• No results found

naar schatting 0,1% via natte en droge depositie in het oppervlaktewater terecht; dit is in dezelfde orde van grootte

In document Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit (pagina 57-59)

als de hoeveelheid die via directe routes in het oppervlaktewater

terecht komt.

Een deel van de bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt komt direct in het oppervlaktewater terecht; die hoeveelheid is ca. 13000 kilo per jaar (periode 2008-2010) (Van der Linden et al., 2012), ruim 0,2% van de 6 miljoen kilo die per jaar in Nederland wordt gebruikt (hoofdstuk 2). Een ruim vijftig maal zo grote hoeveelheid, 710.356 kilo, verdwijnt naar de lucht (Van der Linden et al., 2012). Stoffen kunnen in gasvorm of gebonden aan deeltjes in de atmosfeer aanwezig zijn. Een deel van deze verdampte middelen wordt in de lucht afgebroken. Een deel komt vroeg of laat, vlakbij de plaats van gebruik of ver daarvandaan, weer terug op de bodem, op de vegetatie of in het oppervlaktewater. De stoffen komen mee met neerslag (natte depositie) of ze slaan neer als gas of gebonden aan in lucht zwevende deeltjes zonder de tussenkomst van neerslag (droge depositie; FOCUS, 2008).

Via de lucht kunnen bestrijdingsmiddelen ook in afgelegen gebieden terechtkomen, zoals het poolgebied (Hoferkamp et al., 2010). Ook in Nederland werd in de jaren tachtig op verschillende plaatsen lindaan in neerslag aangetroffen, zonder dat er een duidelijk verband met agrarisch gebruik was (Buijsman & Van Pul, 2003).

Tot 1998 zijn hoofdzakelijk de concentraties van bestrijdingsmiddelen in neerslag gemeten (de Snoo en de Jong, 1999). Voor metingen in lucht ontbrak nog de techniek. In de jaren daarna is die techniek wel beschikbaar gekomen (Duyzer & Vonk, 2003). Er zijn twee typen metingen beschikbaar voor metingen in depositie, namelijk een wet-

PAGINA 113 ____ ____ PAGINA 112

only meting waarbij de meter alleen opengaat wanneer het regent, en een bulk meting, waarbij de opstelling altijd openstaat. Door de lage concentratie van bestrijdingsmid- delen in lucht is het meten van droge depositie vrijwel onmogelijk. Droge depositie wordt daarom doorgaans afgeleid met behulp van de theoretische depositie snelheid en de gemeten concentratie in lucht. Voor de luchtmetingen worden pompen gebruikt met een schuimfilter en adsorberend materiaal (Duyzer & Vonk, 2003).

Bestrijdingsmiddelen in neerslag en lucht

TNO heeft gedurende vier jaar gemeten wat er aan bestrijdingsmiddelen in neerslag aanwezig was (Duyzer, 2003; Duyzer & Vonk, 2003). Deze studie had achttien meet- punten verdeeld over Nederland. De locaties waren zo gekozen dat er geen directe lokale bronnen waren, maar dat metingen representatief waren voor een regio met verschillende soorten landbouw. Het grootste deel van de onderzochte bestrijdings- middelen dat toegelaten was op het tijdstip van de meting, werd in neerslag aange- troffen (tabel 9.1). Een groot deel van deze stoffen overschreed in één of meer metingen het drinkwatercriterium 0,1 µg/l (hoofdstuk 7) en de normen die zijn gekoppeld aan het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR; hoofdstuk 4) en Verwaarloosbaar Risico (VR) voor oppervlaktewater.

Bij gemiddeld ongeveer 24% van de metingen werd de te meten stof aangetroffen; soms werden de drinkwaternorm en de ecologische normen overschreden (tabel 9.2).

Tabel 9.1 Bestrijdingsmiddelen in neerslag: aantal aangetroffen stoffen (Duyzer & Vonk,

2003).

aantal

jaar OnderZOchtstOffen aangetrOffen bOven drinkwaternOrm mtr-nOrm**bOven vr-nOrm**bOven

1999* 46 85% 17% 18% (33) 57% (21)

2000 49 84% 35% 32% (34) 71% (24)

2001 32 94% 47% 35% (23) 79% (14)

2002* 26 50% 4% 0% (17) 27% (11)

* onvolledig jaar aan meetdata; ** MTR en VR voor oppervlaktewater; tussen haakjes het aantal onderzochte stoffen waarvoor de norm beschikbaar is

Tabel 9.2 Bestrijdingsmiddelen in neerslag: aantal metingen van aangetroffen stoffen

(Duyzer & Vonk, 2003).

aantal

jaar metingen aangetrOffen bOven drinkwaternOrm mtr-nOrm**bOven vr-nOrm**bOven

1999* 1725 19% 2% 1% (1276) 9% (936)

2000 8318 24% 4% 3% (6246) 15% (4112)

2001 7360 26% 1% 4% (5290) 9% (3220)

2002* 442 17% 1% 0% (289) 3% (187)

* onvolledig jaar aan meetdata; ** MTR en VR voor oppervlaktewater; tussen haakjes het aantal metingen waarvoor de norm beschikbaar is

Een studie in Zuid-Holland in 1998 (Hamers et al., 2003) trof 27 van de onderzochte toegelaten stoffen in regenwater aan, waarvan een klein deel de drinkwaternorm overschreed. Uit metingen van het RIVM bleek lindaan aanwezig in regenwater bij De Zilk (Zuid-Holland; Buijsman & Van Pul, 2003, voor recentere data zie www.emep.int), maar de stof overschreed de drinkwaternorm niet. En in Zuid-Limburg werden meer- dere stoffen onderzocht; twee van de op dat moment nog toegestane stoffen bleken in regenwater aanwezig (Van Maanen et al., 2001), deels boven de drinkwaternorm en de MTR-norm voor oppervlaktewater.

Maken we onderscheid naar type bestrijdingsmiddelen, dan blijken vooral herbiciden in neerslag worden aangetroffen. Wanneer we de gegevens uit de boven beschreven studies samenvoegen blijkt dat maar liefst 96% van de onderzochte, toegelaten herbi- ciden is aangetroffen. Van de insecticiden is 86% aangetroffen, van de fungiciden 73%. Vooral veel fungiciden overschreden de drinkwaternorm, namelijk 67% van de onder- zochte toegelaten stoffen; voor de herbiciden was dat 52%, voor de insecticiden 34%. Maar fungiciden overschreden de drinkwaternorm slechts op enkele locaties; het meest problematisch was fluazinam met een overschrijding op de helft van de locaties. Er zijn herbiciden die op de meeste locaties de drinkwaternorm overschreden: DNOC (loofdo- ding), chloorprofam, tri-allaat en propachloor. DNOC is sinds 1999 in Nederland niet meer toegelaten. Insecticiden overschreden de drinkwaternorm op weinig plaatsen. Uitzonderingen: DNOC (ook toegepast als insecticide) en lindaan. Er is van te weinig stoffen een MTR-norm bekend om de verschillende typen middelen wat die norm betreft te kunnen vergelijken.

In neerslag zijn ook stoffen aangetroffen die inmiddels niet meer waren toegelaten. Deze stoffen overschreden de drinkwaternorm zelden, al zijn er wel stoffen bij die op praktisch alle locaties werden aangetroffen.

TNO heeft ook de concentraties bestrijdingsmiddelen in de lucht gemeten (tabel 9.3). Het aantal aangetroffen stoffen in de lucht was praktisch gelijk aan het aantal aange- troffen stoffen in neerslag, maar het aantal metingen waarbij een stof is aangetroffen

PAGINA 115 ____ ____ PAGINA 114

ligt gemiddeld lager. Dit kan mogelijk worden verklaard door het feit dat het aantonen van stoffen in lucht moeilijker is dan in neerslag. Voor een klein aantal stoffen is een MTR-norm voor concentraties in lucht beschikbaar, namelijk voor DNOC, atrazine, chloorpyriphos-methyl, chloorenvinfos, fenitrothion, lindaan, simazine en trifluralin. Een groot deel van deze stoffen, meer dan in neerslag, overschreed die norm. Hierbij moet worden aangetekend dat er voor lucht meestal weinig gegevens beschikbaar zijn. De luchtnormen betreffen bovendien zogenaamde ad-hoc normen, afgeleid via een snelle methode. Hierbij worden grote veiligheidsfactoren gehanteerd, wat kan resul- teren in zeer lage waarden.

Als we weer uitsplitsen naar type middelen, dan is het percentage aangetroffen stoffen in lucht voor fungiciden hoger dan in neerslag; voor herbiciden en insecticiden zijn de percentages ongeveer vergelijkbaar.

Tabel 9.3 Bestrijdingsmiddelen in lucht: aantal aangetroffen stoffen (Duyzer & Vonk, 2003)

jaar aantal stOffen OnderZOcht aangetrOffen bOven mtr-nOrm vOOr lucht

1999* 46 65% 75% (8)

2000 49 78% 67% (6)

2001 32 91% 75% (4)

2002* 26 35% 0% (2)

* onvolledig jaar aan meetdata; tussen haakjes het aantal onderzochte stoffen waarvoor de norm beschikbaar is

Tabel 9.4 Bestrijdingsmiddelen in lucht: aantal metingen van toegelaten stoffen (Duyzer

& Vonk, 2003)

jaar aantal metingen aangetrOffen bOven mtr-nOrm vOOr lucht

1999* 2800 10% 4% (544)

2000 11451 11% 4% (1962)

2001 8298 13% 1% (1040)

2002* 416 19% 0% (32)

* onvolledig jaar aan meetdata; tussen haakjes het aantal metingen waarvoor de norm beschikbaar is

Duyzer & Vonk (2003) hebben uit de gemeten concentraties in neerslag en lucht de atmosferische depositie naar oppervlaktewater geschat. Van de gemeten bestrijdings- middelen zal bijna 0,1% via natte en droge depositie in het oppervlaktewater terecht komen; dat is in dezelfde orde van grootte als de hoeveelheid die direct in het opper- vlaktewater terecht komt (Van der Linden et al., 2012).

Draagt de atmosferische depositie van gewasbeschermingsmiddelen bij aan risico’s voor aquatische organismen en ecosystemen op enige afstand van de plaats van gebruik? De depositie van middelen veroorzaakt lokaal concentraties die, vergeleken met concentraties door acute drift, stukken lager liggen omdat deze verdund zijn over ruimte en tijd. Toch was de concentratie van enkele insecticiden op enkele locaties dusdanig hoog, dat effecten op waterleven niet zijn uit te sluiten. Maar goede effectstu- dies ontbreken (Deneer et al., 2004, Deneer & Kruijne, 2010).

In document Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit (pagina 57-59)