• No results found

Hoofdstuk 3: De vroegchristelijke basilica’s (313-450)

3.3 Niet-christelijke invloeden op christelijke basilica’s

Tot nu toe zijn in dit hoofdstuk een aantal christelijke basilica’s behandeld. Binnen deze verschillende basilica’s zijn veel architectonische en traditionele elementen aan bod gekomen. Deze elementen zijn niet allemaal christelijke uitvindingen en bestonden in sommige gevallen al vóór het ontstaan van het christendom. In deze paragraaf zullen de niet-christelijke voorlopers van deze elementen behandeld worden. Ze zijn onderverdeeld in heidense, joodse en ‘neutrale’ elementen.

3.3.1 Heidense elementen

De stationsliturgie zou zijn oorsprong vinden in de Griekse en Romeinse wereld. Tijdens stadsfeesten werden processies langs verschillende heilige plaatsen gehouden. In Rome werden deze feesten in de loop der tijd steeds vaker ter ere van de keizer gehouden dan voor de goden.301 Volgens Baldovin en Suzawa namen de christenen de stationsliturgie over, omdat het christendom opkwam, toen deze processies een grote publiekelijke rol innamen.302 Mijns inziens is dit niet noodzakelijk. Tegenwoordig hechten mensen ook nog steeds aan objecten of locaties, die iets te maken hebben gehad met hun voorouders of geboortestad. Daarnaast bezoeken toeristen vaak de hoogtepunten van hun

vakantielocatie. Dit hoeft daarom niet letterlijk overgenomen te zijn van niet-christelijke processies, maar is het iets, dat in elke cultuur en elke tijd voorkomt. Het bezoeken van deze hoogtepunten kan gedaan worden vanuit geloofsovertuiging, maar ook vanuit pure interesse of fascinatie. Dat er omtrent religieuze hoogtepunten een stationsliturgie ontstaat, is daarom niet meer dan logisch, zeker op het moment, dat er veel pelgrims op bedevaart naar een stad als Jeruzalem of Rome kwamen. Deze pelgrims wilden al deze punten bij langs gaan, voordat ze weer terug naar hun eigen stad of land gingen.

Tijdens de stationsliturgie hielden de pelgrims diensten in de basilica’s. Deze basilica’s bestonden eigenlijk uit twee onderdelen: het liturgisch centrum en de samenkomstruimte. De cella in Romeinse tempels en de tempel bij het Jodendom waren alleen toegankelijk voor priesters. In de christelijke basilica’s was het liturgisch centrum ook toegankelijk voor niet-geestelijken. Dit was volkomen nieuw in de Romeinse bouwkunst.303 De niet-geestelijken hadden de mogelijkheid de aanwezige martyria te betreden. Wat dat betreft was er een minder grote afstand voor christenen om bij het heiligste der heiligen te komen dan

het geval was binnen het heiden- of Jodendom.

In de meeste basilica’s waren de zijbeuken oorspronkelijk niet verlicht. Zo ontstond er een discrepantie tussen de verlichte middenbeuk en de donkere

zijbeuken. Dit dualisme van licht en donker is een strijd, die vaker is gevoerd in de

geschiedenis. Bij de Mithrascultus werden Cautus en Cautopates vaak afgebeeld. De één houdt een fakkel omhoog, de ander één naar beneden (fig. 3.3). Zo werd de opkomst en 300 White 1990, 138-9 301 Baldovin 1987, 235-7 302 Ibidem, 237; Suzawa 2008, 86 303 Norberg-Schulz 1975, 123

54

ondergang van de zon gevisualiseerd. Dit stond weer symbool voor het leven en de dood. Beiden religies waren gericht op het verlangen naar verlossing en het eeuwige leven. Ze lieten dit

visualiseren in hun religieuze samenkomstruimtes.304 In de verlichte apsis, bij Jezus, was het licht te vinden, hier op aarde was de duisternis. Suzawa en Lane Fox gaan ervan uit, dat de christenen dit soort architectonische truken voor symbolische visualisaties van heidense godsdiensten hebben overgenomen. In heidense tempels waren de daken beschilderd met de lucht en sterren, net als in sommige vooral latere basilica’s.305 De heidense kunstenaars waren voor de christelijke kunstenaars niet alleen heidenen in de Romeinse wereld, maar tevens pioniers op het gebied van het creëren van een rituele ruimte door het verbeelden van de dood en wedergeboorte. Christelijke kunstenaars moesten hier wel door beïnvloed worden. De christelijke samenkomstruimtes bestaan uit plastische en visuele verbeelding. Deze verbeelding was verweven met heidense en keizerlijke symbolen uit de Romeinse wereld. De idee van een christelijke basilica kon niet ontstaan zonder dit syncretisme.306

In voorchristelijke basilica’s werden al podia gebruikt in de apis. Zo was de persoon, die daar een functie bekleedde, beter te zien en te horen.307 Bij heidense basilica’s was er vaak een

afbakening rondom dit podium aangebracht. Zo werd duidelijk, waar de priesters mochten komen. Dit is in de christelijke basilica overgenomen in de vorm van cancelli.308 Deze cancelli waren echter wel te betreden door niet-geestelijken. Ook de kappellen zijn geen christelijke uitvinding. Deze komen al ver voor het christendom binnen heidense godsdiensten voor.309

3.3.2 Joodse elementen

De Griekse woorden ekklèssía (kerk) en sunagoogè (synagoge) zijn synoniemen voor het woord ‘vergadering’. Het samenkomen als een vergadering van gelovigen stond binnen beide religies centraal.310 Voor de liturgie in kerken werd vanaf het begin de liturgie uit synagogen overgenomen. Deze begon met een schriftlezing, die werd afgewisseld met het zingen van psalmen, en werd afgesloten met een preek. De joodse liturgie werd in Syrische kerken onverkort overgenomen en verlengd met een overdenking uit het Nieuwe Testament. Doordat het christelijk geloof in de liturgie verwerkt moest worden, werd de liturgie gecompliceerder. De synagoge was alleen een leer- en bedehuis, maar de kerk werd ook een plaats van offer en eucharistie.311 Deze aspecten moesten een plaats krijgen binnen de nieuwe christelijke liturgie.

Niet alleen de liturgie is voor een groot deel overgenomen vanuit het Jodendom, maar ook architectonische elementen. De ambo en het zichzelf reinigen in een bad of fontein vóór het

betreden van de kerk zijn allemaal afkomstig uit de synagogen. Daarnaast waren zowel de daken van de meeste basilica’s als de ruimtes in de tempel van Salomo en de buiten- en binnenmuren van de tempel van Herodes verguld.312 Het onderscheid tussen de christelijke basilica’s en de synagogen of cultusvertrekken van heidense godsdiensten zit voornamelijk in de christelijke manier van gebruik van een tafel of altaar.313 De joodse synagogen, waarvan onderdelen zijn overgenomen binnen de christelijke kerken, waren vaak in de diaspora gebouwd. Deze synagogen waren op hun beurt, architectonisch gezien, vooral beïnvloed door lokale gebruiken en invloeden, meer nog dan door joodse theologische of architectonische waarden.314 Dit gebeurde vóór de vernietiging van de tempel. In die tijd verschilden de synagogen onderling van oriëntatie en interieur. Na deze

304 Suzawa 2008, 89

305

Ibidem, 91; Lane Fox 1986, 265

306 Suzawa 2008, 91 307 Kilde 2008, 47 308 Ibidem, 50 309 White 1990, 41-4

310 Van der Meer & Mohrmann 1961, 135

311

Peeters 1969, 5

312

2 Kronieken 3: 6-9; Alexander & Alexander 2002, 532

313

Van der Meer & Mohrmann 1961, 135

vernietiging krijgen synagogen kenmerkende elementen zoals thoranissen.315 Architectonisch gezien verschillen de christelijke basilica van de synagogen doordat in de apsis geestelijken zaten en er een altaar met cancelli aanwezig was.316

3.3.3 ‘Neutrale’ elementen317

Lang niet alle elementen van een christelijke basilica zijn overgenomen uit andere religies. Veel van deze elementen waren neutrale bouwelementen. Zo komt de basilicavorm in veel gebouwen rond 300 terug. Het was een erg populaire vorm binnen de keizerlijke bouwkunst. De San Giovanni en de San Pietro zijn dan ook een gevolg van de bouwexplosie, geïnitieerd door Diocletianus en

Maximianus. Deze werd om economische en politieke redenen doorgezet door Maxentius en vervolgens Constantijn. De bouwtechnieken binnen al deze gebouwen komen met elkaar overeen.318 In de apsis van een basilica kon de keizer zich vertonen als de zon of een soort godheid. Hier

vertegenwoordigde hij de majesteit van het Imperium Romanum. Daarom zaten er ook veel ramen in de apsis, zoals te zien is in de Keizerlijke Aula in Trier (zie fig. 2.10).319 Op deze manier werd de keizer volledig verlicht.

Maar voor de christelijke basilica’s is ook inspiratie gehaald uit alledaagse

gebruiksvoorwerpen en gebouwen. De basilica was een visualisatie van een Romeinse stad. De bogengalerij is gebaseerd op een stoa.320 In een stoa kon gemakkelijk handel worden gedreven en uiteindelijk worden er ook basilica’s voor de handelaars gebouwd. Zo beschrijft Vitruvius een handelsbasilica met een lichtbeuk en zuilengalerij.321 Het ciborium is afgeleid van overkappingen boven graven van voorname mensen. Goede voorbeelden hiervan zijn terug te vinden op Sicilië en Malta.322 Binnen de christelijke basilica’s werden voornamelijk elementen uit andere tradities, die niet cultisch belast waren overgenomen. Hieronder vielen onder meer het voorzitterspodium in de apsis, tafels, zetels, hekken, voorhangsels en kandelaars.323 Over de oorsprong van de cathedra is nog discussie. White gaat ervan uit dat de cathedra is afgeleid van de stoel van de pater familias, die vaak in de tablinum van een huis stond.324 Norberg-Schulz oppert dit ook, maar voegt er aan toe, dat het evenzo van de keizerlijke zetel afkomstig kan zijn geweest.325 Tot slot is het cathedra volgens Kilde en Peeters gebaseerd op de zitplaats van de rechter in een basilica. Er zijn geen 4e-eeuwse cathedra teruggevonden in christelijke basilica’s. Daarom zullen ze niet monumentaal zijn geweest en niet in de apsis zijn ingebouwd. De cathedra waren gemaakt van niet-duurzaam materiaal, zoals hout. Pas in de 6e eeuw worden dit vaker vaste in apsis ingebouwde zetels. Tijdens de mobiele liturgie in

Jeruzalem werd de bisschopszetel verplaatst van kerk naar kerk. Deze stoel werd in de christelijke basilica’s in de apsis op het podium geplaatst. Daarnaast konden priesterbanken aanwezig zijn in de apsis. Een Romeinse rechter kon ook zijn stoel laten verplaatsen naar de plaats waar hij recht moest spreken. Daarnaast kregen bisschoppen in 318 van Constantijn de macht om recht te spreken tussen christenen onderling. Ook de bisschoppen hadden vanaf dat moment een soort van rechterlijke macht, maar ze mochten zich niet bemoeien met het wereldlijke strafrecht.326 Bij al deze drie de 315 White 1990, 64 316 Peeters 1969, 5 317

Met neutrale elementen worden elementen bedoeld, die niet in eerste instantie religieus zijn. Deze scheiding is echter moeilijk te trekken. Zo kun gesproken worden van eerbied voor een keizer of zelfs van een cultus. Om toch een scheiding aan te brengen heb ik ervoor gekozen om onder deze kop zaken te bespreken, die niet over een godheid gaan (de keizer wordt hierbij niet als een godheid gezien).

318 Krautheimer 1977, 281 319 Norberg-Schulz 1975, 137 320 Ibidem, 146 321 Suzawa 2008, 56 322 Peeters 1969, 171 323 Ibidem, 4 324 White 1990, 16 325 Norberg-Schulz 1975, 146 326 Kilde 2008, 52; Peeters 1969, 309-10, 313

56

Fig. 3.4: Een Romeinse magistraat

verklaringen voor het ontstaan van de cathedra is er sprake van iemand met gezag over hetgeen, dat in de bijbehorende gebouwen werd gedaan en/of besloten. Van al deze verklaringen is het meest aannemelijk dat de cathedra is afgeleid van de stoel van een rechter.

In alle christelijke basilica’s lag de nadruk op het interieur.327 Er werd niet meer alleen gebouwd vanuit praktisch oogpunt. Zo werden er zuilen (vaak spolia) gebruikt in de middenbeuk, die het dak niet hoefden te dragen, maar alleen als decoratie dienden.328 Op deze manier werden onderdelen uit de Griekse en Romeinse architectuur getransformeerd naar de christelijke bouwstijl.329 In de eeuwen na het ontstaan van de christelijke basilica werd de christelijke architectuur steeds verder ontwikkeld. Een eeuw basilicabouw leidde tot de noodzaak van een eigen architectuur en deze ontwikkelde zich dan ook.330

Naast de architectonische invloeden zijn er ook nog alledaagse Romeinse gebruiken overgenomen in de christelijke liturgie. Zo is het hiërarchische systeem van de Romeinse rechtbank gebruikt voor de christelijke liturgie.331 In zowel de rechtbank als bij christelijke

samenkomsten was er sprake van een processuele binnenkomst in de basilica. Daarnaast kwamen de ambtsgewaden overeen met die van hoge magistraten (fig. 3.4), evenals rituele gebaren, zoals buigen en de ring kussen. Deze rituelen werden ook gebruikt bij het benaderen van de keizer. Door het gebruik van deze reguliere tradities werd de legitimiteit van het christendom binnen de Romeinse staat benadrukt.332 De christelijke tradities

kwamen vanaf het ontstaan van de christelijke basilica’s overeen met de tradities uit de hoogste kringen van het rijk.

3.4 Samenvatting

Al snel nadat Constantijn keizer werd over het westelijke deel van het Romeinse Rijk en het Edict van Milaan was ondertekend werd er begonnen met de bouw van de christelijke basilica’s. In dit

hoofdstuk is er een samenvatting gegeven van de in de bijlagen behandelde basilica’s (de San Giovanni in Laterano, de San Pietro, de San Paolo fuori le Mura, de Santa Pudenziana en de Santa Sabina). Deze zullen hier niet nog eens worden samengevat. In het volgende hoofdstuk zullen alle ruimtes van deze basilica’s met elkaar worden vergeleken.

Naast deze vijf basilica’s zijn er nog kort een aantal andere aangestipt. De belangrijkste stonden in Jeruzalem. Dit waren de Heilige Grafkerk en de Grote kerk op Golgotha. Voor de Heilige Grafkerk (en ook voor de kerk in Tyrus) stonden bakken om zichzelf te wassen en in de apsis was een sigmabank aangebracht. Rondom alle christelijke kerken en heiligdommen werd een stationsliturgie gehouden. Deze vonden voornamelijk op christelijke feestdagen plaats. Hier kwamen veel pelgrims op af. Een zelfde soort liturgie vond ook in Rome plaats.

Altaren in basilica’s werden in de 4e eeuw het heiligste der heiligen genoemd. De grote nadruk in de basilica’s lag op deze altaren, die meestal in of voor de apsis stonden. Hier werd de viering van de eucharistie gehouden. In een oude beschrijving wordt vermeld, dat de eucharistie werd gehouden met behulp van patenen en chalices. Tijdens de ceremonie moesten de deelnemers de lijdensweg van Jezus voor ogen houden. Het altaar stond symbool voor het graf. Een nieuw

327 Peeters 1969, 2 328 Norberg-Schulz 1975, 127 329 Ibidem, 145 330 Ibidem, 121 331 Kilde 2008, 49 332 Ibidem, 52

verschijnsel in de christelijke basilica’s was, dat alle christenen toegang hadden tot dit altaar. Dit komt meestal niet voor in joodse of heidense cultussen.

In verschillende niet-christelijke cultussen vindt er een strijd plaats tussen het verlichte en het donkere, het goede en het kwade. Dit komt ook duidelijk naar voren in christelijke basilica’s, waarvan de zijbeuken vaak duister waren gehouden. Daarnaast zijn er andere heidense thema’s terug te zien binnen het christendom. In zowel heidense als christelijke samenkomstruimtes was het de bedoeling om het heilige te visualiseren.

Tussen het christendom en het Jodendom zijn voornamelijk overeenkomsten te zien in de uitoefening van de liturgie. Deze was in sommige plaatsen zelfs letterlijk overgenomen. Alles werd alleen complexer, doordat nu ook de eucharistie gevierd moest worden. Doordat er veel

overeenkomsten zitten in de liturgie, zijn er ook voorwerpen vanuit het Jodendom overgenomen door het christendom.

In de manier van de visualisatie van hetgeen, dat zich in de apsis afspeelde, is er gekeken naar basilica’s van de keizer. Keizers stonden zelf in de apsis of hadden hier een beeld van zichzelf staan. Zij werden verlicht door ramen in de lichtbeuk en in de apsis. Dit gebeurde nu ook met het apsismozaïek en het altaar. Daarnaast zijn er alledaagse elementen terug te zien in christelijke basilica’s, zoals een stoa, rechtbank of magistraten. Uit al deze invloeden is uiteindelijk een eigen christelijke architectuur ontstaan.

58

Hoofdstuk 4: Overeenkomsten en verschillen in de vroegchristelijke