• No results found

Het raamwerk aan wetgeving op het gebied van de betrokkenheid van

werknemersvertegenwoordigers zou als een teken kunnen worden gezien dat binnen de

rechtsorde van de EU deze betrokkenheid gegarandeerd en geaccepteerd is. Aan de andere kant staan de flexibele regelingen voor informatie en raadpleging eraan in de weg staan dat een

239 Artikel 16 lid 4 sub c Richtlijn-GOF. 240 Artikel 16 lid 7 Richtlijn-GOF.

241 Pannier, M., ‘The EU Cross Border Merger Directive – A new Dimension for Employee Participation and

Company Restructuring’, 2005, 16 EBLR, p. 1437.

40

coherent systeem van betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers actief is binnen de EU.243

De basisrichtlijnen voor informatie en raadpleging op de werkvloer zijn in 2012 en 2013 geëvalueerd door respectievelijk Wauters e.a. van Deloitte (in opdracht van de Commissie) en door Donaghey e.a namens Eurofound. In het rapport van Donaghey e.a. komt duidelijk naar voren dat de Richtlijn-IR geen significante rol heeft gespeeld in het creëren van volwaardige informatie en raadpleging op de werkvloer.244 In hun evaluatie kwamen Wauters e.a. tot de

conclusie dat de bestaande wetgeving voor informatie en raadpleging erin is geslaagd een minimumniveau van betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers binnen de Europese Unie te bereiken.245 Vooral de Richtlijn-CO en Richtlijn-OVO worden goed nageleefd, terwijl ook Wauters e.a. concluderen dat de Richtlijn-IR nog niet overall juist wordt toegepast.246 Net als Donaghey e.a. menen zij dat dit het resultaat is van de duidelijke trigger van de betrokkenheid bij collectief ontslag en overgang van onderneming, terwijl de vagere bewoordingen van de

Richtlijn-IR een meer proactieve houding van de werknemers vereisen.247 Het EP heeft in 2012 de Commissie opgeroepen te overwegen deze drie Richtlijnen, samen de Richtlijn-EOR en de Richtlijnen-SE/SCE, gezamenlijk te evalueren en mogelijk te integreren en te stroomlijnen. Vooral de het Beleidsdepartement van het EP staat dit voor.248 De afzonderlijke evaluatie van de herziene Richtlijn-EOR is in 2015 gestart en zal in 2016 worden afgerond.249

Wat betreft de Richtlijn-SE en de Richtlijn-GOF, blijken de dwingende regels over de betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers een belemmering te vormen voor de

oprichting van een SE met werknemers.250 Nu de Richtlijn-GOF grensoverschrijdende fusies met

een minder stringent regime voor de betrokkenheid van werknemers mogelijk maakt, is hiermee een van de voornaamste drijfveren van het oprichten van een SE weggevallen.251

243 Gold p. 19.

244 Donaghey e.a., p. 2.

245 Wauters, P., Lennon, J., Kapff, L., Morley., J., ‘Operation and effects of information and consultation directives

in the EU/EEA countries: ‘Fitness Check’ Final Synthesis Report’, 2012, Deloitte (Wauters e.a.).

246 Wauters e.a.

247 Wauters e.a., Donaghey e.a. 248 Wauters e.a.

249 http://ec.europa.eu/smart-regulation/roadmaps/docs/2016_empl_011_evaluation_european_works_council_en.pdf

(laatst geraadpleegd op 17 juni 2016).

250 Gepken-Jager, E.E.G., ‘Wetsvoorstel betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen’ ,

Ondernemingsrecht 2007, 95.

251 Julien-Saint-Amand, Luc., Becker, A., ‘Study on the operation and the impacts of the Statute for a European

41

Bij de SCE is het probleem vergelijkbaar, maar uitgebreider: een gebrek aan wetenschap bij coöperaties in het algemeen in het algemeen maken dat van de complexe procedure van de SCE- Vo en Richtlijn-SCE weinig kennis is, laat staan dat er gebruikt van wordt gemaakt.252

Ik meen dat het voorstel van het Beleidsdepartement van het EP het beste initiatief is om de betrokkenheid van werknemersvertegenwoordigers te garanderen. Het recht op informatie en raadpleging is een grondrecht van werknemers(vertegenwoordigers) binnen de Europese Unie, ingevolge artikel 27 EU-Handvest. Als alle bestaande Richtlijnen op dit gebied geconsolideerd zou worden en voorzien van duidelijke triggers en sanctiemethoden, zou de naleving ervan beter gewaarborgd kunnen worden. Dit betekent ten eerste dat de instelling van een

medezeggenschapsorgaan op nationaal en op transnationaal niveau verplicht gesteld wordt bij het bereiken van vaste werknemersaantallen en dat de bevoegdheden en de afzonderlijke

competenties van deze organen bij wet vast komen te liggen. De mogelijkheid tot het onderhandelen over meer bevoegdheden moet ook bestaan. Vervolgens moet de

onderhandelingsverplichting die al in de in basisrichtlijnen bestaat, uitgebreid worden met een resultaatverplichting. Zowel de werkgever als het vertegenwoordigingsorgaan moeten via een juridische procedure voor de bevoegde rechter naleving van de regelgeving kunnen afdwingen. Het vertegenwoordigingsorgaan moet op deze wijze het besluit kunnen blokkeren, indien de werkgever zijn verplichtingen niet nakomt, en de werkgever moet de weigering van het

vertegenwoordigingsorgaan tot een resultaat te komen, na het verstrijken van een termijn, opzij kunnen zetten. De structuur van de voorgestelde regeling toont sterke overeenkomsten met de Nederlandse WOR en zal derhalve een samenvoeging van het Europese en het Nederlandse systeem zijn.

De werknemersmedezeggenschap zal geen onderdeel hoeven uit te maken van de nieuwe regeling. Dit zal de politieke besluitvorming vergemakkelijken en de waarde van

werknemersmedezeggenschap is bovendien moeilijk in te schatten. Kluge en Wilke betogen enerzijds in een rapport van het ETUI dat werknemersmedezeggenschap voor een belangrijke verbinding zorgt tussen de onderneming en de maatschappij. Het zorgt ervoor dat werknemers zich sterk betrokken voelen bij de onderneming en zich ook verantwoordelijk voelen, omdat het ze een directe invloed geeft op hun werk en de ontwikkeling van bedrijf. Hierdoor ontstaat een

252 Fici, A., ‘Study on the implementation of the Regulation 1435/2003 on the Statute for

European Cooperative Society (SCE): Final Study Executive Summary and Part I: Synthesis and comparative report’, EURICSE, 2009, p. 150.

42

succesvolle en productieve onderneming, aldus Kluge en Wilke.253 Anderszijds toont Conchon enkele jaren later in een ander rapport van het ETUI, waarin de resultaten van een omvangrijke reeks onderzoeken zijn weergegeven, dat geen causaal verband bestaat tussen de prestatie van de onderneming en de aanwezigheid van werknemersmedezeggenschap. Zij meent tevens, en ik volg haar daarin, dat uit de lange onderhandelingen over wetgeving die hiervoor regels stelt, bijkt dat werknemersmedezeggenschap bij de lidstaten (die zelf niet een dergelijke regeling kennen) niet populair is.254

Zaal stelt dat uit de Europese regelgeving op het gebied van grensoverschrijdende herstructurering, naar voren komt dat de Europese wetgever veel waarde hecht aan

werknemersmedezeggenschap, ondanks het feit dat op Europees niveau alleen informatie en consultatie als grondrecht zijn vastgelegd in het EU-Handvest.255 Niettegenstaande de beschermende bepalingen in de bestaande regelingen voor grensoverschrijdende

herstructureringen, zijn de nationale werknemersmedezeggenschapsregelingen evenwel in het geding, onder andere door de vrijheid van vestiging. Dit is een van de fundamentele vrijheden van de Europese Unie. Het is juridisch mogelijk voor een onderneming om de nationale

regelingen van het land waarin het opereert, te omzeilen, door zich te vestigen in een land zonder werknemersmedezeggenschap. In 2012 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een Richtlijn om de grensoverschrijdende omzetting te regelen, waarin de verplichting is opgenomen dat een statutaire regeling getroffen wordt voor de werknemersmedezeggenschap, voordat de omzetting plaats mag vinden256. Afgezien van de vraag in hoeverre het voorstel de bestaande werknemersmedezeggenschap kan beschermen257, is deze Richtlijn eigenlijk al vele jaren langer in ontwikkeling, met nog altijd geen zicht op voltooiing, dus is het voor mij geen reden om aan te nemen dat het voorstel het ondermijnen van nationale werknemersmedezeggenschapsregelingen een halt toe zal roepen.258 Zaal merkt verder op dat deze nationale regelingen zelf ook inbreuk

maken, en wel op “het optimaal bewerkstelligen van de interne markt”259. Mijn voorgestelde

regeling bevat derhalve geen bepalingen voor werknemersmedezeggenschat, om deze problematiek te omzeilen.

253 Kluge, N., Wilke, P., ‘Board-level participation and workers’ financial participation in Europe’ p. 23 254 Conchon , p. 17 255 Zaal, p. 220. 256 Zaal, p. 219. 257 Zaal, p. 218-224. 258 Conchon, p. 40 259 Zaal, p. 224.

43