• No results found

Constantijns basilica stond op de zuidwestelijke zijde van de Vaticaanse heuvel over het tropaeum (christelijk mausoleum) van de apostel Petrus heen (zie fig. B2.1). Deze site lag buiten de stadsmuren en was daarmee onbeschermd tegen invallen (zie fig. B2.2).459 Deze plek speelde een belangrijke rol bij de

christenvervolging van keizer Nero. De basilica staat gedeeltelijk over het Circus van Nero heen, waar christenen door wilde dieren of andere oorzaken gedood werden tijdens verschillende spelen van Nero. Daarnaast is de Vaticaanse heuvel goed te zien vanaf de noordelijke helling van de

Janiculus. Hier stonden vroeger de tuinen van Nero, waar christenen als fakkels werden aangestoken. Hier werden ook tribunes neergezet zodat men kon

‘meegenieten’ van de spelen in het circus.460 Op deze bebloede plaats bouwde keizer Constantijn een basilica. Van deze basilica is maar een klein gedeelte tot op heden bewaard gebleven. De

oorspronkelijke vorm bleef bewaard tot in de 16e eeuw. In deze eeuw is de basilica

herbouwt.461 De meeste informatie, die er beschikbaar is, komt uit oude bronnen, afbeeldingen

(voornamelijk middeleeuws), of is verkregen uit opgravingen. Het is

misschien wel de meest fascinerende basilica die ooit gebouwd is. Geen enkele andere basilica heeft zoveel invloed gehad op haar omgeving.462 Het gehele katholieke christendom is tot op de dag van vandaag op deze plaats gericht.

459

Muskens 1989, 25

460

Ibidem, 8

461 Krautheimer & Frazer 1977, 177

462

92

Fig. B2.2: Plattegrond van de omgeving van de oude San Pietro. Rechts bovenin loopt de Tiber met daarnaast de Aureliaanse muur

Fig. B2.3: Bouwtekening van Bramante. De nieuwe San Pietro heeft donkere lijnen en daaronder is in lichte lijnen de oude San

Pietro te zien

De San Pietro is de enige

kruisvormige basilica die door Constantijn gebouwd is en is daarmee ook het eerste gebouw met een transept.463 De basilica heeft een noordoost/zuidwest oriëntatie. Er zijn verschillende tekeningen bekend van de oude San Pietro of gedeeltes daarvan. De oudst bekende plattegrond is uit 1505 (zie fig. B2.3) en gemaakt door Donato Bramante. Hij heeft de nieuwe San Pietro ontworpen en daarbij een ontwerp getekend over een plattegrond van de oude basilica heen. Een andere plattegrond (zie fig. B2.4) is van Tiberio Alfarano uit circa 1590. Deze tekening is gemaakt terwijl de oude San Pietro werd afgebroken en herbouwd en klopt hierdoor niet in alle details.464 Deze twee plattegronden komen qua maten niet volledig met elkaar overeen, maar wel qua vorm. Deze vorm werd bevestigd door de resten die zijn opgegraven van de oude basilica.465 Op de plattegronden zijn twee mausolea terug te zien. Eentje stamt nog uit de tijd voor de basilica en stond naast een obelisk (zie verderop). Het is onbekend van wie dit mausoleum is geweest. Het kleinere mausoleum is van keizer Honorius en zijn familie. Later zijn deze twee mausolea toegewezen aan heiligen.466 De plattegrond van Alfarano wordt op basis van de opgravingen erkend als de meest betrouwbare van deze twee plattegronden.467 Naast deze plattegrond heeft Alfarano alle maten van de basilica opgeschreven.468 Deze maten zijn, tenzij anders vermeld, terug te vinden in tabel B2. Een moderne reconstructie is te zien in fig. B2.5.

463 Curran 2000, 109-10 464 Jongkees 1966, 3 465 Ibidem, 5 466

Krautheimer & Frazer 1977, 180

467

Jongkees 1966, 6; Peeters 1969, 177

Fig. B2.4: Plattegrond van de oude San Pietro door Alfarano

Fig. B2.6: Een mogelijke reconstructie van het atrium van

de San Pietro in de 4e eeuw

Ruimtes: Lengte: Breedte: Hoogte: Oppervlakte:

Middenbeuk 90,5 23,6 32469 2135,8 Binnenste zijbeuk 90,5 8,5 18,3 1538,5 Buitenste zijbeuk 90,5 8,7 13,8 1574,7 Transept 17,4 87 25470 1513,8 Apsis 9,81 17,84 22,3 146,6 Narthex 11,8 66,6 12,3 785,9 Atrium471 57,1 66,6 3802,9 Totaal:472 129,5 87 7695,3 Ramen: Lichtbeuk473 ? 1,50 2,80

Tabel B2: maten van de eerste San Pietro basilica

Als een bezoeker de basilica wilde betreden kwam hij via een trap in een portico en vervolgens in het atrium. Vanaf daar kon hij doorlopen naar het eind van het atrium. Daar aangekomen moest de bezoeker trappen op voor hij de narthex had bereikt, want het

atrium lag lager dan de basilica zelf.474 Boven aangekomen waren er vijf ingangen (zie fig. B2.6) om in de narthex te komen. Vanuit hier was er één grote boog waardoor men in de middenbeuk kon komen.475 Deze boog is in het tweede kwart van de 5e eeuw vervangen door drie deuren.476

2 Opbouw

Hoe het portico er in eerste instantie uit heeft gezien is niet bekend. Door de jaren heen is er zeer veel aan het portico ver- en

herbouwd.477 In het atrium stond waarschijnlijk van begin af aan een fontein. Deze fontein is tot in de 17e eeuw op een paar aanpassingen na (vier zuilen en een grote dennenappel toegevoegd) hetzelfde

469

Krautheimer & Frazer (1977, 251): de hoogte wijkt af met Alfarano wegens verbouwingen; Volgens Mancinelli (1981, 16) 38,5 m. hoog

470

Wijkt af met Alfarano wegens verbouwingen: Krautheimer & Frazer 1977, 251

471

De oorspronkelijke vorm is niet helemaal zeker: Krautheimer & Frazer 1977, 240; Waarschijnlijk net zo breed als de basilica: Krautheimer & Frazer 1977, 263

472

Het atrium is niet meegenomen in het totaal, omdat deze gegevens er niet van alle andere basilica’s zijn. Daarom wordt dit onderdeel van de basilica ze niet meegenomen in de vergelijking van de grote van de verschillende basilica’s.

473

Jongkees 1966, 7; Hoe de andere ramen er uit hebben gezien is onbekend. Deze zijn later allemaal vervangen door gotische ramen. Volgens Jongkees (1966, 9) zaten dit soort ramen mogelijk ook hoog in de zijbeuken. Andere schrijvers ontkennen echter het bestaan van ramen in deze beuken: Norberg-Schulz 1975, 127

474

Krautheimer & Frazer 1977, 266

475

Krautheimer, Corbett & Malmstrom 1977, 77

476 Krautheimer & Frazer 1977, 256

477

94

Fig. B2.7: De voorgevel en fontein van de San Pietro in circa 1560 door Antonius Dosio

Fig. B2.8: Doorsnee van de oude San Pietro, waarop duidelijk te zien is dat het transept van de zijbeuken werd afgescheiden doormiddel van zuilen

gebleven (zie fig. B2.7).478 De fontein was gemaakt van spolia materiaal. Deze fontein stond er zodat mensen zichzelf konden zuiveren voordat ze naar binnen gingen.479 Over de oorspronkelijke narthex is, op het aantal deuren die erin zaten na, weinig bekend.

Net als de fontein bestonden alle zuilen,

kapitelen, basissen en het entablement uit de San Pietro uit spolia.480 De middenbeuk werd verlicht met elf ramen aan beide zijkanten van de lichtbeuk.481 Zowel in de middenbeuk, als in de zijbeuken stonden tweeëntwintig zuilen aan elke zijde. Ze verschilden onderling van materiaal, kleur, grootte en vorm.482Tegenwoordig wordt verondersteld dat boven de zuilen in de middenbeuk een recht entablement of hoofdgestel (architraaf, fries en kroonlijst) zat. Zo kwam er een rechte lijn boven de zuilen en werd de diepte benadrukt.

Op deze manier werd de middenbeuk verdeeld in twee zones: een grote muur en een rij zuilen. Het is niet zeker welke motieven in de decoratie van de middenbeuk te zien waren. De vloer (in ieder geval van het transept) bestond vermoedelijk uit marmeren blokken.

Het houten zadeldak boven de middenbeuk en het transept was tenminste vanaf het einde van de 4e eeuw en mogelijk eerder bedekt met bladgoud.483 We weten dankzij Paulinus Nolanus (353-431), dat het dak was bedekt met houten panelen (laquearia).484 In de zijbeuken zaten bogengalerijen en geen ramen.485 Aan het einde van de middenbeuk van de basilica stond een triomfboog. In deze triomfboog stond een inscriptie met de tekst: ‘QVOD DVCE TE MVNDVS SVRREXIT IN ASTRA TRIVMPHANS

HANC CONSTANTINVS VICTOR TIBI CONDIDIT AVLA’ (i.e.: ‘Want onder uw leiderschap richtte de wereld zich op tot de hemel met triomfen,

Constantijn, hijzelf overwinnaar, heeft deze hal laten maken tot Uw eer)’. De term VICTOR gebruikte Constantijn niet voor 324 (zijn overwinning op Licinius) en daarom moet deze inscriptie van na 324 zijn.486 Achter deze triomfboog stonden de belangrijkste onderdelen van het gebouw: het transept, apsis en het tropaeum van Petrus. Dit werd van de zijbeuken afgescheiden doormiddel van zuilen (zie fig. B2.8).487

478

Krautheimer & Frazer 1977, 264, 267; De beschrijving van Paulinus van Nola (Epistula, XIII, 11-13) uit 396 komt precies overeen met de tekening van Giovanni Antonio Dosio uit circa 1560.

479

Norberg-Schulz 1975, 125

480

Krautheimer & Frazer 1977, 238

481

Ibidem, 271

482

Jongkees 1966, 9; Mancinelli 1981, 13

483

Krautheimer & Frazer 1977, 272

484

Paulinus Nolanus: mediis ampla laquearibus in Epistula XIII, 13

485

Norberg-Schulz 1975, 127

486 Curran 2000, 111-2 en eigen vertaling

487

96

Fig. B2.9: Reconstructie van de het 4e-eeuwse tropaeum in de apsis

Fig. B2.10: Reliekkistje uit Pola uit circa 430

De delen van het transept, die uitstaken, waren lager dan het stuk dat tegen de beuken aan was

gebouwd. Dit transept werd gebruikt als

begrafenishal.488 De begrafenismalen werden zo dicht mogelijk bij het tropaeum gehouden.489 De vroegste maaltijd die bekend is, was een erg grote maaltijd in 396.490 Het is goed mogelijk, dat deze maaltijden al langere tijd gehouden werden, maar misschien op kleinere schaal. Christenen hebben er waarde

aangehecht om zo dicht mogelijk bij het graf van Petrus begraven te worden. Dit gebeurde voor de bouw van de basilica en deze traditie werd aan het einde van de 4e eeuw weer opgepakt. Deze praktijk ging door tot in de Middeleeuwen en daardoor werden de graven letterlijk opgehoopt.491

Het tropaeum werd ommuurd met de apsis. Om het tropaeum zelf werd een marmeren schrijn gebouwd met een violet blauwe kleur. Alleen aan de voorzijde bleven de twee deurtjes, die voorin zaten, nog zichtbaar.

Dit monument was 2,50 m. breed, 1,50 m. diep en 2,70 m. hoog. Er zat dan ook nog 40 cm van het

oorspronkelijke tropaeum onder de vloer van de basilica.Daaromheen werd een nog grotere omheining geplaatst. Hiervoor liet men uit Griekenland zogenaamde

wijnrankzuilen overkomen uit 300 v. Chr.492 Dit waren dunne gekromde zuilen. Er stonden vier zuilen op de grens van de apsis en het transept en twee in het transept zelf (zie fig. B2.9). Zo kon er een ciborium boven het tropaeum worden gehangen. Het ciborium, inclusief tropaeum, stond op een omheind platform van 8,50 bij 10,50 m. , dat 10 cm hoger lag dan de rest van de basilica. Aan de ribben van het ciborium hing een lamp door Constantijn zelf geschonken. Dit is nog allemaal te zien op het reliekkistje uit Pula (Istrië) uit circa 430 (zie fig. B2.10).493 Op dit kistje zijn aan beide zijden twee mensen in orante (biddende) houding te zien en

488

Norberg-Schulz 1975, 125

489 Peeters 1969, 182

490

Krautheimer & Frazer 1977, 173

491

Peeters 1969, 181

492

Muskens 1989, 26-7

Fig. B2.11: De kroning van Constantijn in de San Pietro

Fig. B2.12: Een replica van het fresco van Grimaldi van de San Pietro

in het midden staan twee mensen met iets in een geheven hand voor het tropaeum.494 Volgens Krautheimer & Frazer zijn de biddende twee linker figuren vrouwen en de rechter mannen.495 Achter de biddende mensen hangen gordijnen. De apsis was blijkbaar gedeeltelijk afgesloten met gordijnen. Door dit monument was er geen ruimte meer in de apsis voor de bisschop om te zitten (wat de normale plek was). De apsis was een arcosolium (grafnis) geworden en was bedekt met bladgoud.496 In de vierde eeuw werd het bladgoud vervangen door mozaïek met mogelijk een afbeelding van

traditio legis.497 Op een dergelijke afbeelding wordt Jezus zittend in het midden afgebeeld met de wet in zijn handen. Naast hem staan Paulus en Petrus aan wie hij de wet geeft.498 Een groot verschil met dit martelaarsgraf en martelaarsgraven in andere kerken is dat het geen ondergrondse catacombe of crypte was. Het graf was gemakkelijk toegankelijk vanaf de basilica zelf.

Naast de financiering van de bouw van de basilica schonk keizer Constantijn een zilveren altaar, altaarvaten en lampen van goud en zilver voor in de middenbeuk.499 Van dit zilveren altaar is echter nog twijfelachtig wat er precies geschonken is (zie 4 functie en betekenis). Misschien worden hier zilveren platen mee bedoeld, die tegen het tropaeum aan werden gemaakt. In 329 schonk Constantijn samen met zijn moeder Helena een groot gouden kruis met daarin de inscriptie dat zij de kerk hebben laten bouwen.500 Al deze schenkingen werden na de overwinning op Licinius geschonken.501 Zo liet

Constantijn zijn overwinning en dankbaarheid zien. Om een beeld te krijgen van het vroegere

interieur van de San Pietro geeft de schildering van de kroning van Constantijn door Jean Fouquet in 1455-1460 meer inzicht (zie fig. B2.11). Op een aantal details klopt die niet, maar toch kan het een idee geven van de sfeer van de basilica.502 Een andere schildering, die hierbij kan helpen, is het fresco van Jacopo Grimaldi, of beter gezegd één van de replica’s aangezien het origineel verloren is gegaan (zie fig. B2.12). Ook hierbij geldt dat de verhoudingen en veel details niet kloppen in deze 494

KWKPK 1980, 3918; zie ook Boersema 2009, bijlage 2: Jezus I, VII A en IX A

495

Krautheimer & Frazer 1977, 221

496

Peeters 1969, 180; Krautheimer & Frazer 1977, 171

497

Krautheimer & Frazer 1977, 272

498

http://www.aug.edu/augusta/iconography/traditio.html

499

Krautheimer & Frazer 1977, 171

500

Liber Pontificalis I, 176

501 Krautheimer & Frazer 1977, 273

502

98

Fig. B2.13: Detail van Aanbidding van het Kind van Piero di Cosimo (1495-1500) waarop de San Pietro te zien is

Fig. B2.14: Alle bebouwingslagen onder de San Pietro. Paars is het circus, blauw de eerste graven, bruin de oude basilica, rood crypten onder de basilica en geel de nieuwe basilica

tekening.503 De omgeving van de basilica, ondanks dat er nog meer verkeerde details in zitten, wordt weergegeven in ‘Aanbidding van het Kind’ van Piero di Cosimo (zie fig. 2.13).504 Dit zijn allemaal laat middeleeuwse schilderingen en zullen om die reden afwijken van de

oorspronkelijke situatie.

3 Chronologie

Het Circus van Caligula en Nero is het vroegst gedocumenteerde monument op de Vaticaanse heuvel en stamt uit de 2e helft van de eerste

eeuw (zie fig. B2.14). De nu nog aanwezige San Pietro obelisk is hier nog een restant van. Caligula heeft deze ooit uit Egypte meegenomen. Uiteindelijk bleef dit monument naast de oude basilica staan.505 Sinds 1586 staat hij in het atrium van de huidige San Pietro.506 In dit circus zou Petrus op de kop gekruisigd zijn.507 Dit gebeurde volgens de Liber Pontificalis in het jaar 64, maar binnen de wetenschap gaat men vaak uit van het jaar 67.508 Anders was Petrus tijdens de eerste vervolgingsgolf van Nero al vermoord en hij wordt dan nog verondersteld Petrus 1 te schrijven.509 Zijn lichaam werd begraven in een necropolis op de Vaticaanse heuvel.510 Dit zou dan één van de vroegste tombes zijn geweest, aangezien de eerste tombes zijn gedateerd op 68-79. Deze grafmonumenten lagen langs de weg richting het zuiden (zie fig. B2.1). Krautheimer & Frazer achten het mogelijk, dat Petrus hier echt zou liggen.511 Hier zouden vervolgens, zolang het kon, ook een aantal van zijn opvolgers en andere christenen zijn begraven.512

503

Jongkees 1966, 57

504

Krautheimer & Frazer 1977, 223

505

Ibidem, 178

506

Ibidem, 181

507

Blasi 1961, 3; Dit is een overlevering die pas rond 200 rond gaat: Muskens 1989, 20

508 Liber Pontificalis I, 118 509 Muskens 1989, 18 510 Mancinelli 1981, 12 511

Krautheimer & Frazer 1977, 182

Het circus raakte in de tweede helft van de 2e eeuw alweer buiten gebruik. Er werden in die tijd grafkamers aangelegd in de renbaan.513 Van rond 200 stamt de eerste vermelding van het tropaeum van Petrus, dat rond 160 gebouwd zal zijn.514 Het tropaeum van Petrus was duidelijk zichtbaar vanaf de weg.515 Er stond een grote rood bepleisterde muur achter het tropaeum.516 In het tropaeum zaten twee nissen met de beenderen van Petrus. Het monument was 2,30 m. hoog. Vanaf de 3e eeuw werden er kleine zijmuurtjes bijgebouwd. Op de noordelijke muur werd graffiti

aangebracht met boodschappen aan Petrus, waaruit blijkt, dat men deze plaats als bijzonder heilig beschouwde.517 De nis en de grond daaromheen was met marmer en mozaïek versierd.518 De grond rondom het tropaeum werd in ieder geval tot 317-318 gebruikt als mausoleum, want uit die tijd is er een muntje gevonden in een graf.519 Jongkees schrijft, dat het necropolis zelf in 333 definitief buiten gebruik raakt.520 Zowel het circus, necropolis en de latere basilica’s zijn allemaal in ongeveer dezelfde richting gebouwd (zie fig. B2.14).521

In opdracht van Constantijn werd de bouw tussen 319 en 322 begonnen.522 Deze was rond 324 klaar.523 Om te voorkomen dat de beenderen van Petrus gestolen zouden worden, maar toch nog onderdeel bleven vormen van de traditie, liet Constantijn deze bijeen binden in een purperen met gouddraad doorweven doek (dit is een symbool van de hoogste keizerlijke waardigheid). Dit pakketje werd in een steunmuurtje van het tropaeum achter een stuk marmer geplaatst. Bij het pakketje werd nog een briefje gestopt, waarop in een slecht Grieks handschrift stond geschreven: ‘Petrus is hier binnen’. Deze holte is in de jaren 40 van de vorige eeuw weer teruggevonden.524

De Vaticaanse heuvel was een moeilijk gebied om iets met de omvang van de San Pietro te bouwen. Daarvoor moesten er grote aanpassingen in het landschap worden aangebracht. De grote heidense begraafplaats, die er lag, moest onteigend worden, veel mausolea moesten bedolven worden, er moest een enorm drainagesysteem worden aangelegd en daarnaast moest er een enorme fundering worden gebouwd en een stuk van het noordelijke gedeelte van de Vaticaanse heuvel worden afgegraven om het hoogteverschil van 10 m. weg te werken.525 Zo werd er een platform van 240 bij 90 meter aangelegd.526 Al deze obstakels werden genomen om het tropaeum van Petrus tot het centrale punt van de grote vijfbeukige basilica te maken. De moeilijkheid zat voornamelijk in de fundering. Voor de rest zijn er relatief simpele bouwtechnieken gebruikt en veel spolia. Zeker als het wordt vergeleken met de basilica van Maxentius.527 Dit tropaeum bleef niet volledig in oude staat. Het werd volledig afgebroken tot aan de aedicula (nis) die op het graf van Petrus stond. Deze nis van 2,15 m. breed bepaalde het vloerniveau, de lengteas, de oriëntatie en de plaats van de apsis in de basilica. Kortom, alles werd aangepast om deze nis in de apsis te krijgen.528

513 Krautheimer & Frazer 1977, 179

514

Een citaat van priester Caius overgeleverd in: Eusebius, Historia Ecclesiastica, 2.25.7; Muskens 1989, 21

515

Peeters 1969, 183

516

Krautheimer & Frazer 1977, 258

517

Muskens 1989, 21

518

Mancinelli 1981, 12

519 Krautheimer & Frazer 1977, 171; volgens Curran (2000, 110) uit 320

520

Peeters 1969, 33

521

Krautheimer & Frazer 1977, 182

522

Zie voor meer informatie over de start van de bouw: Krautheimer & Frazer 1977, 275-6; Jongkees 1966, 29-35

523

Krautheimer & Frazer 1977, 171; Norberg-Schulz (1975, 125) gaat er vanuit dat ze pas in 324 zijn begonnen met de bouw. Vanzelfsprekend zal het dan later af zijn geweest.

524

Muskens 1989, 25-6

525

Peeters 1969, 177

526

Krautheimer & Frazer 1977, 262

527 Ibidem, 276

528

100

Fig. B2.15: Oude grafmonumenten worden gebruikt voor de fundering van de San Pietro

Fig. B2.16: De apsis van de San Pietro aan het begin van de 7e eeuw

De necropolis dat al op de Vaticaanse Heuvel aanwezig was werd voor zover mogelijk in tact gelaten, zodat het gebruikt kon worden als fundament voor de basilica. De daken werden verwijderd en de ruimtes gevuld met zand (zie fig. B2.15). Zo zou de basilica minder last hebben van het

grondwater en was het tegelijk een sterke fundering.529 Indien er geen gebruik gemaakt kon worden van al bestaande gebouwen werden nieuwe fundamentmuren aangelegd.530 Het zuidelijke gedeelte is over het circus van Caligula en Nero gebouwd (zie fig. B2.14).531

Door de jaren heen is het tropaeum steeds meer bedekt met platen marmer, zilver of brons. Er bleef wel een opening naar het tropaeum voor grafoffers of misschien zelfs om wijn te plengen tijdens dodenmalen. Vanaf de 9e eeuw werd de ceremonie van nocturna diligentia voltrokken. Er werd dan een wierrookvat op het graf neergelaten.532

Tussen 366-385 wordt in de buurt van de San Pietro een baptisterium gebouwd door paus Damasus I. Rond 400 wordt er een mausoleum tegen de apsis aangebouwd voor de Romeinse aristocraat Sextus Claudius Petronius Probus en deze wordt gevolgd door andere.533 In circa 430 wordt het woord confessio gebruikt om het graf van Petrus aan te duiden. Hiermee werd aangegeven dat de bezoeker hetzelfde geloof beleed als Petrus.534 Paus Leo I (440-461) heeft de gehele basilica