• No results found

5 ‘Informed Consent’ in de Vetwijzers uit 2007 en

6 Inspelen op ‘Informed Consent’ in de voedingsvoorlichting

6.3 Andere initiatieven in de voedingsvoorlichting

Nu de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures onder de loep genomen zijn zal nog aandacht besteed worden aan twee andersoortige initiatieven in de voedingsvoorlichting die ook op kenmerkende wijze inspelen op de doctrine van ‘Informed Consent’. Hierbij zal Het Nieuwe Eten van het Voedingscentrum besproken worden en tot slot Mijn Eet Experiment van Voeding Leeft, waarbij de nadruk zal liggen op de beschrijving van deze initiatieven vanuit het perspectief van de doctrine van ‘Informed Consent’.

6.3.1 Het Nieuwe Eten

Het Nieuwe Eten is een initiatief van het Voedingscentrum dat in 2009 van start is gegaan. Dit is een uitgebreide campagne met een website, een boek en een brochure (zie bijlage 9). Het Nieuwe Eten is een stapsgewijs programma waarbij je als consument zelf de stappen kan bepalen en zo steeds dichter bij een gezond eetpatroon komt zoals het Voedingscentrum dat adviseert. De kracht van het programma is dat je als consument zelf de touwtjes in handen hebt. Je bedenkt in wezen je eigen advies, of zoals het Voedingscentrum schrijft op zijn website: ‘Jij bent de baas. Maak gezonde voornemens die passen bij jouw smaak en tempo. Houd ze klein en haalbaar en vier je successen. Zo leer je jezelf langzaam nieuwe gewoontes en een gezonder eetpatroon.’

Om je op weg te helpen met Het Nieuwe Eten heeft het Voedingscentrum een uitgebreide test ontwikkeld die je zelf kan invullen waarna een advies volgt over welke stap van Het Nieuwe Eten het beste bij jou past. Het Voedingscentrum onderscheidt vijf stappen: gevarieerder eten, kleinere porties eten, gezondere producten kiezen, regelmatiger eten of kinderen het goede voorbeeld geven. Ondanks deze test blijft het gevoel bestaan dat je het heft in eigen hand hebt, want het advies dat uit de test rolt heeft meestal betrekking op meerdere stappen waardoor je alsnog zelf kan kiezen. Zo blijf je als consument zelf de baas en kan je zelf bepalen met welke stap je begint en of je daarna ook de andere stap wilt zetten.

Bezien vanuit het perspectief van ‘Informed Consent’ levert Het Nieuwe Eten een grote bijdrage aan de toestemmingsfactor die inherent is aan deze doctrine. Waar de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures met behulp van de kentekenargumentatie en de presentatiemiddelen vooral de nadruk leggen op de informatieve invalshoek, maakt dit programma duidelijk dat de beslissing over het opvolgen van het advies volledig in de handen van de consument ligt. Hiermee anticipeert het Voedingscentrum direct op de kritische vragen ten aanzien van de voorbereidende voorwaarden van een geslaagd voedingsadvies. De consument mag nu zelf bepalen of hij bereid is en in staat is om het advies op te volgen, want ondanks dat het Voedingscentrum door middel van de test wel een advies geeft, bepaal je zelf welke stap het wordt en hoe groot je die maakt. Ook op deze manier speelt het Voedingscentrum dus in op de twee vereisten van de doctrine van ‘Informed Consent’.

6.3.2 Mijn Eet Experiment

Het Nieuwe Eten is niet het enige initiatief dat de consument het heft in eigen handen geeft. Een ander voorbeeld hiervan is Mijn Eet Experiment geïntroduceerd door Voeding Leeft. Dit is een onafhankelijk platform dat mensen op nieuwe manieren bewust wil maken van de effecten van voeding op de gezondheid door met maatschappelijk innovaties in voeding en zorg te komen. Voeding Leeft heeft de ambitie om op grote schaal mensen bewust te maken van wat voeding met je doet door het inspireren en activeren van zowel consumenten als professionals, zonder belerend en betuttelend te zijn (Voeding Leeft website, 2014). Een van de manieren waarop Voeding Leeft zijn doel probeert te bereiken is door het introduceren van Mijn Eet Experiment. Het idee achter dit initiatief is dat de autoriteit niet langer bij de arts of de voedingsdeskundige moet liggen, maar juist bij de consument zelf. Een streven dat volledig aansluit bij de achterliggende gedachte van de doctrine van ‘Informed Consent’ die ontstond door de toenemende autonomie van de patiënt.

Concreet biedt Mijn Eet Experiment een digitaal instrument (zie bijlage 10) waarmee je kan testen bij welke voeding jij je het beste voelt. Het programma vraagt je om enkele dagen lang

je eetpatroon aan te passen. Hoe je dit precies doet kan je opnieuw zelf bepalen. De applicatie biedt vijf speciale eetprogramma’s waarin je suikervrij, cafeïnevrij, vegetarisch of alleen maar vers eet, of vooral water drinkt. Een andere mogelijkheid is om je eigen eetprogramma samen te stellen waarin je jouw eigen uitdaging verzint. Vervolgens kan je zelf kiezen om drie, zeven of tien dagen mee te doen. De consument is in dit programma dus opnieuw eigen baas en bepaalt zelf welk advies en in welke mate voor hem geschikt is.

Wanneer je met het eetexperiment start vul je twee keer per dag op je telefoon of op de website een korte vragenlijst in waarin vragen worden gesteld over hoe je je die dag voelt. Zo kan je aan het einde van het experiment op basis van je eigen antwoorden bepalen of de verandering in jouw eetpatroon een positief effect heeft gehad op jouw leven.

Weer bekeken vanuit het perspectief van ‘Informed Consent’ speelt Mijn Eet Experiment dus ook in op de toestemmingsfactor die inherent is aan deze doctrine. Daarnaast laat dit programma, meer nog dan Het Nieuwe Eten, de consument volledig zelf antwoord geven op de kritische vragen ten aanzien van een advies. Doordat er geen test vooraf gaat maar je op basis van zelfinzicht een programma kiest en er bovendien de mogelijkheid wordt gegeven dit zelf samen te stellen, is de keuze volledig aan de consument of hij bereid is en in staat is het advies op te volgen. Tot slot voegt Mijn Eet Experiment daar nog een extra dimensie aan toe door de meetbaarheid van het resultaat. Zo kan de consument ook zelf bepalen of het advies daadwerkelijk een positief effect heeft gehad op zijn gezondheid. Hiermee zijn de belangrijkste kritische vragen ten aanzien van een advies door de consument zelf beantwoord en is volledig voldaan aan het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

6.4 Inspelen op ‘Informed Consent’ in de voedingsvoorlichting

In dit hoofdstuk werd de volgende deelvraag beantwoord: welke argumentatieve keuzes worden er in andere adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures gemaakt en hoe zijn die keuzes te verklaren vanuit het perspectief van de doctrine van ‘Informed Consent’?

Het werd duidelijk dat wanneer de argumentatieve keuzes van andere adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures vergeleken worden met de argumentatieve keuzes in de Vetwijzer uit 2013 deze verklaard kunnen worden vanuit het perspectief van de doctrine van ‘Informed Consent’. Zoals meerdere malen aangestipt heeft deze doctrine twee kernwaarden: het informatievereiste, wat betekent dat de consument alle relevante informatie over het voedingsadvies moet ontvangen, en het toestemmingsvereiste, wat betekent dat het voedingsinstituut de consument zoveel mogelijk vrij moet laten om zijn eigen beslissing te nemen over het opvolgen van het voedingsadvies. Op deze twee kernwaarden wordt in de

voedingsvoorlichting op verschillende manieren ingespeeld. Deze argumentatieve keuzes zullen hieronder uiteengezet worden voor zowel het informatievereiste als het toestemmingsvereiste.

6.4.1 Inspelen op het informatievereiste

Zoals beschreven in paragraaf 2.2 betekent het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’ binnen de voedingsvoorlichting dat het voedingsinstituut de consument van alle relevante informatie over het voedingsadvies moet voorzien. Hier wordt vooral in adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures op verschillende manieren rekening mee gehouden: het inzetten van kentekenargumentatie, de presentatie van de argumentatie en specifieke keuzes voor de formulering en lay-out.

1. Kentekenargumentatie

In de brochure van de Vegetariërsbond, en al eerder in de Vetwijzer uit 2013, is duidelijk zichtbaar hoe kentekenargumentatie ingezet wordt om de lezer van alle relevante informatie te voorzien. Deze informatie is een noodzakelijke voorwaarden voor het begrijpen en accepteren van de pragmatische argumentatie en daarmee van het voedingsadvies. Om die reden ondersteunt deze kentekenargumentatie de pragmatische argumentatie en geeft op die manier alle bijbehorende informatie waarmee tevens wordt geanticipeerd op de kritische vraag van de consument of hij in staat is om het advies op te volgen. Zo wordt voldaan aan het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

2. Presentatie van de argumentatie

Samenhangend met het gebruik van de kentekenargumentatie valt op dat in de brochure van de Vegetariërsbond, evenals in de Vetwijzer uit 2013, de informatie die in deze kentekenargumenten tot uitdrukking komt ook op de voorgrond gepositioneerd wordt. Dit gebeurt in beide brochures door de tussenkopjes in de tekst te linken aan deze informatieve elementen. Zo gebruikte de Vetwijzer uit 2013 de tussenkopjes om te verwijzen naar de verschillende soorten gezond en ongezond vet en worden in de brochure van de Vegetariërsbond alle noodzakelijke voedingsstoffen die vegetarisch eten biedt uiteengezet. Hierdoor vallen de pragmatische argumenten niet direct in het oog en verdwijnen naar de achtergrond, zeker in tegenstelling tot de Vetwijzer uit 2007 waar deze nog in rood-groen omlijnde kaders bovenaan werden weergegeven. Zo wordt in deze brochures de noodzakelijke informatie dus benadrukt, waarmee ingespeeld wordt op het informatievereiste van het doctrine van ‘Informed Consent’.

3. Formulering met een informatieve invalshoek

Al eerder in de Vetwijzer uit 2013 en nu ook in de brochure van de Suikerstichting, maar bovenal in de brochure van de Vegetariërsbond valt op dat de brochures kiezen voor een formulering die inspeelt op een informatieve invalshoek. Zo luiden de verschillende titels: ‘Gezond en minder gezond vet. Herken het gezonde vet’, ‘Lekker actief. De balans tussen brandstof en bewegen’ en ‘Gezond Vegetarisch. Informatiegids over vegetarische voeding’. Deze titels vallen op in vergelijking met het eerdere ‘Let op verborgen vet!’ van de Vetwijzer uit 2007 en spelen in op de wens van informatie zoals de doctrine van ‘Informed Consent’ dit vereist.

4. Lay-out met veel informatie

In allebei de brochures, alsook in de Vetwijzer uit 2013, wordt de inhoud verrijkt door een grote hoeveelheid informatieve kaders, tabellen, stapsgewijze tips en voorbeeldmodellen. Dit valt extra op wanneer we dit vergelijken met de Vetwijzer uit 2007 waarin de meeste informatie met verkleind lettertype in de bijlage werd toegevoegd en de informatietabel puur gericht was op het weergeven van de ‘goede’ en ‘slechte’ keuzes zonder deze te ondersteunen met feiten of cijfers. Hiermee anticiperen deze brochures door het geven van zoveel mogelijk informatie en praktische handvatten op de voorbereidende voorwaarde dat de lezer in staat moet zijn om het voedingsadvies te kunnen opvolgen. Zo sluiten ze opnieuw aan bij het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

6.4.2 Inspelen op het toestemmingsvereiste

Zoals beschreven in paragraaf 2.2 betekent het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’ binnen de voedingsvoorlichting dat het voedingsinstituut de consument zoveel mogelijk vrij laat om een eigen beslissing te nemen. Dit betekent in de praktijk dat de sturende aanpak afneemt en het voedingsinstituut er vanuit gaat dat wanneer de consument over alle relevante informatie beschikt dit voldoende moet zijn voor hem om het advies te accepteren. Hier wordt in adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures maar ook in de andere initiatieven in de voedingsvoorlichting op verschillende manieren op ingespeeld: het gebruik van gemeenschappelijke uitgangspunten, formulering, lay-out en de aanmoediging van de eigen verantwoordelijkheid.

1. Gemeenschappelijke uitgangspunten

In lijn met de Vetwijzer uit 2013 wordt er in de brochures van de Suikerstichting en de Vegetariërsbond zeer actief ingespeeld op gemeenschappelijke uitgangspunten. Beide brochures proberen zoveel mogelijk ‘common ground’ te bewerkstelligen tussen het voedingsinstituut en

de lezer om daarmee de bereidheid van de lezer te triggeren en in te spelen op het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’. Zo benadrukken alle brochures, zoals ook al gebeurde in de Vetwijzer uit 2007, dat de gevolgen zoals genoemd in de pragmatische argumentatie wenselijk zijn voor de gezondheid. Daarnaast wordt de informatie in de kentekenargumentatie aangedragen als noodzakelijke voorwaarde waar ook overeenstemming over bereikt moet zijn. Tot slot worden er in de brochures nog meer kentekenargumenten ingezet voorafgaand aan de pragmatische argumentatie om extra uitgangspunten die noodzakelijk zijn voor het begrip en de acceptatie van het advies zoveel mogelijk vooraf te bewerkstelligen. Hiermee doet het voedingsinstituut er alles aan om de toestemming te ontvangen van de consument, zoals het toestemmingsvereiste wenst.

2. Neutrale formulering en lay-out

Naast de informatieve invalshoek in de formulering van de titels valt op dat ook de overige formuleringen in de twee brochures, zoals al eerder in de Vetwijzer uit 2013, zo neutraal mogelijk worden ingezet. Was de slogan in de Vetwijzer uit 2007 nog: ‘Let op verborgen vet!’, gaat het nu in de brochures allemaal over ‘herkennen’ en ‘kiezen’. Dit is ook terug te zien in de lay-out: waar in de Vetwijzer uit 2007 de consument met rode en groene accenten in de goede richting werd geduwd, is het kleurgebruik nu overal neutraal. Op deze manier geeft het voedingsinstituut, conform het toestemmingsvereiste, de consument zoveel mogelijk ruimte om zelf een beslissing te nemen.

3. Het aanmoedigen van eigen verantwoordelijkheid

De laatste ontwikkeling tot slot die niet zo makkelijk zichtbaar is in de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures maar wel heel duidelijk tot uiting komt in de andere initiatieven zoals Het Nieuwe Eten en Mijn Eet Experiment, is dat de eigen verantwoordelijkheid van de consument centraal wordt gesteld. De consument is nu zelf de baas, mag het eigen advies bepalen en zelf het effect meten. Hiermee geeft de consument zelf antwoord op de cruciale kritische vragen ten aanzien van het geslaagd zijn van het voedingsadvies, waarmee hij zelf bepaalt of hij bereid is en in staat is om het advies op te volgen. Zo spelen deze nieuwe initiatieven op opvallende wijze in op het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’, zoals dat nog maar weinig voorkwam in de voedingsvoorlichting tot nu toe.

Het moge duidelijk zijn dat zowel de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures als de nieuwe initiatieven in de voedingsvoorlichting inspelen op de wettelijke doctrine van ‘Informed Consent’. Door middel van verschillende (argumentatieve) keuzes wordt voldaan aan zowel het informatievereiste als het toestemmingsvereiste. Zo is te zien hoe steeds meer rekening wordt

gehouden met de groeiende behoefte aan autonomie van de consument. Dat is voedingsvoorlichting anno 2014!

7

Conclusie

De aanleiding voor deze masterscriptie waren de Vetwijzers van het Voedingscentrum. Direct viel op dat het doel en de boodschap van beide brochures identiek waren, maar dat ze qua presentatie, formulering en vormgeving enorm verschilden. Door deze verschillen vanuit de ontwikkelingen binnen de voedingsvoorlichting te bestuderen werd duidelijk dat zij te verklaren zijn vanuit de groeiende behoefte aan autonomie van de consument en de daaruit voortvloeiende doctrine van ‘Informed Consent’ zoals deze in de medische context al langer bekend is. Dit leidde tot de volgende hoofdvraag:

Hoe wordt er in adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures door middel van argumentatieve keuzes ingespeeld op de wettelijke doctrine van ‘Informed Consent’?

Na een pragma-dialectische analyse van de Vetwijzers van het Voedingscentrum, Lekker actief. De balans tussen brandstof en bewegen van Suikerstichting Nederland en Gezond Vegetarisch. Informatiegids over vegetarische voeding van De Nederlandse Vegetariërsbond en een beschrijving van de initiatieven Het Nieuwe Eten van het Voedingscentrum en Mijn Eet Experiment van Voeding Leeft, kan aangetoond worden dat er in de voedingsvoorlichting anno 2014 een duidelijke lijn zichtbaar is waarin er door de verschillende instituten bewust of onbewust rekening wordt gehouden met de wettelijke doctrine van ‘Informed Consent’. Hoewel deze doctrine oorspronkelijk betrekking heeft op de relatie tussen arts en patiënt, speelt deze dus ook in de verhouding tussen voedingsinstituut en consument tegenwoordig een grote rol.

Zoals al duidelijk werd in de concluderende paragraaf van het vorige hoofdstuk wordt er op verschillende manieren ingespeeld op zowel het informatievereiste als het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

Zo zetten de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures kentekenargumentatie in ter ondersteuning van de pragmatische argumentatie om de lezer van alle relevante informatie te voorzien. Daarnaast worden deze kentekenargumenten op de voorgrond gepositioneerd door ze te verwerken in de tussenkopjes van de brochure, waarmee de pragmatische argumenten ter ondersteuning van het advies meer naar de achtergrond verdwijnen. Ook in de formulering en de lay-out wordt gekozen voor deze ‘informatieve invalshoek’. Zo worden er titels gebruikt die eerder de associatie oproepen met een informatie- dan een adviesbrochure en wordt de inhoud verrijkt met allerlei informatieve en praktische toevoegingen zoals kaders, tabellen en voorbeeldmodellen. Op deze manier anticipeert de schrijver op de kritische vraag van de lezer of hij in staat zal zijn om het advies op te volgen en doet hij er tevens alles aan om binnen de

beperkingen van de institutionele context en de voorwaarden voor een geslaagd advies te voldoen aan het informatievereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

Dit is een ontwikkeling die het Voedingscentrum in haar boek over zeventig jaar voedingsvoorlichting in Nederland ook benoemt: ‘Wees de overheid vroeger met zijn vingertje, tegenwoordig stellen de voedingsvoorlichters zich dienstbaar op, zodat de consument goed geïnformeerd zijn eigen keuzes kan maken.’ (Voedingscentrum, 2014: 5).

Met betrekking tot het toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’ valt op dat er sterk ingespeeld wordt op gemeenschappelijke uitgangspunten. Hiermee proberen de adviserende voedingsvoorlichtingsbrochures zoveel mogelijk ‘common ground’ te bewerkstelligen tussen het voedingsinstituut en de lezer waarna het accepteren van het voedingsadvies nog maar een kleine stap is. Daarnaast wordt er qua formulering en lay-out gekozen voor een zo neutraal mogelijke opzet, zowel in de woordkeuze als in het gebruik van kleuren en afbeeldingen. Deze combinatie van een neutrale toon en het inspelen op gemeenschappelijke uitgangspunten maakt aanspraak op de bereidheid van de lezer om het advies op te volgen, zonder daarbij diens beslissing te veel te sturen. Op deze manier maakt het voedingsinstituut de grootste kans dat de lezer het voedingsadvies zal accepteren zonder daarbij te interveniëren met de toestemmingsvereiste van de doctrine van ‘Informed Consent’.

Tot slot komt het voldoen aan de toestemmingsvereiste van de doctrine heel sterk tot uiting in twee andersoortige initiatieven in de voedingsvoorlichting, zoals besproken in het vorige hoofdstuk: Het Nieuwe Eten en Mijn Eet Experiment. Deze initiatieven stellen de eigen verantwoordelijkheid van de consument centraal. Door de consument zelf te laten kiezen welke verandering in zijn eetpatroon en in welke mate het beste bij hem past en door hem het effect zelf te laten meten is hij eigen baas en heeft hij de toestemming volledig in eigen handen. Door deze vrijblijvende keuzevrijheid en meetbaarheid laat de voedingsvoorlichting de consument zelf antwoord geven op de belangrijkste kritische vragen ten aanzien van een geslaagd voedingsadvies. Is de consument inderdaad bereid en in staat het advies op te volgen en ervaart hij een positief effect op zijn gezondheid, dan mag verwacht worden dat de consument daadwerkelijk zijn eetpatroon zal veranderen. Deze conclusie wordt in het interview met diëtiste en journaliste Karine Hoenderdos over Mijn Eet Experiment ook bevestigd: ‘De kans dat