• No results found

5 ‘Informed Consent’ in de Vetwijzers uit 2007 en

5.1 Selectie van standpunten, argumenten en uitgangspunten

In het vorige hoofdstuk zijn de confrontatiefase, de openingsfase en de argumentatiefase volgens het ideaalmodel van een kritische discussie behandeld, in het licht van de context van de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochure. Uit deze analyse kwam duidelijk naar voren welke argumentatieve keuzes qua standpunten, argumenten en uitgangspunten er in deze discussiefasen volgens de theorie gemaakt kunnen worden binnen de grenzen van de institutionele context en de doctrine van ‘Informed Consent’. Nu zal gekeken worden hoe deze theorie zich verhoudt tot de praktijk door de Vetwijzers aan eenzelfde pragma-dialectische

analyse te onderwerpen. Hierbij zal voor beide brochures de keuze voor de standpunten, argumenten en uitgangspunten besproken worden.

5.1.1 Vetwijzer 2007

Het eerste dat opvalt als je de Vetwijzer uit 2007 bekijkt is de ondertitel ‘Let op verborgen vet!’ en het rode en groene kader met de kopjes ‘Verzadigd = Verkeerd’ en ‘Onverzadigd = Oké’. Onder deze kopjes volgt een beschrijving van de relatie tussen (on)verzadigd vet en het risico op hart- en vaatziekten. Hier is sprake pragmatische argumentatie, want de strekking van de tekst luidt als volgt: je moet minder verzadigd vet eten, want verzadigd vet verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Over de positieve gevolgen van onverzadigd vet is eenzelfde tekstje aanwezig: je moet wel onverzadigd vet eten, want onverzadigd vet verlaagt het risico op hart- en vaatziekten.

Het is duidelijk dat het Voedingscentrum in deze brochure de consument wil aanzetten tot een bepaalde actie, namelijk het minder eten van verzadigd vet, waarbij het wel eten van onverzadigd vet als oplossing wordt aangedragen. Met de identiteitsvoorwaarden voor de taalhandeling ‘adviseren in voedingsvoorlichtingsbrochures’ en het institutionele doel van het Voedingscentrum in het achterhoofd kunnen deze uitingen daarom gereconstrueerd worden als onderdeel van het volgende prescriptieve standpunt: ‘Je moet zo weinig mogelijk verzadigd vet eten en verzadigd vet door onverzadigd vet vervangen.’ Hiermee kan de argumentatieve situatie in de Vetwijzer uit 2007 gekarakteriseerd worden als een enkelvoudig ongemengd verschil van mening. Dit wil zeggen dat het Voedingscentrum één standpunt uitdraagt waar de consument aan twijfelt, zonder dat er sprake is van een expliciet tegenstandpunt.

We hebben al gezien dat dit prescriptieve standpunt in deze Vetwijzer ondersteund wordt door twee varianten van pragmatische argumentatie. Hierin wordt gewezen op de nadelige gevolgen van het eten van verzadigd vet en de voordelige gevolgen van het eten van onverzadigd vet. Deze twee vormen van pragmatische argumentatie kunnen het beste gereconstrueerd worden als twee cumulatief nevenschikkende argumenten omdat ze onafhankelijk van elkaar niet voldoende zijn om het standpunt te ondersteunen (Plug, 2000: 72-73).

Zoals we gezien hebben in het vorige hoofdstuk is het voor de schrijver van de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochure van belang om aan te tonen dat de gevolgen die in deze pragmatische argumentatie genoemd worden daadwerkelijk (on)wenselijk zijn. Dit gebeurt ook in de Vetwijzer uit 2007. Zo kan in deze brochure aan beide pragmatische argumenten een impliciet complementair nevenschikkend argument toegevoegd worden waarin als een

gemeenschappelijk uitgangspunt verwoord wordt dat een verhoogd/verlaagd risico op hart- en vaatziekten (on)wenselijk is.

Schematisch gezien ziet de structuur van het standpunt en de bijbehorende argumenten en uitgangspunten in de Vetwijzer uit 2007 er dan als volgt uit:

5.1.2 Vetwijzer 2013

Hoewel totaal anders vormgegeven en gepresenteerd is de argumentatieve situatie en de argumentatiestructuur van de Vetwijzer uit 2013 bijna identiek aan die van 2007. Het is nog steeds een enkelvoudig ongemengd verschil van mening. Het prescriptieve standpunt ‘Je moet zo weinig mogelijk verzadigd vet eten en verzadigd vet door onverzadigd vet vervangen’ is in de Vetwijzer uit 2013 hetzelfde. Ook de pragmatische argumenten waarin gewezen wordt op de voordelige en nadelige gevolgen van het eten van verzadigd en onverzadigd vet, met de bijbehorende impliciete uitgangspunten dat dit daadwerkelijk (on)wenselijk is, zijn in 2013 ongewijzigd gebleven. Dit standpunt en deze argumenten zijn zichtbaar onder het eerste kopje ‘Herken het gezonde vet’.

Het verschil tussen de Vetwijzer uit 2007 en de Vetwijzer uit 2013 zit hem in de toevoeging van een derde argument waarvan de verschillende onderdelen zichtbaar zijn onder het tweede en derde tussenkopje op de eerste pagina van de brochure. Dit argument betreft in tegenstelling tot de andere argumenten kentekenargumentatie en zet de verschillende soorten verzadigd en onverzadigd vet uiteen om duidelijk te maken dat de een gezonder is dan de ander. Hiertoe is een overkoepelend argument gereconstrueerd om de overige argumenten onder te scharen: ‘Er is gezond en minder gezond vet’. Deze informatie is een noodzakelijke voorwaarde om het standpunt en de andere argumenten te begrijpen en te accepteren. Wanneer de lezer immers niet gelooft dat onverzadigd vet gezonder is dan verzadigd vet, dan zal nooit overeenstemming bereikt kunnen worden. Daarom moet de informatie in deze kentekenargumenten beschouwd worden als een gemeenschappelijk uitgangspunt dat de pragmatische argumenten complementair nevenschikkend ondersteund. Tot slot wordt deze kentekenargumentatie ook nog ondersteund door een impliciet gemeenschappelijk uitgangspunt dat het kenmerk ‘gezond’ wenselijk is. Ook dit is weer een noodzakelijke voorwaarde om zeker te stellen voordat de lezer het advies zal accepteren.

Schematisch gezien ziet de structuur van het standpunt en de bijbehorende argumenten en uitgangspunten in de Vetwijzer uit 2013 er dan als volgt uit:

5.1.3 Inspelen op ‘Informed Consent’

Wanneer we de argumentatieve keuzes qua standpunten, argumenten en uitgangspunten van de Vetwijzer uit 2007 en de Vetwijzer uit 2013 vergelijken met behulp van het theoretisch kader zoals geschetst in het vorige hoofdstuk en vanuit het perspectief van de doctrine van ‘Informed Consent’, zien we opmerkelijke verschillen.

Het is duidelijk dat beide brochures inhoudelijk hetzelfde zijn en ook dezelfde boodschap over willen brengen. Dit is niet vreemd aangezien het institutionele doel van het Voedingscentrum in die tussenliggende zes jaar niet veranderd is. Des te meer valt op dat door de keuze voor de toevoeging van de kentekenargumentatie ter ondersteuning van de pragmatische argumentatie de Vetwijzer uit 2013 duidelijk maakt dat deze informatie een noodzakelijke voorwaarde is voor het begrijpen en accepteren van het advies en dus als gemeenschappelijk uitgangspunt dient te worden beschouwd. Hiermee anticipeert de schrijver op de kritische vraag van de lezer of hij wel in staat zal zijn het advies op te volgen en speelt hij in op het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

Wanneer we kijken naar het anticiperen op het toestemmingsvereiste van de doctrine en de kritische vraag van de lezer of hij bereid is het advies op te volgen, is te zien dat beide brochures hier op het niveau van de argumentatie niet veel van elkaar verschillen. Beide brochures hanteren de pragmatische argumentatie ondersteund door een impliciet argument waarin de (on)wenselijke gevolgen worden benadrukt en als uitgangspunt worden gepositioneerd. Wel voegt de Vetwijzer uit 2013 daar nog een extra uitgangspunt aan toe als impliciet argument ter ondersteuning van de kentekenargumentatie: ‘Gezond is wenselijk’. Samenvattend kan gesteld worden dat op het niveau van de standpunten, argumenten en uitgangspunten de Vetwijzer uit 2013 met behulp van kentekenargumentatie duidelijk inspeelt op het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’. De kentekenargumentatie maakt het mogelijk om feitelijke en evaluatieve uitspraken toe te voegen aan de pragmatische argumentatie die het begrip en de acceptatie bemoedigen. Hierdoor ontvangt de consument niet alleen meer informatie, ook wordt het hem makkelijker gemaakt om het advies op te volgen. Bovendien maakt de Vetwijzer uit 2013 meer gebruik van gemeenschappelijke uitgangspunten waarmee de schrijver op zoek is naar ‘common ground’ met de lezer en actief inspeelt op zijn toestemming. Wanneer deze ‘common ground’ wordt bereikt zal de lezer eerder bereid zijn het advies op te volgen. Zo wordt door de Vetwijzer uit 2013 toch ook ingespeeld op het toestemmingsvereiste van de doctrine.