• No results found

Sociaal-economische positie (SES)

3. Etnische concentratie en onderwijspositie

3.5 Leefcultuur en opleidingsniveau

3.5.1 Sociaal-economische positie (SES)

In voorgaande paragraaf is er een effect van het gemiddeld besteedbare jaarinkomen op buurtniveau op de onderwijspositie gevonden. Ook uit verschillende andere onderzoe-ken blijkt de invloed van de sociaal-economische positie op onderwijssucces (zie bijvoor-beeld Dekkers, et al., 2000; Kuyper & Van der Werf, 2001; Driessen, et al., 2005). Deze bevinding komt ook naar voren in de interviews. Maar dat effect loopt wel via de leefcul-tuur, en dan met name het aspiratieniveau van de geïnterviewde ouders. Zo zegt een Turkse vader:

Fragment 3.1

Van de familie kwam ik het eerst naar Nederland. In Turkije was ik maar een paar jaar naar school geweest. Toen was het zo dat men alleen voor werk naar Nederland kwam. Mijn vrouw is nooit naar school geweest. Nu zeggen wij tegen onze kinderen dat zij een hoog diploma moeten halen. Zij moeten alle kansen benutten. Wat wij hebben gemist,

moet hun niet overkomen. In dit land zijn wij een arm Turks allochtoon gezin, ik zeg echter tegen mijn kinderen dat dat geen reden is om arm te blijven. Mijn droom is dat mijn kinderen hoog opgeleid zijn en een goede baan hebben. Dan ben ik trots op hen. Ik vertel dit ieder keer. Kijk naar mijn zoon, hij is nu op de universiteit en wil later advocaat worden.

Zijn zoon zegt:

Ik wil deze droom van mijn vader niet laten vallen. Ik heb het hem beloofd en ik doe mijn best. Ik ben trots op hem dat hij zo hard voor onze familie heeft gewerkt. Ik wil dat hij mij gaat meemaken als advocaat.

In fragment 3.1 zijn het vooral de kenmerken van de vader die een stimulans vormen voor een hoger onderwijsniveau. Uit eerder onderzoek komt het beeld naar voren dat het onderwijsaspiratieniveau en de verwachtingen van allochtone ouders hoger zijn dan die van autochtone ouders uit overeenkomstige milieus (Dagevos, et al., 1999; Pels, 2000; Roelsma-Somer, 2008). Uit het onderzoek van Ledoux, et al. (1992) bleek dat allochtone ouders hoge verwachtingen van hun kinderen hebben en veel belang hechten aan een goede opleiding, maar tegelijkertijd weinig kennis hebben van het onderwijs(systeem). De onderwijsaspiraties van ouders hoeven niet altijd effect te hebben op het gedrag van kinderen.

In de interviews verweten enkele ouders hun kinderen dat ze onvoldoende moeite doen om een hoog opleidingsniveau te halen. Deze ouders bekritiseerden de leefstijl van hun kinderen. Ze zouden uren lang achter de computer zitten en hun mobiele telefoon gebruiken om met vrienden te chatten of naar muziek te luisteren. Zij zouden met slech-te (zowel allochtone als autochtone) vrienden omgaan, niet naar hen luisslech-teren en buislech-ten de studie nooit een boek lezen. De kinderen op hun beurt gaven aan dat boeken saai zijn en dat hun ouders zich helemaal niet met hun leven moeten bemoeien. Een lage sociaal-economische status (SES) kan dus zowel tot sociale reproductie als tot sociale stijging leiden.

3.5.2 Schooluitval

Onder niet-westerse allochtone leerlingen komt meer onderwijsuitval voor dan onder autochtone leerlingen, waarbij de onderwijsuitval van Antilliaanse en overige niet-wes-terse allochtone leerlingen groter is dan van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse leerlin-gen (Herweijer, 2008b). Schooluitval kan vrijwillig zijn – bijvoorbeeld bij spijbelen – maar ook door omstandigheden worden afgedwongen zoals persoonlijke en gezondheidsproblemen (zie De Graaf & Ganzeboom, 1993; Herweijer, 2008b).

Uit eerder onderzoek blijkt dat een categorie allochtone mannen het belangrijker vindt over betaald werk en een inkomen te beschikken dan onderwijs te volgen. Dit leidt

bij deze categorie tot korter studeren en een laag opleidingsniveau (zie ook Dagevos, et al., 1999). In het onderstaande voorbeeld wordt de oriëntatie van een jonge Marokkaan op het onderwijs besproken:

Fragment 3.2

Een opleiding kost tijd, geld en energie! Je moet iedere dag naar school gaan, huiswerk maken, etc. en wanneer ben je klaar? Dit duurt jaren. Dan heb je een diploma en zoek je een baan en wat krijg je dan? Waarschijnlijk dezelfde baan als iemand die geen diploma heeft. Ik heb geen zin om zolang te wachten totdat ik geld kan verdienen. Ik heb nu ook geld nodig om te doen wat ik wil en om voor mijn ouders te zorgen. Hoe eerder ik geld heb, hoe beter voor mij en mijn familie. Ik verdien nu geld, mijn ouders zijn blij en ik ook.

Uit fragment 3.2 blijkt dat de Marokkaanse respondent ogenschijnlijk vrijwillig de keuze maakt voor een bepaald onderwijsniveau, maar dat er tegelijkertijd sprake is van een onvrijwillige factor, namelijk de verantwoordelijkheid voor zijn gezin. In de interviews kwamen wij bij vrouwen soortgelijke uitspraken tegen. Bij deze categorie is het effect van de vrijwilligheid echter sterker: het verdiende geld is bedoeld om zelf (zak)geld te heb-ben en niet om het gezin financieel te ondersteunen.

Schooluitval heeft meerdere oorzaken. Respondenten noemden de volgende redenen om met een opleiding te stoppen:

• andere belangstelling;

• weinig of geen vertrouwen dat ze een hoger diploma zouden behalen; • gebrek aan ondersteuning van ouders en school;

• onbekendheid met financiering;

• vrienden met dezelfde ‘sociale en mentale uitrusting’.

Opvallend was dat deze argumenten niet opdoken in de interviews met meisjes, maar wij sluiten niet uit dat dergelijke situaties ook bij hen voorkomen. Een mogelijke verklaring is dat meisjes in de traditionele leefcultuur minder vrije ruimte hebben, in vergelijking met jongens (denk aan ’s avonds laat thuis komen bij niet-westerse allochtonen), waar-door hun risico op schooluitval kleiner is.

Gender is van invloed op onderwijsprestaties. Hoewel het aandeel van allochtone meisjes in het hoger onderwijs de laatste jaren stijgt, hebben zij nog steeds een lager opleidingsniveau dan mannen (Gijsberts & Iedema, 2012). Het valt op dat de schooluit-val bij zowel de eerste als de tweede generatie allochtone vrouwen lager is dan bij de eerste en de tweede generatie allochtone mannen (Jennissen & Hartgers, 2007). Pas als vrouwen een bepaald onderwijsniveau bereiken, onderbreken zij hun onderwijsloop-baan om een gezin te stichten.

Fragment 3.3

Nee! Nog verder studeren en alleen zijn zonder een gezin en kinderen is niet mijn doel. Ik wil gewoon een gezin hebben met twee mooie kinderen. Dat is het mooiste wat men in de wereld kan bereiken. Mijn moeder vindt dat ook. Ik heb al voldoende opleiding gehad. Ik heb de middelbare school afgemaakt en dat is genoeg. Niemand gaat over mij roddelen als ik niet verder studeer. Maar als ik dertig wordt en nog niet getrouwd ben en geen kinderen heb, dan gaan onze kennissen, buurtgenoten en vriendinnen over mij praten. Als Turken vinden wij trouwen en kinderen krijgen heel belangrijk. Ik wil niet dat mijn familie en ik een slechte naam krijgen. Nu is er een Turkse man die indirect (via zijn zus) met mijn fa-milie heeft gesproken over toestemming om met mij te kunnen trouwen.

In fragment 3.3 worden enkele redenen genoemd om niet verder te studeren. Vooral de wens om jong een gezin te stichten en op korte termijn moeder te worden, lijkt mede voort te komen uit de sociale druk die op de respondente wordt uitgeoefend. Buurtbewoners hebben een negatieve invloed op het aspiratieniveau van de respon-dente, die vreest dat er over haar geroddeld zal worden als zij niet binnen enkele jaren trouwt. Roddelen is in dit geval een mechanisme van sociale controle. Volgens Coleman (1988) kan sociale controle niet alleen positieve, maar ook negatieve normen in stand houden. In ons voorbeeld werkt deze sociale controle negatief voor de onderwijspositie van de Turkse vrouw, maar positief voor het huwelijk en het stichten van een gezin.