• No results found

Sociale netwerken van immigranten in Almere.

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de sociale netwerken van immigranten in Almere. In het eerste deel worden de persoonlijke netwerken beschreven die gebaseerd zijn op relaties van een individu met andere individuen, met clusters van individuen, of met organisaties of instanties in de directe leefomgeving. Binnen de persoonlijke sociale netwerken zijn een aantal bindingsfactoren te onderscheiden. Zo zijn er (1) de primaire relaties die bestaan uit familie, vrienden en kennissen en buren; (2) de secundaire relaties die gevormd worden door relaties op of ontstaan door opleiding en werk; (3) ideologische bindingsfactoren zoals religie, politiek, belangengroep of actiegroep en (4) relaties op vrijwillige basis door deelname aan sport, verenigingsleven of andere vrijetijdsactiviteiten. De etnisch-culturele achtergrond als bindende factor speelt een rol in deze verschillende vormen van relaties van immigranten. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt beschreven welk deel van de sociale netwerken locatiegebonden zijn. In deze laatste netwerken speelt de woonplaats, Almere, een rol.

5.1 Persoonlijke netwerken

5.1.1 Familie, vrienden, kennissen en buren

Familie

Niemand kiest de familie waarin hij of zij ter wereld komt, maar toch vormt familie de basis van het bestaan van de meeste mensen. Familieverbanden blijven veelal belangrijk

gedurende de rest van het leven. Dit geldt ook voor de immigranten die in Almere wonen. In veel gevallen woont slechts een klein deel van de familie, namelijk het eigen gezin, in Almere. De rest van de familie woont veelal in de Randstad, verder weg in Nederland of nog verder weg. Door de verhuizing naar Almere heeft men de familie achtergelaten in een vorige woonplaats. Voor alle mensen in het onderzoek staat familie op de eerste plaats van mensen waarmee men veelvuldig en intensief contact onderhoudt. In deze relaties voelt men zich thuis en vertrouwd. De familierelaties behoren tot de soort relaties die een gegevenheid zijn, die er gewoon zijn. Familie is de plaats waar het gezellig is en waar je jezelf kan zijn.

36

Bij familie kun je doen wat je wilt. Je kunt praten, maar ook gaan lezen of tv kijken. Je kunt gaan liggen slapen als je wilt. Het is familie, dus het is goed. Je hoeft je niet anders te gedragen dan je bent. Het gaat erom dat je bij elkaar bent, met elkaar praat en met elkaar eet. Familie is de veilig omgeving van je eigen mensen om je heen.

In de meeste gevallen is er sprake van een frequent contact met de directe familie. Dit is een bredere kring dan alleen het eigen gezin. Ook ooms en tantes, neven en nichten behoren tot de directe familiekring. In veel gevallen wordt één keer per week familiebezoek afgelegd of familiebezoek ontvangen. Dit is ongeacht de afstand, die zich uitstrekt van Almere tot Rotterdam en eigenlijk de hele Randstad omvat. Telefonisch is er over het algemeen vaker contact tussen familieleden. Dagelijks contact, of tenminste enkele keren per week, tussen ouders en zelfstandig wonende kinderen is niet ongebruikelijk. Ook tussen broers en zusters die niet meer thuis wonen wordt frequent telefonisch contact onderhouden.

Op feestjes en verjaardagen treft de hele familie elkaar. In grote families kan het wel eens gebeuren dat er eens in de twee tot drie weken zo’n feestelijke gebeurtenis plaatsvindt. Ook in slechte periodes in het leven is het vaak de familie waar men met problemen heengaat. “Je denkt er niet over na, je bent er gewoon voor elkaar” zegt de Antilliaanse vrouw. Maar de jonge vrouwen die een vriendenkring in Almere hebben, kiezen ervoor om hun

problemen met vriendinnen te bespreken, omdat hun ouders de problemen niet zouden begrijpen.

Familie biedt soms ook het kader om activiteiten buiten de familiekring te ondernemen. Een jonge vrouw bezoekt bijvoorbeeld regelmatig, samen met haar neven en nichten, Hindoe- staanse dansfeesten. Een Iraanse respondent bezoekt met familieleden Iraanse feesten en manifestaties door het hele land en zelfs in Duitsland. De Marokkaanse vrouwen doen in familieverband gezellige dingen zoals uitstapjes naar een park of picknicken. Ook boodschappen of winkelen wordt soms in een familieverband gedaan.

Familie kan een reden zijn om te verhuizen om dichterbij elkaar te kunnen wonen. Een oudere Surinaamse vrouw verhuisde naar Almere om dichtbij haar kinderen te kunnen wonen. Nu kan zij de kinderen helpen door op de kleinkinderen te passen en eten te koken voor de familie. En haar kinderen kunnen haar helpen met klussen in en om huis en met de zware boodschappen. Dit is zoals ze het allemaal graag willen, prettig vinden en gewoon zijn. Het is zoals het hoort, zoals ze het vanuit Suriname gewend zijn. Het lievelingszusje van een Marokkaanse vrouw kwam, kort na haar verhuizing, óók in Almere wonen zodat ze weer, zoals vanouds, dingen samen kunnen doen en elkaar kunnen helpen.

37

Elkaar helpen is een belangrijk aspect van familieverbanden. Dit kunnen alle vormen van hulp zijn, van kleine diensten tot het grootbrengen van een nicht of het opvangen van een pas in Nederland gearriveerde neef. Sommige vrouwen ervaren dat de familieverbanden op den duur veranderen in Nederland. Het familieleven is hier minder collectief, “mensen zijn hier meer op hun eigen stekkie”, zei de Antilliaanse vrouw. “Je probeert wel je eigen gewoontes vast te houden, maar je merkt toch dat het anders wordt”. Toch staan familierelaties in volgorde van belangrijkheid boven alle andere vormen van relaties. Immigranten die hier zonder verdere familie wonen missen deze contacten dan ook sterk. Een vrouw uit Iran mist haar eigen familie, die nog in Iran woont, zo sterk dat zij zich daardoor na 12 jaar in Nederland nog steeds ontheemd voelt. Voor de Turkse vrouw is het gemis van familie een reden om zich actief in te zetten in haar werk en in vrijwillige activiteiten.

Familierelatie kunnen ook een verplichtend karakter hebben. Meestal is er geen vrije keus om familie wel of niet te bezoeken. In relaties met schoonfamilie wordt de verplichtende kant van familiebezoek sterker gevoeld dan in relaties met de eigen familie. Een Iraanse vrouw ziet de contacten met de schoonfamilie als “een verplichting die voortkomt uit cultuur en familieverbanden”. Ze is het vaak niet eens met de schoonfamilie, maar “ik heb geleerd te zwijgen en te glimlachen” zegt ze.

Familieverbanden leveren positieve ervaringen maar vragen ook investeringen. De positieve ervaringen zijn de basisgevoelens van veiligheid en vertrouwen, erkenning en herkenning en hulp kunnen krijgen als je die nodig hebt en niet in het minst: de gezelligheid die je met elkaar hebt. Familie is er gewoon, je hoeft niet op zoek naar aanspraak of hulp. Dit laatste geldt niet voor immigranten die hier hun familie niet hebben wonen, zoals veel

vluchtelingen. De verplichtingen van een familieverband vragen de familieleden te voldoen aan bepaalde normen, zich te gedragen naar verwachtingen, hulp en steun te bieden, solidair en beschikbaar te zijn. De familieband is de belangrijkste relatie die er bestaat voor

immigranten in Almere. Het sociale netwerk van immigranten wordt in eerste instantie door familie gevormd. Deze belangrijke contacten vinden maar voor een (klein) deel in Almere plaats

Vrienden en kennissen

Van de vele mensen die iemand in zijn leven ontmoet worden enkelen tot vriend gekozen. Vriendschapsbanden kennen de vertrouwdheid die ook in familieverbanden bestaat en

38

kunnen soms zelfs een veiligere plek bieden om problemen te bespreken dan de familie. Wat overeenkomt met familierelaties is de affectieve basis van deze relatie die gebaseerd is op vertrouwen en wederkerigheid. Vriendschap is voorbehouden aan mensen waar een hoge mate van vertrouwdheid mee bestaat. Iemand kennen is daarvoor niet voldoende. De basis van vriendschapsrelaties ligt ook in de vrijheid waarin zij zijn gekozen en aangegaan. Kennissen staan in een minder intieme relatie tot elkaar, er is in mindere mate sprake van affectiviteit en betrokkenheid. De oppervlakkige relatie met kennissen kan bestaan uit elkaar groeten, elkaar spreken of samen iets ondernemen.

De immigranten in dit onderzoek schetsen het volgende beeld van de relaties met vrienden en kennissen. Er is daarbij een verschil tussen de respondenten die in hun volwassenheid in Almere zijn komen wonen en de (jonge) vrouwen die al vrijwel hun hele leven in Almere wonen. Vriendschapsbanden komen in de vorm zoals wij die in Nederland kennen, niet in grote mate voor. De vertrouwdheid van een vriendschap is wat velen binnen de

familierealties vinden. Een Marokkaanse vrouw legt uit dat het in haar cultuur niet gewoon is vertrouwelijke contacten buiten de familiekring aan te gaan. Haar “vriendin” was in deze zin dan ook haar nicht, maar het had ook haar zus kunnen zijn. Drie respondenten hebben elk één vriend(in). Eén vriendin heeft de rol van de ontbrekende zus in het leven van een vrouw. Dit betekent dat zij dagelijks contact hebben, veel samen doen en alles samen bespreken. Voor de andere respondenten met één vriendschappelijk contact geldt eerder de vertrouwdheid van het contact als waardevol, de frequentie waarin zij elkaar zien is van minder groot belang. De vriendschappelijke contacten bestaan vooral uit samenzijn, praten en eten.

De jonge vrouwen, een Marokkaanse en een Surinaams-Hindoestaanse, die vrijwel hun hele leven in Almere wonen, hebben op het gebied van vriendschappen een anders georganiseerd leven dan de andere respondenten. Beiden vrouwen beschikken over een uitgebreide groep vriendinnen, die in clusters georganiseerd zijn: vriendinnen die ze kennen van de middelbare school, vriendinnen van de vervolgopleiding en vriendinnen van het werk. Deze groepjes bestaan naast elkaar waarbij vrijwel geen sprake is van overlap. Opvallend is de

multiculturele samenstelling van de groepjes vriendinnen. Zo had de Hindoestaanse vrouw naast Hindoestaanse vriendinnen o.a. ook Surinaamse-, Pakistaanse-, Chinese-, Antilliaanse- en Nederlands vriendinnen. De Marokkaanse vrouw had naast Marokkaanse vriendinnen ook Pakistaanse-, Surinaamse-en Hindoestaanse- vriendinnen.

Met de vriendinnen wordt regelmatig contact onderhouden. Goede vriendinnen spreken elkaar soms dagelijks door de telefoon en zien elkaar meerdere keren per week. Groepjes

39

vriendinnen kijken thuis bij elkaar video’s, gaan winkelen, naar de bioscoop of samen sporten.

De respondenten met weinig of geen vriendschappen hadden over het algemeen wel een uitgebreide kennissenkring. De kennissen ontmoet men op het werk, op de opleiding, in het buurthuis, de kerk of moskee, bij de vrijwillige (zelf)organisatie, bij de school van de kinderen of in een enkel geval in de straat of de buurt. Met kennissen is geen sprake van een vertrouwelijk contact, er worden geen persoonlijke of intieme zaken besproken. Het contact met kennissen bestaat vooral uit vluchtige gesprekken, buitenshuis op straat of bij het hek van de school, in het buurthuis, in de kerk of moskee of op het werk. De oppervlakkige relatie met kennissen houdt in dat zij zonder veel problemen weer ophouden kennissen te zijn als er meningsverschillen zijn of als blijkt dat personen elkaar toch niet zo goed liggen. De kennissenkring van de geïnterviewden bevindt zich voor een belangrijk deel in Almere. Voor sommigen liggen werk en kerk elders, en dus die bronnen voor relaties met kennissen ook.

Vrienden bieden elkaar hulp bij problemen, vriendschappen bieden gezelligheid, een gevoel van verbondenheid en steun. Anderzijds vragen deze relaties investeringen in tijd, aandacht en energie. Een deel van de vriendschappen ligt eigenlijk binnen de familieverbanden. Vriendschappen buiten de familie zijn minder aan de druk van normen en waarden

onderhevig dan familieverbanden. Als vriendschappen onder druk komen te staan worden ze verbroken. De vriendschappen zijn niet gebonden aan de woonplaats. De relaties met kennissen zijn oppervlakkige relaties die voor een belangrijk deel wel in Almere bestaan.

Buren

Buren maken deel uit van de persoonlijke levenssfeer en behoren daarmee tot de primaire relaties. De respondenten in dit onderzoek onderhouden over het algemeen weinig contacten met hun buren. Er lijkt hier een verschil te bestaan tussen de situatie waarin een nieuwe straat of wijk wordt opgeleverd en iedereen zich daar als nieuwe bewoner tegelijk vestigt. Er ontstaan dan gemakkelijker en meer contacten dan wanneer men in een reeds bestaande buurt komt wonen. In de meeste gevallen kent men echter de buren in de directe nabijheid wel, tenminste van gezicht. De contacten bestaan veelal uit groeten. De meeste

geïnterviewden zegt de buren te groeten. In een enkele geval kent men een van de buren beter, maar een aantal personen heeft weinig of geen enkel contact met de buren. De mensen

40

met een goed contact met de buren zijn zowel werkenden als niet-werkenden. De mensen die geen contact hebben wonen nog niet zo heel lang in hun buurt of hebben een baan buitenshuis. Alle respondenten hebben buren van verschillende nationaliteiten. Soms woont er iemand van de eigen herkomst in de straat, maar dat is niet voor iedereen een reden om daar dan speciaal beter contact mee te hebben dan met de andere buren. Buren zijn over het algemeen wel “mensen zoals wij” wat betreft hun sociaal-economische positie. De reden dat er weinig buurtcontacten zijn ligt dan ook niet in het feit dat de buren zulke andersoortige mensen zijn. Er is gewoon geen verdergaand contact en daar is over het algemeen ook geen behoefte aan. In geen van de gevallen was er sprake van ruzie met directe buren of buren verderop in de straat. In één geval is een Marokkaanse familie goed bekend met Surinaamse buren in de straat. Er wordt bij elkaar koffie gedronken. Andere Marokkaanse vrouwen zijn terughoudend in hun contacten in de buurt. Zij groeten wel hun buren maar praten niet met ze, en ze komen zeker niet bij elkaar over de vloer. Ook een Surinaamse vrouw beperkt het contact tot groeten en soms een klein praatje, maar ze zou er niet over peinzen om ooit iets bij de buren te gaan lenen. Ze vindt het een schokkende gedachte dat je zoiets zou doen. De Antilliaanse vrouw denkt daar net zo over. Ook haar contact op de buurt blijft beperkt tot groeten. Een Turkse vrouw, die op verschillende fronten zeer actief is, legt snel en makkelijk contacten in de buurt. Zij is drie maal verhuisd binnen Almere en in elke buurt waar zij woonde was dit hetzelfde. Zij vindt dat een normale gang van zaken die hoort bij het wonen in en straat. Ze hielp soms ook een straatfeest te organiseren. Door zo’n feest leren mensen elkaar kennen en het is niet veel werk: iedereen neemt iets te eten of te drinken mee, een beetje muziek en dan heb je samen een feest. Soms leert men mensen uit de buurt kennen door de school van de kinderen. Moeders (vaders) treffen bij het schoolhek andere moeders (vaders). Het is een ontmoetingsplek bij uitstek. Als men elkaar herkent van zo’n plaats, is dat een reden om te groeten als men elkaar tegenkomt. Ook het buurthuis is zo’n ontmoetingsplaats.

Maar niet iedereen legt gemakkelijk contacten. De Marokkaanse migrantenwerkster let op nieuwe vrouwen, met name Marokkaanse vrouwen, die in de buurt komen wonen. Zij spreekt ze aan, maakt contact, geeft zo nodig informatie of hulp. Hiermee heeft ze veel vrouwen voor een isolement behoed.

De jonge vrouwen, die beiden nog thuis wonen, onderhouden nauwelijks contacten in de buurt. De een omdat er weinig leeftijdgenoten in de buurt wonen en de ander omdat zij haar contacten elders heeft. Beiden zeggen wel de buren van gezicht te kennen en hen te groeten.

41

Over het algemeen worden er niet veel contacten gelegd en relaties onderhouden met directe buren. De relaties die er zijn zijn over het algemeen oppervlakkig en bestaan voornamelijk uit groeten of een klein praatje. Er is nergens sprake van dienst en wederdienst. Buren zijn dus geen sterke bindingsfactor. Buren verderop uit de wijk leert men (her)kennen op ontmoetingsplekken.

5.1.2 Werk en opleiding

De relaties die men legt door het werk of door het volgen van een opleiding behoren tot de secundaire relaties. Er ligt een maatschappelijke noodzaak ten grondslag aan deze

omstandigheden waarin men anderen ontmoet. Van de geïnterviewden heeft meer dan de helft een betaalde baan. De helft hiervan heeft werk in Almere, de andere helft werkt

verspreid over de Randstad. De jonge vrouwen in het onderzoek die nog bij hun ouders thuis wonen zijn nog studerend, zij volgen opleidingen in Almere en in Amsterdam. Naast de studie hebben zij een baan in Almere.

De werkplek is een plaats waar de geïnterviewden mensen leren kennen waarvan enkelen tot de kennissenkring gaan behoren. De contacten op het werk blijven over het algemeen beperkt tot praten met elkaar of de lunchpauze samen doorbrengen. Het zijn geen intieme contacten, men bezoekt elkaar niet thuis en er worden geen persoonlijke kwesties of problemen met collega’s besproken. Voor de jonge vrouwen ligt dit anders. De jonge vrouwen leggen op de werkplek contacten die meer in de relationele sfeer liggen. Met sommige collega’s gaan zij wel eens uit, naar de bioscoop bijvoorbeeld, of winkelen of sporten. Bij hen gingen in een enkel geval collega’s tot de vriendenkring behoren. Dit lijkt gemakkelijker te realiseren als de werkplek in Almere ligt omdat fysieke afstand dan geen belemmering vormt. De vrouwen die geen baan buitenshuis hebben zijn huisvrouw, zij verzorgen het huishouden en de kinderen. Dit ontneemt hen de mogelijkheid om via school of werk met anderen in contact te komen. De school van hun kinderen is voor hen wel een plaats waar ze anderen ontmoeten. Dit geldt ook voor de peuterspeelzaal, het

kinderdagverblijf, evenals het buurthuis dat door enkele van de vrouwen bezocht wordt. Door deze, vaak dagelijkse, ontmoeting met anderen leren mensen elkaar kennen. De opleiding die men volgt of gevolgd heeft is een plaats waar contacten gelegd worden, soms voor een langere periode van het leven. De meeste geïnterviewden hebben hun klasgenoten achtergelaten in het land van herkomst of in de plaats waar zij naar school gingen. Deze contacten bestaan niet meer. De jonge vrouwen, die in Almere opgegroeid zijn, hebben aan hun school- en studietijd verschillende groepjes vrienden en kennissen over

42

gehouden waar zij nog steeds contact mee onderhouden, zelf jaren na afloop van de schooltijd. Het onderhouden van deze contacten lijkt eenvoudiger als men in dezelfde woonplaats blijft wonen.

5.1.3 Ideologie: Religie, politiek en (zelf)organisatie

Religie

De geïnterviewden zijn in meerderheid gelovig Islamiet, Christen of Hindoeïst. Een minderheid is niet religieus actief. Het geloof wordt door de religieus- actieven als een belangrijk onderdeel van hun leven beschouwd, omdat het sturing en doel geeft aan het bestaan. Het is niet altijd gemakkelijk om te weten hoe je op een goede manier moet leven. Het geloof helpt daarbij. De imam, dominee of priester geven richtlijnen voor het leven. De