• No results found

Situatie in de wijken van de New Towns

Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

28 In Almere doen vier wijken mee aan de experimenten. De Wierden en de

Werven scoren matig op een aantal indicatoren, zoals sociale achterstanden en leefbaarheid. Er was een forse groei van het aandeel allochtonen, In beide wijken staan bijna 70% huurwoningen. De Werven is er echter de laatste tien jaar een vol punt op vooruitgegaan. De woningprijzen bleven achter bij de algemene ontwikkeling. In Almere centrum is de score voor de leefbaarheid niet best. Een score van 3 op een schaal van 1 tot 7 komt slechts in 6% van alle centrumgebieden voor. De instroom van veel jongeren heeft daar wellicht mee te maken. Almere Buiten is duidelijk een wat duurdere wijk met vrijwel

uitsluitend koopwoningen, een hoge score voor de leefbaarheid, maar vrijwel zonder arbeidsplaatsen.

De wijk Overwhere in Purmerend is al wat ouder. De meeste woningen zijn gebouwd voor 1970. De koopprijzen zijn relatief laag, maar de score voor de leefbaarheid is goed. We zagen de laatste jaren een verbetering met een vol punt. Verder is de score voor de sociale status sterk verbeterd. In de tabel betekent een score van -0.4 minder achterstanden.

wijk soort wijk

Almere Centrum centrum 25 50 0,1 168 48 3,0 21 47 -46 3331 1849

Almere Buiten gebouwd na 1990 36 35 -1,2 213 11 5,0 -47 -35 -13 170 102

Almere de Wierden gebouwd 70-90 30 39 1,4 204 67 4,0 24 -16 -34 150 81

Almere de Werven gebouwd 70-90 34 43 1,4 168 68 4,0 6 15 -38 464 104

Purmerend Overwhere gebouwd 45-70 25 25 0,4 187 57 5,0 29 30 -6 639 190

Zoetermeer Meerzicht gebouwd 70-90 28 31 0,0 221 54 5,0 10 -10 -2 188 89

Zoetermeer Palenstein gebouwd 70-90 36 49 1,8 208 78 4,0 10 47 -44 544 263

Ede Veldhuizen gemengd bouwjaar 36 34 0,9 193 48 5,0 -9 2 -30 345 43

Apeldoorn Orden gebouwd 45-70 29 20 0,7 235 46 6,0 -6 15 7 417 333

Apeldoorn Ugchelen gemengd bouwjaar 25 9 -0,5 213 27 6,0 -17 -17 28 258 84

Lelystad Atolwijk gebouwd 70-90 28 15 -1,2 211 10 6,0 14 -7 21 101 32

Alle experiment wijken   30 30 0,3 210 47 5,0 0 6 -10 476 220

Tabel 5: kengetallen experimentwijken: situatie in 2010

Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

29 In Zoetermeer zijn er projecten in Meerzicht en Palenstein. Meerzicht is een

wijk gebouwd tussen 1970 en 1990 met veel eengezinswoningen. Prijzen en sociale status zijn gemiddeld, de score voor de leefbaarheid is goed. Een opvallende uitkomst voor Meerzicht is dat de sociale achterstanden zijn toegenomen. In Palenstein staan veel flats in de huursector. De score voor sociale achterstand is hier het hoogste van alle deelnemende wijken. Er is nog geen kentering te zien. De score op leefbaarheid is matig. De algemene score is nog niet verbeterd maar er zijn veel voorzieningen bijgekomen. Dat is te zien in de verandering van het aantal arbeidsplaatsen en de waardering voor

voorzieningen. Verder zien we een groei van het aandeel jongeren en alloch-tonen. Het is goed om hieraan toe te voegen dat Palenstein een herstructure-ringwijk is en dat in 2010 (het jaar waaruit de cijfers komen) nog geen

uitverhuizings- en sloopactiviteit gaande was. Verder is het nuttig om te vermelden dat vanuit de tweede tranche 40+wijken, Palenstein in 2010 budget heeft ontvangen voor sociale maatschappelijke projecten.

In Ede gaat het om de wijk Veldhuizen. In Veldhuizen bestaat een groot gedeelte van de wijk uitsluitend uit flats en daarnaast is er een deel met vooral

wijk soort wijk

Almere Centrum centrum 5 17 0,5 50 -22 -1,0 12,8 36,5 -30,4 -713 -101

Almere Buiten gebouwd na 1990 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt

Almere de Wierden gebouwd 70-90 -1 9 0,3 59 -10 0,0 -5,1 9,4 2,1 -73 26

Almere de Werven gebouwd 70-90 -1 9 0,3 48 -7 1,0 -9,7 39,2 3,2 -96 6

Purmerend Overwhere gebouwd 45-70 -1 5 -0,4 62 -1 1,0 8,0 56,1 8,5 46 64

Zoetermeer Meerzicht gebouwd 70-90 -1 4 0,5 66 -15 0,0 23,4 -16,2 -10,1 54 22

Zoetermeer Palenstein gebouwd 70-90 4 7 0,2 63 -5 0,0 13,4 32,7 0,2 202 156

Ede Veldhuizen gemengd bouwjaar -1 0 0,2 59 -8 1,0 3,5 6,7 6,7 -95 10

Apeldoorn Orden gebouwd 45-70 2 2 0,4 70 -3 0,0 13,0 32,7 12,4 125 167

Apeldoorn Ugchelen gemengd bouwjaar -6 0 0,5 65 -2 0,0 0,0 -36,4 1,2 24 15

Lelystad Atolwijk gebouwd 70-90 -5 2 0,1 38 -4 1,0 5,6 31,7 8,7 24 11

Alle experiment wijken   0 5 0,1 63 -11 0,3 3,8 13,4 1,0 10 57

Tabel 6: kengetallen ontwikkeling experimentwijken: veranderingen 2000-2010

Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

30 goedkopere koopwoningen. In beide delen van Veldhuizen is een

experiment geweest. In Veldhuizen wonen relatief veel jongeren. De sociale achterstanden zijn relatief groot. Bovendien kent de wijk relatief weinig

voorzieningen. Ook de waardering voor de voorzieningen is laag. Het is daarom niet toevallig dat een van de projecten de verbetering van het winkel-centrum betrof.

Figuur 4: overzicht kaarten van de experimentwijken

Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

31 In Apeldoorn zijn twee wijken die meededen met diverse kleine projecten. Dat

is in de wijk Orden en in het dorp Ugchelen. Orden ligt aan de westkant van Apeldoorn. De score ten aanzien van de sociale status is onder het gemiddelde maar de score voor de leefbaarheid is juist goed. Net als in de meeste wijken in de New Towns is de sociale status de laatste jaren wat gezakt. Verder valt op dat de omvang van de voorzieningen relatief hoog is. In Ugchelen is dat juist omge-keerd. De omvang van de voorzieningen is relatief beperkt. Ugchelen is eigen-lijk geen typische nieuwbouwwijk. Het is een dorp met gemengde bebouwing dat langzamerhand een deel van Apeldoorn is geworden. Er staan overwegend koopwoningen en de score voor de leefbaarheid is hoog. De laatste wijk ligt in Lelystad. Het gaat om de Atolwijk. Vanwege financiële problemen moest de lokale woningcorporatie Centrada veel woningen verkopen. Inmiddels bestaat de wijk voor 90% uit koopwoningen. De score voor sociale status is goed. De leefbaarheid is sterk verbeterd en nam toe met een vol punt. Daar staat tegen-over dat de toename van de verkoopprijzen behoorlijk achterbleef.

Positie experimentwijken binnen de New Towns

De wijken waar de experimenten plaatsvonden wijken duidelijk af van het gemiddelde in de New Towns. De wijken met de experimenten hebben oudere bevolking, de sociale status is lager, er wonen meer allochtonen, er staan rela-tief meer huurwoningen en de gemiddelde koopprijs is duidelijk lager. In alle New Towns was de gemiddelde prijs van woningen in 2010 253.000 euro. Het gemiddelde van de experimentwijken was 210.000 euro en dus duidelijk lager.

Eerder zagen we de score voor de leefbaarheid in New Towns op het Neder-lands gemiddelde lag maar enigszins dreigt achter te blijven.

De meeste wijken staan er redelijk voor; er zijn lichte tekenen van verzwakking.

Een enkele uitzondering daargelaten gaat het wel om wijken waar wat gebeuren moet. Er wordt nog geen grote urgentie gevoeld maar de inzet van zelforganisatie is in alle gevallen aan de orde. In het navolgende worden de experimenten beschreven. Alle projecten die zijn gestart zijn ook afgerond. Dat betekent ook dat er iets gebeuren moest in de wijk.

Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

32

Zelforganisatie gaat niet vanzelf

33

7.1 Algemeen

In Tabel 3 staat een overzicht van alle deelnemende projecten. Er zijn zoals eerder opgemerkt diverse bijeenkomsten georganiseerd en eind 2012 zijn alle projecten bezocht. Dat geeft een redelijk goed beeld van de diverse

projecten. Bij het laatste bezoek is bij ieder project een aantal vragen gesteld.

Tabel 7 geeft een overzicht van een aantal belangrijke kenmerken. Wat meteen opvalt is de grote diversiteit, zowel naar inhoud als naar aanpak. De meeste projecten hebben betrekking op de openbare ruimte. Dit onderwerp leent zich goed voor zelforganisatie. Andere onderwerpen zijn wonen, energie, winkels en cultuur.

De tabel laat ook de aard van het initiatief zien. In ongeveer de helft van de gevallen was het een groep die het initiatief nam. In een geval betrof het een individu. Deze initiatieven hadden (nog) geen vaste organisatievorm. De andere helft betreft groepen die op een of andere manier al een organisato-risch verband kenden.

Verder staat in de tabel de aard van de zelforganisatie. Deze loopt van mede-hulp, via zelfhulp en medebestuur naar zelfbestuur. Bij medehulp is de rol van de bewoner vooral de inzet bij het project. Er is een professional die sturing geeft. In twee projecten was dat het geval. Zelfbestuur is het andere uiterste.

Bewoners nemen initiatief en doen zelf het bestuur en de uitvoering. De rol van instituties is beperkt.

Ten slotte is in de tabel het aandeel van de subsidie van Platform31 in de totale kosten opgenomen. We zien dat de bijdrage toch wel een grote rol heeft gespeeld. In niet minder dan de helft van de projecten was de subsidie de enige of veruit de voornaamste bron van inkomsten. De totale omzet van de projecten was in geld uitgedrukt ongeveer 1,2 keer zo groot als de subsidie die is verstrekt. De subsidie was dus ongeveer 80% van de totale kosten. De subsidie heeft dus een belangrijke rol gespeeld in de realisatie.

Een aantal kerntallen van de projecten staat niet in de tabel. Zo is gevraagd naar het aantal actieve betrokken personen. Het gemiddelde aantal vrijwilli-gers lag steeds zo tussen de tien en vijftien personen. Blijkbaar is dit een goed werkbaar aantal. Slechts af en toe werd er een vrijwilligersvergoeding

gegeven; een echt inkomen kon niet aan de projecten worden ontleend.

Er is ook gekeken naar de bekendheid van de projecten. Dat is gedaan door het aantal hits via Google te tellen. Het project de Hoekwierde uit Almere kwam daarbij naar voren als verreweg het bekendste project.

Het belangrijkste resultaat is natuurlijk de realisatie van het project. Bij de beschrijving van de projecten komt dat uitgebreid aan de orde. In z’n alge-meenheid kan gezegd worden dat vrijwel alle projecten zijn gerealiseerd en allemaal in een betrekkelijk korte tijd. Zonder er expliciet naar te streven bleken de meeste projecten redelijk SMART te zijn.

7. Beschrijving van de