• No results found

Netwerken van vrijwillige organisaties van immigranten

Het begrip zelforganisatie wordt veelal gebruikt voor vrijwillige organisaties van immigranten. Het begrip is ontstaan als tegenhanger voor de activiteiten die vanuit overheden en allerlei geïnstitutionaliseerde verbanden voor en over de hoofden van de immigranten heen werden georganiseerd, ten behoeve van hun welzijn. Uit onvrede met het feit dat betrokkenen niet zelf bij deze acties betrokken werden, zijn initiatieven ontstaan vanuit diverse immigranten groepen om organisaties op te richten met als doel de eigen belangen te behartigen. Deze organisatie werden zelforganisaties genoemd, van

immigranten zelf. In wezen is het een oneigenlijke benaming. Er zijn vele organisaties die zich inzetten voor de eigen belangen, bijvoorbeeld buurt- of muziekverenigingen, maar die worden daarom nog geen zelforganisatie genoemd. De organisaties van immigranten zijn organisaties die op vrijwillige basis werken, het verdient de voorkeur om ze te noemen wat ze zijn: vrijwillige organisaties van immigranten. Deze organisaties organiseren activiteiten voor mensen die afkomstig zijn uit een bepaald land of grondgebied. Herkomst, etniciteit en cultuur vormen bindende elementen. Soms zijn organisaties ook geënt op een bepaalde ideologie. Politieke of religieuze achtergronden of overtuigingen spelen dan tevens een rol in de samenbindende kracht van de organisatie.

Vrijwillige organisaties van immigranten in Almere

Er bestaat een respectabele lijst van zelforganisaties in Almere. Door de gegevens van de Gemeente, het Allochtonen Steunpunt Flevoland en de welzijnsinstelling De Schoor samen te voegen ontstaat een lijst van 30 organisaties. De organisaties van immigranten in Almere zijn voornamelijk locale organisaties. Enkele organisaties zijn aftakkingen van

Amsterdamse organisaties of richten hun activiteiten (eveneens) op Amsterdam, op Utrecht of op een landelijk bereik. Van al deze organisaties zijn er in ieder geval 12 actief in het organiseren van verschillende activiteiten op niet-commerciële en locale basis. Van de overige 18 heeft één organisatie een commerciële basis en twee andere richt zich niet specifiek op Almere. De overigen leiden een sluimerend bestaan. Zij zijn niet meer actief, maar sommigen koesteren wel ambities om dat in de (nabije) toekomst weer te worden. De

50

organisaties zijn op de eigen groep gericht, zij zijn “monocultureel”, zoals een gemeenteraadslid het zo fraai verwoordde.

De organisaties hebben in meerderheid de juridische status van vereniging. Er is sprake van een bestuur en de actieve verenigingen kennen een jaarlijkse ledenvergadering. Sommige organisaties hebben gekozen voor de vorm van een stichting. Zij kennen geen leden en hebben daarmee minder organisatorische rompslomp. In alle gevallen hebben de

organisaties een bestuur dat uit 4 of 5 of soms nog meer mensen bestaat. Het bestuur is het actieve deel van de organisatie, zij vergaderen soms wekelijks, soms onregelmatig en soms erg weinig. Maar het is in alle gevallen het bestuur dat besluit om activiteiten te organiseren. De organisaties hebben ledenlijsten, uiteenlopend van 50-200 leden, of adressenbestanden van wisselende grootte die in een uiterst geval kunnen oplopen tot meer dan 250 adressen. De vraag in hoeverre de organisatie de populatie van een bepaalde bevolkingsgroep representeert is moeilijk te beantwoorden. En het is de volgende vraag hoe relevant deze vraag eigenlijk is. De meeste de organisaties spreken voor hun leden en niet voor iedereen uit hele bevolkingsgroep. Sommige organisaties gaan ervan uit dat zij dit, terecht of onterecht, wel doen.

De organisaties van immigranten hebben verschillende doelstellingen. Sommige

organisaties zijn met name gericht op ontmoeting en gezelligheid in de vertrouwdheid van de herkenning van de eigen taal en cultuur. Anderen streven sterker naar het behoud van de eigen cultuur en hebben daarmee een sterkere ideologische doelstelling. Sommige

organisaties hebben een politiek gekleurde ideologie. De politieke factor speelt met name bij organisaties die voortkomen uit vluchtelingengroepen. Meerdere organisaties kennen een religieuze grondslag. De meerderheid van de organisaties hebben een religieuze

achtergrond.

Het kenbaar maken van de eigen cultuur aan de Nederlandse samenleving, inclusief alle andere culturen die daar deel van uitmaken, speelt bij vrijwel alle organisaties een (kleine) rol.

De doelstellingen van de organisaties worden gerealiseerd door middel van een scala aan zeer uiteenlopende activiteiten, van feesten, dansavonden, een missverkiezing,

ontmoetingsbijeenkomsten, les in de eigen taal en cultuur, lessen in dans uit het land van herkomst, aandacht voor belangrijke feestdagen, herdenkingen of vieringen, het uitgeven van een eigen krant, computercursussen tot meedoen met het plaatselijke

51

zaalvoetbaltoernooi. Sommige zelforganisaties vervullen ook een (grotere of kleinere) rol in de opvang van nieuwkomers die zij praktisch advies geven, en soms ook begeleiden naar instanties. Soms worden informatieavonden gehouden waar nieuwkomers leren over de Nederlandse samenleving. Enkele organisaties bieden hulp aan groepsgenoten die problemen hebben, verwijzen en bemiddelen naar instanties, gemeentelijke diensten of professionele hulpverlening. Het organiseren van activiteiten vraagt deskundigheid en een investering in tijd. Niet elke organisatie heeft deze voorwaardelijke zaken in voldoende mate voorradig.

Bovendien worden er vaak belemmeringen ervaren: er is geen geld (subsidie) of geen ruimte waarin een activiteit kan plaatsvinden. De organisaties beschikken niet over eigen ruimtes om activiteiten te organiseren, behalve de lesruimte in de Binding. De ruimte in buurthuizen is beperkt beschikbaar, organisaties van immigranten kunnen daar, naar hun gevoel,

onvoldoende een beroep op doen. De dominantie van de (autochtone) besturen van buurthuizen speelt hierbij een bepalende rol. Een andere belemmering is volgens een zegsman: “dat er altijd protest is als een allochtoon een initiatief neemt. Daardoor voel je je een vreemdeling die er niet echt bij hoort en die niet echt welkom is”. Het is om al deze redenen niet altijd gemakkelijk om iets te organiseren of te realiseren. Het organiseren vraagt dan ook veel van, vaak maar een kleine groep bestuursleden of actieve leden, die dat soms jarenlang volhouden. Als deze mensen moe worden van het organiseren en besturen is er geen kader dat hen kan opvolgen. Dit kan het einde betekenen van een actieve

organisatie.

Toch ontstaan er telkens nieuwe initiatieven, op dit moment zijn dat er twee: de oprichting van een oosters badhuis, een Hamam, en van een Marokkaans koffiehuis. Het koffiehuis is een privé-initiatief van een Marokkaanse man. Hij wil een voorziening realiseren voor een groep Marokkaanse mannen die nergens anders terecht kan. Inmiddels heeft hij een locatie gevonden in de Staatsliedenwijk. Aan de Hamam, een ambitieus project dat

werkgelegenheid moet bieden aan 32 mensen wordt door een werkgroep gewerkt die bestaat uit opgeleide en deskundige mensen van verschillende culturen. Het project is onlangs aan de orde geweest in de Gemeenteraad, maar heeft geen steun gekregen.

Netwerken van de vrijwillige organisaties van immigranten

De organisaties onderhouden weinig contacten met andere organisaties, op welk vlak dan ook. Niet op lokaal niveau, niet landelijk of in grotere verbanden. Geen enkele organisatie zegt contacten met het land van herkomst te onderhouden. Geen organisatie zegt banden te

52

onderhouden met religieuze organisaties of met politieke organisaties in die zin dat deze in het bestuur van de organisatie vertegenwoordigd zijn. Andersom hebben sommige

bestuursleden wel een bestuurlijke functie in een kerk- of moskee, en enkele bestuursleden zijn wel lid van een politieke partij. De bestuurlijke functies op religieus gebied worden aangewend om activiteiten voor de eigen organisatie te promoten, de netwerken worden hierbij op instrumentele wijze aangewend.

Een aantal organisaties heeft contact met de Gemeente Almere door de jaarlijks

subsidieaanvraag om ‘projecten’ te realiseren. Over de toekenning en afrekening bestaat contact tussen de organisatie en de betreffende contactambtenaar, die men dan ook bij naam kent.

In slechts vier gevallen is er sprake van contacten met locale politieke partijen, in de persoon van een gemeenteraadslid. Ook vier zegslieden zeiden de wethouder wel eens gesproken te hebben. De meeste organisaties staan kritisch en enigszins wantrouwend ten opzichte van de locale overheid. Sommige organisaties leggen de oorzaak voor het feit dat zij niet zo veel activiteiten (meer) organiseren bij de gemeente, omdat zij daarvoor geen subsidie (meer) krijgen. Het (migranten) beleid van de gemeente vindt niet bij iedereen instemming, en ook het niet functioneren van het Allochtonenplatform is, volgens sommigen, te verwijten aan de gemeente.

Slechts enkele organisaties hebben contact met het Allochtonen Steunpunt Flevoland en maar één organisatie onderhoud contacten op landelijk niveau met een organisatie voor vluchtelingen. Een andere organisatie schuwt echter niet de Koningin, de Minister en de Tweede Kamer te schrijven als er onrecht wordt gedaan aan mensen uit de betreffende groep.

Meerdere organisaties (11) hebben contact met de welzijnsinstelling De Schoor, onder wiens verantwoordelijkheid een allochtonencentrum (De Binding) bestaat. Dit is een gebouwtje waarin verschillende zelforganisaties kantoor houden en cursussen kunnen organiseren. Vier organisaties maken actief gebruik van de faciliteiten. De andere groepen zijn sluimerend, op dit moment niet actief of moeten nog actief worden. Sommige van deze niet-actieve groepen vergaderen af en toe in het gebouwtje. De contacten verlopen over het algemeen met de consulent voor het migrantenwerk of met de beheerder van het gebouw, maar een enkele organisatie kent de directeur en overlegt rechtstreeks met hem. De organisaties die geen faciliteiten hebben in het genoemde gebouw zeggen weinig of geen contact met de welzijnsinstelling te hebben.

53

De organisaties onderhouden geen contacten met organisaties op het gebied van vrije tijd, werk, scholing of hulpverlening, uitgezonderd een zelforganisatie van Antillianen, die relaties heeft opgebouwd binnen het project Un Kaso di Balansa, een reïntegratieproject voor Antilliaanse jongeren, waarin een breed scala van maatschappelijke organisaties participeren.

De organisaties hebben onderling weinig contact. Alleen de organisaties die faciliteiten genieten in een speciaal pand (De Binding) kennen elkaar, omdat zij elkaar daar tegen komen. Dit geldt met name voor de vier actieve groepen. Er worden geen gezamenlijke activiteiten georganiseerd. Het Allochtonenplatform SAA, Samenwerkende

Allochtonenorganisaties Almere, een overlegorgaan voor organisaties, functioneert al lange tijd niet meer. Volgens verschillende zegslieden was (en is?) er sprake van een strijd om de macht in dit overlegorgaan tussen verschillende organisaties. Zij bestreden elkaar het voorzitterschap, omdat dit als de machtigste functie wordt gezien. Het feit dat een Noor het voorzitterschap op zich heeft genomen, een strategische zet waar ook de Gemeente een rol bij heeft gespeeld volgens de zegslieden van de sommige organisaties, betekende de

doodsteek voor het overleg. De Noor representeert geen organisatie van immigranten. Sinds hij voorzitter is ligt het overleg op zijn gat, er wordt niet meer vergaderd en er worden geen gezamenlijke activiteiten georganiseerd.

Samenvattend, de netwerken van de organisaties zijn niet erg uitgebreid. Zij zijn

voornamelijk lokaal gericht en gericht op de eigen groepsleden. Er bestaan weinig contacten met andere organisaties, summiere contacten met overheden en geen contacten met het verenigingsleven, onderwijsveld of hulpverlening in Almere.

Functie van de organisaties voor de netwerken van immigranten

Door de activiteiten van de organisaties worden leden uit de eigen groep bereikt. Hoe groot dat bereik is, is moeilijk te bepalen. Het geregistreerde ledental zegt niets over het bereik. Lid worden is meestal geen vereiste om mee te kunnen doen aan een activiteit. Daarnaast zijn de activiteiten die georganiseerd worden van zeer verschillend van omvang en

frequentie. Er zijn wekelijkse ontmoetingsbijeenkomsten voor enkele mensen of cursussen voor 10 mensen, maar ook jaarlijkse feesten voor 200 of zelfs voor 500 mensen. Sommige feesten trekken een groot deel van de Almeerse populatie die hetzelfde land van herkomst hebben, andere feesten (die volgens zeggen tot 10.000 mensen kunnen trekken per

54

feestweekend) hebben een landelijke aantrekkingskracht, waarbij niet meer duidelijk is welk deel van die bevolkingsgroep uit Almere bereikt wordt en welk deel van elders komt. En misschien is dat ook niet belangrijk. Herkenning houdt niet op bij de stadsgrenzen.

De activiteiten van de organisaties hebben een aantal functies voor de immigranten(groep) waar zij zich voor inzetten.

Ten eerste is er sprake van identiteitsversterking door het gevoel van verbondenheid en de herkenning van de eigen taal en cultuur. Dit brengt een vertrouwdheid mee die belangrijk is om je ergens thuis te kunnen voelen. Dit geldt in wezen voor alle activiteiten, voor de kleinschalige, maar ook voor de grote feesten die in een herkenbare en vertrouwde sfeer gevierd worden. Dit geldt evenzo voor speciale kerkdiensten, waar men vanuit een verbondenheid binnen de groep bij elkaar komt. Deze zijn soms geïnitieerd door een organisatie van immigranten.

Ten tweede is er sprake van een vangnetfunctie voor mensen die nieuw aankomen of voor mensen die hier geen familie hebben. Door de advies, hulp en de informatiebijeenkomsten worden immigranten wegwijs gemaakt in de Nederlandse samenleving. Voor veel

immigranten is het moeilijk om hun weg te vinden in de Nederlandse samenleving. Het gevaar van isolement is groot. Een maatschappelijk werker beaamt het tekort aan

maatschappelijke begeleiding voor immigranten. “Heel veel mensen weten de weg niet, ook al zijn ze hier soms al lang. Migranten hebben gebrek aan netwerken, waardoor problemen ontstaan”, zegt hij, “en die worden vergroot omdat de aansluiting van instanties op elkaar veelal niet klopt”.

Ten derde is er sprake van een emancipatie-functie van immigranten. Er is een belangrijk maatschappelijk belang in de manier waarop groepsgewijs maatschappelijke participatie in gang gezet wordt. Dit kan een opstap zijn naar bredere participatie in de Nederlandse samenleving. Volgens de consulent van de welzijnstichting “leven veel allochtonen geïsoleerd van de Nederlandse samenleving, met hun eigen waarden en normen en gericht op de situatie in het thuisland”. Ook een gemeenteraadslid ziet dat “diverse nationaliteiten elkaar op zoeken. Zij vormen als het ware eilandjes van verschillende nationaliteiten en culturen”. Maar deze gerichtheid op de eigen groep kan een voorwaardelijk fase in het emancipatieproces van dergelijke groepen vormen.

Ten slotte is er sprake van een ontmoetingsfunctie van de activiteiten. Door met anderen te praten kan een isolement doorbroken worden en voelen mensen zich beter. Door anderen te ontmoeten worden relaties gelegd, die als kennissen of vrienden een rol kunnen spelen in de

55

netwerken van immigranten. Via de zelforganisatie worden ook relaties naar een breder maatschappelijk verband gelegd. Opvallend is overigens dat enkele organisaties, na

jarenlang actief te zijn geweest, uiteindelijk opgeheven zijn omdat de voormalige achterban dermate in de Nederlandse samenleving is ingebed dat het draagvlak voor de organisatie te klein werd. Dit betreffen organisaties van politieke vluchtelingen. Andere

immigrantengroepen en hun organisaties volgen een andere, eigen ontwikkeling.

De activiteiten van de zelforganisaties zijn door al deze functies een belangrijke bron voor het opbouwen van sociale netwerken van immigranten in Almere.

57

Hoofdstuk 7