• No results found

4. Betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers op transnationaal niveau

4.1 Europese ondernemingsraad

Het doel van de Richtlijn-EOR is het verbeteren van het recht op informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie.175 Het is onderdeel van “het communautaire kader ter ondersteuning en aanvulling van het optreden van de lidstaten inzake informatie en raadpleging van de werknemers”.176 Om het doel te bereiken moet in iedere onderneming met een communautaire dimensie en in elk concern met een

communautaire dimensie, wanneer daarom wordt verzocht en aan de voorwaarden is voldaan, een Europese ondernemingsraad of een procedure voor de informatie en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers ingesteld worden.177 Deze begrippen zullen achtereenvolgens besproken worden.

Informatie in de zin van de Richtlijn-EOR bestaat uit informatieverstrekking die op een passend tijdstip, op passende wijze en met passende inhoud aan de werknemersvertegenwoordigers moet plaatsvinden. Daarnaast moet de raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers hen in staat stellen een advies uit te brengen dat nuttig kan zijn bij de besluitvorming. Dit is het principe van de nuttige werking.178

Het begrip ‘onderneming’ is niet gedefinieerd. Een ‘concern’ is een groep die bestaat uit een onderneming die zeggenschap uitoefent over andere ondernemingen.179 Het hoofdbestuur van een

onderneming met een communautaire dimensie of, in het geval van een concern met een

communautaire dimensie, van de onderneming die zeggenschap uitoefent, is aangewezen als de

174 Roest. J., WPNR 2012/6950, ‘Europees vennootschapsrecht: hoe verder’, paragraaf. 3.3.3. 175 Considerans, overweging 45 Richtlijn EOR.

176 Considerans, overweging 9 Richtlijn-EOR. 177 Artikel 1 lid 2 Richtlijn-EOR.

178 Laagland, p. 34.

31

wederpartij in de informatie- en raadplegingsprocedures.180 Een buitenlandse (buiten de Europese Unie) topholding die voldoet aan de voorwaarden, kan een hoofdvertegenwoordiger aanwijzen in een lidstaat, of het bestuur van de onderneming of vestiging in de lidstaat waarbinnen de meeste werknemers werkzaam zijn neemt deze rol in.181

Een ‘communautaire dimensie’ ontstaat als een dubbele drempelvoorwaarde is gehaald182: het concern of de onderneming moet ten minste duizend werknemers tellen binnen de Europese Unie en ten minste twee ondernemingen respectievelijk vestigingen in verschillende lidstaten hebben met elk minimaal 150 werknemers.183 De betrokkenheid ontstaat bij kwesties die “van belang [zijn] voor de hele onderneming of het hele concern, of voor ten minste twee ondernemingen of vestigingen van een onderneming of een concern in twee verschillende lidstaten184.” Dit zijn “onder meer kwesties die, ongeacht het aantal betrokken lidstaten, voor het Europese

personeelsbestand van betekenis zijn door de omvang van de gevolgen die zij kunnen hebben, of die overbrenging van werkzaamheden tussen lidstaten met zich brengen.”185 Het desbetreffende

bestuursniveau waarop een besluit genomen wordt geeft een indicatie van de mogelijke gevolgen daarvan. Hoe hoger het managementniveau waarop het besluit wordt genomen, des te sneller zal het gevolgen voor werknemers uit meerdere lidstaten sorteren.186

Voor het zowel de definitie van ‘werknemersvertegenwoordigers’ als voor het

werknemersbegrip, dat van belang is voor de vaststelling van het aantal werknemers, wordt uitgegaan van het nationale recht. Hierbij geldt dat bij deze berekening het gemiddelde aantal werknemers gedurende de voorafgaande twee jaar wordt genomen.187

Zoals bekend is de Richtlijn-EOR gebaseerd op het Primaat van de Onderhandeling. Het is aan de werknemersvertegenwoordigers en het bestuur om in onderlinge overeenstemming te bepalen hoe

180 Artikel 2 sub e Richtlijn-EOR. 181 Artikel 6 Richtlijn-EOR. 182 Laagland, p. 32

183 Artikel 2 lid 1 sub a en c Richtlijn-EOR. 184 Artikel 1 lid 3 Richtlijn-EOR.

185 Considerans, overweging 16 Richtlijn-EOR. 186 Laagland, p. 35.

32

de procedure over informatie en raadpleging vorm krijgt188, maar het resultaat moet voldoen aan het principe van nuttige werking.189

De Richtlijn-EOR bevat geen rechtstreekse verplichting tot het instellen van een Europese ondernemingsraad. Het overleg start op initiatief van het hoofdbestuur of op initiatief van ten minste honderd werknemers, of hun vertegenwoordigers, afkomstig uit ondernemingen of vestigingen in ten minste twee lidstaten.190 De benodigde kennis van de werknemersaantallen en

de structuur van het concern moeten ieder bestuur van een onderneming die deel uitmaakt van het concern en het hoofdbestuur, na een verzoek hiertoe, verkrijgen. Deze informatie dienen zij vervolgens te verzenden aan de betrokken partijen. De werknemersvertegenwoordigers kunnen zich voor deze informatie dus tot het hoofdbestuur richten, maar ook tot de andere besturen.191

Het overleg over een mogelijke EOR-overeenkomst wordt gevoerd tussen het verantwoordelijke hoofdbestuur en een bijzondere onderhandelingsgroep (BOG). Deze BOG dient op

representatieve wijze samengesteld te zijn uit werknemersvertegenwoordigers afkomstig uit de lidstaten waar de werknemers van het communautaire concern dan wel de communautaire onderneming werkzaam zijn.192 Bij de onderhandelingen staat de partijautonomie voorop. De Richtlijn-EOR stelt weliswaar het kader waarover men moet onderhandelen, maar het is aan de partijen om de aard, de samenstelling, de taken, de bevoegdheden, de procedure en de werkwijze van het vertegenwoordigingsorgaan te bepalen.193

De onderhandelingen kunnen tot de drie verschillende resultaten leiden: Het eerste mogelijke resultaat is dat partijen overeenstemming bereiken over de oprichting en de bevoegdheden van de Europese ondernemingsraad. De tweede mogelijkheid is dat partijen overeenkomen dat geen Europese ondernemingsraad zal worden opgericht. Zo’n afspraak heeft slechts werking indien het besluit binnen de BOG met een gekwalificeerde tweederde meerderheid is genomen.194 De derde

optie is dat de referentievoorschriften in werking treden.

188 Considerans, overweging 19 Richtlijn-EOR. 189 Laagland, p. 34.

190 Laagland, p. 35.

191 Artikel 4 lid 4 Richtlijn-EOR. 192 Artikel 5 lid 2 Richtlijn-EOR. 193 Artikel 6 lid 2 Richtlijn-EOR. 194 Laagland, p. 36.

33

Als een overeenkomst tot stand komt, moet hierin vastgelegd worden op welke wijze de

raadpleging van de Europese ondernemingsraad is gekoppeld aan de raadpleging van de nationale werknemersvertegenwoordigers. Ontbreekt een dergelijke bepaling, dan moet het proces van informatieverstrekking en raadpleging in de Europese ondernemingsraad én in de nationale werknemersvertegenwoordigingen worden uitgevoerd.195

De referentievoorschriften treden in werking als het hoofdbestuur en de BOG dit besluiten, of als het hoofdbestuur weigert binnen zes maanden na het verzoek de onderhandelingen te openen, of als het hoofdbestuur en de bijzondere onderhandelingsgroep binnen drie jaar het na verzoek niet in staat zijn tot een overeenkomst te komen.196

De referentievoorschriften verplichten tot de oprichting van een Europese ondernemingsraad en kennen aan dit orgaan bepaalde bevoegdheden toe. 197 De bij referentievoorschriften opgerichte Europese ondernemingsraad heeft recht op informatie “over de structuur, de economische en financiële situatie, de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten, de productie en de afzet van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie.”198 Informatie- en raadplegingsrechten bestaan over “de situatie en de waarschijnlijke ontwikkeling van de

werkgelegenheid, de investeringen, wezenlijke veranderingen in de organisatie, de invoering van nieuwe werkmethoden of productieprocedés, verplaatsing van productie, fusies, de inkrimping of sluiting van ondernemingen, vestigingen of belangrijke delen daarvan en collectief ontslag.”199

De raadpleging omvat eveneens het recht een advies uit te brengen waarop het hoofdbestuur gemotiveerd moet reageren. Bovendien heeft de Europese ondernemingsraad het recht ten minste eenmaal per jaar te vergaderen om te worden ingelicht en geraadpleegd op basis van een verslag over de ontwikkelingen van de activiteiten. In het geval van bijzondere omstandigheden of beslissingen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van de werknemers, moet de Europese ondernemingsraad in ieder geval betrokken worden, ook al is van het recht op jaarlijkse vergadering al gebruik gemaakt.200

195 Laagland, p. 33. 196 Laagland, p. 36. 197 Laagland, p. 36.

198Artikel 1 sub a Bijlage I Richtlijn-EOR. 199 Artikel 1 sub a Bijlage I Richtlijn-EOR. 200 Laagland, p. 36.

34

Het hoofdbestuur en de Europese ondernemingsraad kunnen van inzicht verschillen over de informatie die moet worden verstrekt of over de vraag in hoeverre de informatievoorziening en raadpleging tijdig en passend is geschied.201 De lidstaten moeten passende maatregelen treffen voor het geval de Richtlijn-EOR niet wordt nageleefd en erop toe zien dat er administratieve of gerechtelijke procedure bestaan om de verplichtingen te doen naleven.202