• No results found

4.2 Deelvraag 2: Welke motieven hebben Nederlandse ouders in de stad en op het

4.3.1 Schoolaanbod

Amsterdam en Friesland verschillen van elkaar op het gebied van scholenaanbod. Zo hebben Amsterdamse ouders een ruimere schoolkeuze dan Friese ouders. Amsterdamse ouders hebben echter minder keuzevrijheid. In Amsterdam is sprake van loting en matching en onvoldoende plek voor alle leerlingen op populaire scholen waar de hoogste niveaus aangeboden worden. Hierdoor kan concurrentie tussen leerlingen voor een plek op de beste scholen en voor een plek op de hoogste niveaus ontstaan. In Friesland is er sprake van vrije schoolkeuze en is er vrijwel altijd plek voor de leerling. Hierdoor is er mogelijk geen sprake is van concurrentie tussen leerlingen voor een plek op een goede school. Concurrentie voor een plek op de hoogste niveaus is mogelijk wel aanwezig in Friesland.

Amsterdam

op een goede school geen reden is voor het inschakelen van schaduwonderwijs. Slechts twee ouders zeggen dat hier sprake van is:

“Dan heeft mijn kind toch meer kans dan wanneer hij er niet goed voor staat.” (Amsterdamse ouder)

Volgens de overige ouders is hier geen sprake van, omdat leerlingen ingeloot worden op één van de scholen die ze voorgeselecteerd hebben op een voorkeurslijst. Ouders gaven aan dat alle kinderen evenveel kans hebben op een plek op hun voorkeursschool totdat deze vol is. Hierdoor zou er volgens ouders geen sprake kunnen zijn van concurrentie tussen leerlingen voor een plek op een bepaalde school:

“Daar is met bijles toch niets aan te veranderen, je kunt je kind toch niet naar voren schuiven.” (Amsterdamse ouder)

Alle Amsterdamse respondenten gaven wel aan dat ze het belangrijk vinden dat hun kind later hoogopgeleid is. Competitie om een plek op een bepaalde school is dan volgens de meeste Amsterdamse deelnemers niet aanwezig wanneer hier expliciet naar gevraagd wordt, maar competitie om het kind op een hoog niveau geplaatst te krijgen wel. Deze beide vormen van competitie (school en hoog niveau) zijn in Amsterdam aan elkaar gerelateerd. Wanneer je als ouder aangeeft dat je je kind op een bepaald hoog niveau wilt krijgen, horen daar scholen bij die deze niveaus aanbieden. Daarnaast is het zo dat wanneer je als ouder een bepaalde schoolkeuze hebt, je ook het niveau aangeeft dat je wilt dat je kind behaalt. Waardoor er wel degelijk sprake lijkt te zijn van competitie tussen leerlingen voor een plek op een bepaalde school. Deze vorm van competitie wordt volgens ouders nog eens vergroot doordat er in Amsterdam sprake is van een beperkt aantal plaatsen op HAVO,- en VWO-scholen. Ook de negatieve connotatie van het VMBO in Amsterdam lijkt voor deze vorm van competitie relevant te zijn. In Amsterdam wordt door de meerderheid van de respondenten aangegeven dat ze het niveau van hun kind door schaduwonderwijs willen verhogen zodat hun kind niet op een VMBO-school terecht komt. Schaduwonderwijs wordt gebruikt om een plek op een goede school en om een plek op de hoogste niveaus te bemachtigen. Ook hierdoor lijken deze twee vormen van competitie aan elkaar gerelateerd:

“Voor mij is dat meer vanwege de populatie die naar het VMBO gaat dat ik wil dat hij HAVO moet halen. Op de HAVO zit gewoon een andere populatie en daar past mijn kind gewoon

beter bij.” (Amsterdam ouder) Friesland

In Friesland lijkt geen sprake te zijn van competitie tussen leerlingen voor een plek op een goede school. Respondenten gaven aan dat er altijd genoeg plek is op de middelbare scholen en dat de meeste kinderen naar dezelfde school gaan ongeacht het niveau dat het kind gaat volgen. Dit is een groot verschil met Amsterdamse leerlingen die middels een voorkeurslijst verdeeld worden over de Amsterdamse middelbare scholen. De helft van de bevraagde Friese ouders geeft aan dat er wel sprake is van competitie om hun kind op een hoog niveau in te laten stromen:

“Ja we doen het niet zozeer om op een school te komen, maar wel op het niveau […] dat ze in ieder geval gewoon VWO kan doen.” (Friese ouder)

Slechts enkele deelnemende Friese ouders gaven aan dat ze het VMBO willen vermijden:

“Die kinderen zijn gewoon anders die naar het lage niveau gaan. Nee daar past ons kind niet tussen.” (Friese ouder)

Heeft scholenaanbod invloed op de motieven van ouders voor het gebruik van schaduwonderwijs?

In Amsterdam is sprake van concurrentie tussen leerlingen voor een plek op de hoogste niveaus van de middelbare school. De ondervraagde Amsterdamse ouders willen dat hun kind op een HAVO of VWO-school geplaatst wordt om twee redenen. Ten eerste omdat

Amsterdamse deelnemers een hoog opleidingsniveau willen verzekeren. Ten tweede omdat Amsterdamse deelnemers VMBO-scholen willen vermijden omwille van de populatie. Hieruit valt op te merken dat er in Amsterdam ook sprake is van competitie om een leerling op een bepaalde school geplaatst te krijgen ondanks, dat ouders zelf aangaven dat hier geen sprake van is. In Friesland wordt schaduwonderwijs niet door respondenten gebruikt om een leerling op een bepaalde school te plaatsen, aangezien er sprake is van vrije schoolkeuze en voldoende plek. Wel wordt schaduwonderwijs gebruikt om leerlingen op de hoogste niveaus van de

middelbare school te krijgen. De omgevingsfactor scholenaanbod heeft dus invloed op de motieven van ouders voor het gebruik van schaduwonderwijs.