• No results found

Slot: invloedrijke motivatie, objectieve en subjectieve factoren

En andere manieren om de stad nog mooier te maken

Hoofdstuk 7 Analyse en resultaten

7.5 Slot: invloedrijke motivatie, objectieve en subjectieve factoren

In onderstaande figuur 7.8 zijn alle factoren weergegeven die uit het empirisch onderzoek van significantie invloed bleken te zijn op de mate van participatie in zelfbeheer. De persoonlijke situatie van de mensen die participeren in zelfbeheer van openbaar groen heeft te maken met motivatie, objectieve en subjectieve factoren. Het blijkt uit het empirisch onderzoek dat bewoners overwegend participeren in het openbaar groen om mee te kunnen bepalen hoe de woonomgeving eruit komt te zien, er plezier van te hebben, als mogelijkheid om buurtbewoners te leren kennen en als burgerplicht. De sociaaldemografische doelgroep van zelfbeheer bestaat vervolgens uit mensen die overwegend boven de 55 jaar zijn en die al een langere tijd in de buurt wonen in een woning die grenst aan openbaar groen. Tot slot hebben de volgende subjectieve factoren invloed op de mate waarin bewoners participeren in het openbaar groen van hun buurt: affiniteit met tuinieren en natuur & landschap, buurtbinding, gevoel van burgerplicht en ervaring met andere vormen van burgerparticipatie.

Figuur 7.8: Invloedrijke motivatie, objectieve en subjectieve factoren op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen

Bron: Eigen onderzoek, 2012

Meest invloedrijke objectieve en subjectieve factoren

De vorige paragrafen hebben verbanden aangetoond tussen verschillende objectieve en subjectieve factoren en de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Er blijken uiteindelijk twaalf verschillende objectieve en subjectieve factoren een verband te vertonen met de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Om nog preciezere uitspraken te kunnen doen over de onafhankelijke variabelen die van invloed zijn op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen is een logistische regressie analyse uitgevoerd (zie tabel 7.26). Met logistische regressie wordt berekend hoe groot de kans is op één van de twee categorieën van een dichotome variabele, op basis

Mate van participatie in zelfbeheer van

openbaar groen

Leeftijd

> 55 jaar

Woonsituatie

Woonduur: gemiddeld langer in de buurt wonen

Woning grenst wel aan openbaar groen

Ervaring met burgerparticipatie

Meedoen aan een burgerinitiatief Oudere of zieke buren helpen Buurt opruimen/schoonmaken

Gevoel van burgerplicht

Ik vind dat iedereen zijn of haar steentje bij moet dragen aan de buurt

Buurtbinding

Verhuisgeneigdheid Contact met buurtgenoten Deelname aan buurtactiviteiten

Affiniteit met tuinieren en natuur&landschap

Motivatiefactoren

meebepalen hoe de woonomgeving eruit komt te zien, er plezier in hebben, mogelijkheid om buurtbewoners te leren kennen, mijn plicht als burger

van onafhankelijke variabelen. In een regressie analyse worden de effecten die de onafhankelijke variabelen op elkaar hebben gecontroleerd, waardoor de uitkomsten nauwkeuriger zijn.

Tabel 7.26: Logistische regressiemodel

B Wald Sig.

Leeftijd 0,080 2,354 0,125

Woonduur -0,011 0,038 0,846

Woning grenst wel/niet aan openbaar groen 3,062 6,406 0,011

Affiniteit met tuinieren 0,418 1,915 0,166

Verhuisgeneigdheid -1,208 1,463 0,227

Contact met buurtgenoten 0,035 0,005 0,946

Deelname buurtactiviteiten 0,137 0,109 0,742

Burgerplicht 1,685 9,683 0,002

Lidmaatschap natuur/landschap organisatie -0,134 0,038 0,845

Participeren in een initiatief van anderen -0,324 0,171 0,679

Oudere of zieke buren helpen 0,744 0,738 0,390

De buurt opruimen/schoonmaken 0,206 0,105 0,746

Bron: Bewerking SPSS output, 2012

In het logistische regressie model is onder de kolom ‘Sig.’, de significantie af te lezen van de variabelen. De variabelen ‘burgerplicht’ (Sig. 0,002 < 0,05) en ‘woning grenst wel/niet aan openbaar groen’ (sig. 0,011 < 0,05) zijn van significante invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Deze variabelen hebben in vergelijking met de andere variabelen relatief gezien de meeste invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. De invloed van de andere variabelen blijken namelijk niet significant te zijn indien gecontroleerd wordt op de invloed van alle andere onafhankelijke variabelen.

De subjectieve factor ‘burgerplicht’, bestaande uit de mate van het wel of niet eens zijn met dat iedereen zijn of haar steentje bij moet dragen aan de buurt heeft de meeste invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. De objectieve factor ‘woning grenst wel/niet aan openbaar groen’ bestaande uit dat de woning wel of niet grenst aan openbaar groen, heeft tevens een grote invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen.

De positieve B (1,685) bij de factor ‘burgerplicht’ betekent dat bij een toename van de mate over het eens zijn met dat iedereen zijn of haar steentje bij moet dragen aan de buurt ook een toename van de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Daarnaast betekent een positieve B (3,062) bij de factor ‘woning grenst wel/niet aan openbaar groen’ dat de kans op participatie in zelfbeheer van openbaar groen voor mensen met een woning die grenst aan openbaar groen (code 1) groter is dan voor mensen die een woning hebben die niet aan openbaar groen grenst (code 0).

De Wald Statistic is vervolgens een indicator voor het relatieve belang van elke onafhankelijke variabele. De factor ‘burgerplicht’ is hier het belangrijkst (Wald= 9,683) en heeft dus de meeste invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Daarna komt de factor ‘woning grenst wel/niet aan openbaar groen’, met een Wald waarde van 6,406, gevolgd door leeftijd (2,354), affiniteit met tuinieren (1,915) en verhuisgeneigdheid (1,463). Deze laatste drie variabelen zijn echter niet significant.

In dit onderzoek heeft het gevoel van burgerplicht in de vorm van het van mening zijn dat iedereen in de buurt zijn of haar steentje bij moet dragen de meeste invloed op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen. Het onderzoek van Denters (2004) is hiermee in overeenstemming. Volgens Denters heeft het wel of niet participeren in een participatieproject te maken met een (zelf)opgelegde norm. Mensen die participeren vinden het vaak hun plicht om een steentje bij te dragen. Van invloed hierop is het gevoel om ergens bij te horen of ergens aan bij te kunnen dragen.

De houding van een individu ten opzichte van participatie heeft dus voor een groot deel te maken met een gevoel van burgerplicht (Denters, 2004).

Burgerschapsstijl zelfbeheerders

In hoofdstuk drie van het theoretisch kader kwam naar voren dat uit het onderzoek van Prins (2011) is gebleken dat de burgerschapsstijl ‘plichtsgetrouwen’ hoog vertegenwoordigd is bij zelfbeheer van openbaar groen in de buurt. Over het algemeen zijn dit mensen van een oudere leeftijdsklasse. De meeste initiatieven omtrent zelfbeheer van openbaar groen ontstaan omdat deze bewoners zich verantwoordelijk voelen voor de buurt en een deel van hun vrije tijd willen besteden aan beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Ze willen bijvoorbeeld verwaarloosd groen weer opknappen en vinden het belangrijk dat alles er netjes uit ziet. Daarnaast zien ze zelfbeheer als een middel om met andere buurtbewoners in contact te komen. Ze zien de openbare ruimte als een plek waar ze buurtbewoners kunnen ontmoeten (Prins, 2011, p. 19).

De resultaten van het empirisch onderzoek komen aardig overeen met de kenmerken van de plichtsgetrouwe burgers uit het onderzoek van Prins (2011). Uit het empirisch onderzoek komt namelijk ook naar voren dat de zelfbeheerders overwegend van een oudere leeftijdsklasse zijn, ze in zelfbeheer van openbaar groen participeren omdat ze van mening zijn dat iedereen in de buurt zijn of haar steentje bij moet dragen en zich dus verantwoordelijk voelen voor de buurt en dat ze zelfbeheer van openbaar groen als mogelijkheid zien om buurtbewoners te leren kennen.

De gemeente Utrecht kan daarom bij het stimuleren van zelfbeheer in openbaar groen rekening houden met de kenmerken van de plichtsgetrouwe burgers (zie tabel 7.26).

Tabel 7.27: Kenmerken plichtsgetrouwe burgers

Plichtsgetrouwen (afhankelijke burgers)

Aandeel in de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar

16 %

Sociale milieus Traditionele burgers

Buurtbeleving Buren, buurtvoorzieningen

Bindingsmechanisme Binding door nabijheid

Aansprekende vormen van buurtbetrokkenheid Buurtwacht, schoonmaakacties, nabuurschap

Communicatiestijl (maatschappelijk en politiek)

Onwetend, afwachtend, moeilijk communicerend , gedesoriënteerd door ‘information overload’ Aansprekende

communicatiestrategie

Dichtbij brengen, vertalen naar persoonlijke context

Tone of voice Concreet, persoonlijk, openhartig,

moreel

Media Lokale media, (publieke) rtv-zenders,

lezen veel (boeken, krant, tijdschriften totaal), huis-aan-huisbladen,

regionale dagbladen, persoonlijk contact

Overeenkomsten en verschillen theorie en empirie

Uit de theoretische hoofdstukken zijn een aantal factoren geselecteerd die vervolgens door middel van een enquête getoetst zijn in de praktijk. In tabel 7.28 is een overzicht te zien van de overeenkomsten en verschillen tussen de theorie en het empirisch onderzoek. Als een factor zowel in de theorie als empirie van invloed blijkt te zijn op de mate van participatie in zelfbeheer van openbaar groen is aangeven in welke mate deze factor van invloed is. De mate van invloed is bepaald aan de hand van de analyse van de resultaten in de voorgaande paragrafen.

Tabel 7.28: Overeenkomsten en verschillen tussen theorie en empirie en de mate van invloed

Factoren Empirie Mate van invloed

Motivatiefactoren

Eigenbelang Ja ++

Sociaal belang Ja +

Burgerschap Ja +/-

Invloed kunnen uitoefenen Nee

Objectieve factoren

Woning grenst wel/niet aan openbaar groen Ja ++

Leeftijd Ja + Woonduur Ja + Geslacht Nee Inkomen Nee Opleidingsniveau Nee Huishoudensamenstelling Nee Huur/koop Nee

Wel/geen tuin Nee

Subjectieve factoren

Affiniteit met tuinieren Ja +

Affiniteit met natuur&landschap Ja +/-

Buurtbinding: Verhuisgeneigdheid Contact met buurtgenoten Deelname buurtactiviteiten Thuis voelen in de buurt

Ja Ja Ja Ja Nee + + +/- +/- Burgerplicht Ja ++

Ervaring met andere vormen van burgerparticipatie: Participeren in een initiatief van anderen

Oudere of zieke buren helpen De buurt opruimen/schoonmaken

Naar de stembus gaan als er verkiezingen zijn Vrijwilligerswerk doen binnen een organisatie

Naar bijeenkomsten gaan van de wijkraad over de buurt Zonder betaling andere mensen iets leren

Mensen in de buurt helpen die het slecht hebben Meedoen aan een handtekeningenactie

Meehelpen op school en ergens tegen protesteren

Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee + + + +/- Beschikbare tijd:

Hoeveelheid tijd doorbrengen in de eigen woonbuurt Hoeveelheid vrije tijd

Hoeveelheid uren per week werk

Nee Nee Nee Nee Politiek:

Mening over de gemeente Politieke voorkeur

Nee Nee Nee Bron: Eigen onderzoek, 2012

Hoofdstuk 8

Conclusies

In dit laatste hoofdstuk worden de conclusies van dit onderzoek gepresenteerd waarin de theorie geconfronteerd wordt met de praktijk. Als eerst worden de deelvragen beantwoord, waarna de beantwoording van de hoofdvraag aan de orde komt. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een slotbeschouwing.