevoegdheden van dit

vertegenwoordigingsorgaan zijn beperkt tot aangelegenheden die betrekking hebben op de SE zelf, haar dochterondernemingen of vestigingen in een andere lidstaat of die op een andere manier een communautaire dimensie hebben.218

212 Laagland, p. 46

213 Considerans, overweging 19 Richtlijn-SE. 214 HvJ EU 20-06-2013, C-635/11, punt 41. 215 Laagland, p. 46.

216 Laagland, p. 45.

217 Artikel 7 lid 1 Richtlijn-SE/SEC. 218 Bijlage deel 2 sub a Richtlijn-SE.

36

De SE-ondernemingsraad heeft op grond van de referentievoorschriften brede informatie- en raadplegingsrechten. Zo moet het bestuur van de SE minimaal eens per jaar een vergadering organiseren met de SE over de “structuur, de economische en financiële situatie, de

waarschijnlijke ontwikkeling van het bedrijf en van de productie en de omzet, de situatie en waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid, investeringen, ingrijpende wijzigingen in de organisatie, de invoering van nieuwe werkmethodes of productieprocessen, verplaatsingen van de productie, fusies, afslankingen of sluitingen van ondernemingen, vestigingen of belangrijke delen daarvan, en collectieve ontslagen.”219 In het algemeen moet de SE-ondernemingsraad

geïnformeerd worden over de inhoud van alle bestuursvergaderingen van de SE, met name over maatregelen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van de werknemers. Hij kan ook op eigen verzoek overleg initiëren met het bestuur van de SE, of de leiding op een ander

bestuursniveau, over deze maatregelen.220Als het bestuur het advies van de SE-ondernemingsraad niet opvolgt, moet een tweede vergadering belegd worden om te trachten tot overeenstemming te komen.221

De betrokkenheid van een SE-Ondernemingsraad komt grotendeels overeen met die van een Europese ondernemingsraad, dus bepaalt de Richtlijn-SE dat de EOR-Richtlijn slechts op de SE en haar dochterondernemingen en vestigingen van toepassing is als geen SE-ondernemingsraad tot stand komt.222

De referentievoorschriften verplichten naast het instellen van een informatie- en

raadplegingsprocedure tot de invoering van werknemersmedezeggenschap op SE-niveau, mits er ten tijde van de oprichting relevante medezeggenschap bestaat bij ten minste een van de

oprichters.223. De waarborging van de medezeggenschap is afhankelijk van de methode van de

SE-oprichting en het proportionele aantal werknemers dat voor de inschrijving van de SE werknemersmedezeggenschap had.224 Bij de invulling van het medezeggenschapsrecht op basis

van de referentievoorschriften moet ernaar gestreefd worden dat zoveel mogelijk

219 Bijlage deel 2 sub b Richtlijn-SE. 220 Bijlage deel 2 sub c Richtlijn-SE. 221 Bijlage deel 2 sub c Richtlijn-SE. 222 Artikel 13 lid 1 Richtlijn-SE. 223 Artikel 7 lid 2 Richtlijn-SE. 224 Artikel 7 lid 2 Richtlijn-SE.

37

werknemersvertegenwoordigers uit de verschillende betrokken lidstaten aan de uitoefening van dat recht kunnen deelnemen.225

Ingevolge het ‘voor-en-na beginsel’ vormen de vóór de oprichting van SE bestaande rechten van de werknemers het uitgangspunt voor de bepaling hoe de medezeggenschap wordt

vormgegeven.226 Dit beginsel wordt beoordeeld aan de hand van de zogenoemde ‘hoogste aantal- doctrine’: de werknemersmedezeggenschap van de vennootschap die het meeste invloed

verschaft op de benoeming van de leden van ofwel het toezichthoudende orgaan van een

dualistisch bestuursorgaan, ofwel de toezichthoudende leden van een monistisch bestuursorgaan, is het minimum dat beschermt moet worden.227