• No results found

5.1 Implementatie als interactie

5.1.1 Samenwerking en spanningen

Om zorgorganisaties bij het beleid te betrekken en ervoor te zorgen dat ze gaan samenwerken, kan de gemeente Nieuwegein gebruik maken van strategisch beleid.

47 te sturen om zo een gezamenlijk beleidsdoel te bereiken. De gemeente Nieuwegein neemt daarbij een toezichthoudende en regisserende functie in en kan daarbij instrumenten inzetten zoals overleg, beïnvloeding en bemiddeling om te bemiddelen tussen de verschillende belangen van zorgorganisaties. De gemeente Nieuwegein heeft pogingen ondernomen om zorgorganisaties te betrekken bij haar beleid. Zij heeft voornamelijk de bijeenkomsten tijdens het transitieproces gebruikt om in overleg te gaan met

zorgorganisaties over nieuwe concepten/producten. Door binnen het proces één organisatie aan te wijzen als ‘trekker’ van het project probeert de gemeente Nieuwegein ervoor de zorgen dat dit soort projecten ook daadwerkelijk gaan slagen:

‘Je hebt bijeenkomsten in de zorgarrangementen waarin we dan altijd een sterke trekker aanwijzen en die probeert dan met een nieuw concept te komen. Sommige van die pilots gaan ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden, dus aanbieders gaan nieuwe werkwijzen omarmen. Je ziet wel dat een aantal partijen daar heel positief op reageren en dit wel oppakken, maar anderen doen dat dus niet.’ (R1, 2015)

Individuele autonomie kan daarnaast een bedreiging vormen voor het implementeren als vorm van interactie, omdat zorgorganisaties niet met elkaar willen samen werken en erg op zichzelf gericht zijn. Hierdoor zijn organisaties wat terughoudender in het zoeken naar samenwerking, omdat ze nog erg met het ‘instellingsbelang’ bezig zijn en mogelijk eerst de eigen organisatie op ‘orde’ willen krijgen. Het wordt voor de gemeente Nieuwegein

daardoor moeilijker om bepaalde plannen uit te voeren en doelstellingen te behalen. Dit komt ook naar voren in de volgende citaten:

‘Je merkt dat aanbieders niet graag met elkaar samen willen werken. Ze hebben allemaal een instellingsbelang en dat is heel lastig.’ (R1, 2015)

En:

‘Ze zien elkaar toch wel als concurrenten, het is ingewikkeld. Een aantal (organisaties) zijn daar wel heel goed in. Er moet toch wel nog een slag gemaakt worden en dat gaat

48 Zorgorganisaties geven echter aan dat zij door de Wmo al dan niet gedwongen worden de samenwerking op te zoeken met andere organisaties. Een aantal organisaties geeft daarbij aan dat zij van oudsher al met een aantal ‘keten-partners’ samenwerken, omdat zij

aansluiten bij de doelgroep waarop zorgorganisaties zich richten. De noodzaak tot

samenwerking met een organisatie die zich op een andere doelgroep richt was er voor de transitie niet, omdat er geen aansluiting was.

Door de bezuinigingen moeten zorgorganisaties echter krimpen en worden zij min of meer gedwongen om lokale partners te zoeken (R3, 2015). Daarnaast zijn organisaties de eerste helft van 2015 druk geweest om de verschillende managementprocessen in haar organisaties in te richten, waardoor er minder noodzaak was om samenwerking met andere zorgorganisaties op te zoeken (R10, 2015). De transitie heeft er over het algemeen voor gezorgd dat zorgorganisaties meer op elkaar zijn aangewezen en door samen te werken de uitgangspunten van de Wmo proberen te verwezenlijken:

‘Eerlijkheid gebied wel te zeggen dat de ambities er altijd waren, maar dat het nooit uitgevoerd werd en dat je door deze transitie min of meer gedwongen wordt, soms op het gebied van een aanbesteding.’ (R7, 2015)

En:

‘Je had ook allebei je eigen terrein, zij hadden hun eigen dagbesteding en hun eigen locatie en wij hadden ook onze eigen dingen en af en toe kijk je wel van kunnen we iets samen doen. Nu kijk je meer, hoe kunnen we die mensen maximaal laten mee doen in de samenleving en vanuit de samenleving organiseren.’ (R5, 2015)

De ervaringen van de gemeente Nieuwegein en zorgorganisaties over de ‘individuele autonomie’ van zorgorganisaties zijn tegenstrijdig. De gemeente Nieuwegein heeft het idee dat zorgorganisaties elkaar als concurrenten zien en daardoor niet graag met elkaar willen samenwerken. Terwijl zorgorganisaties juist kansen zien om met elkaar samen te werken en de uitgangspunten van de Wmo gezamenlijk op te pakken. Mogelijk zijn deze verschillende

49 ervaringen ontstaan, doordat de gemeente Nieuwegein stuurt op samenwerking, terwijl zorgorganisaties juist met elkaar de ‘aansluiting’ willen vinden.

In de interviews met zorgorganisaties kwamen ook wisselende ervaringen van zorgorganisaties naar voren over de inspanningen van de gemeente Nieuwegein om zorgorganisaties daadwerkelijk bij haar beleid te betrekken. Enkele organisaties gaven aan dat de gemeente open staat voor invloeden en advies en dat er naar hun standpunten geluisterd wordt. Andere organisaties gaven aan nauwelijks of geen contact met de gemeente Nieuwegein hierover te hebben en zij gaven aan dat zij ook niet worden meegenomen in het beleidsproces:

‘De gemeente heeft een duidelijke visie en staat ook open voor invloeden van organisaties.’ (R3, 2015)

En:

‘Die ruimte is er wel, alleen het gesprek erover is nog niet helemaal goed. Ik heb bijvoorbeeld vanmiddag een gesprek met de gemeente over wat ze volgend jaar bij ons gaan inkopen. Ik weet nu nog helemaal niets dus daar is nog nooit met mij over gesproken. Vanmiddag krijg ik waarschijnlijk te horen hoe zij het gaan doen volgend jaar. Er wordt geen proces ingericht van samen even nadenken of we de goede stappen zetten en dat vind ik jammer.’ (R6, 2015)

Daarnaast vinden zorgorganisaties het ook belangrijk dat de gemeente Nieuwegein

betrokken is en weet wat er speelt binnen hun organisatie. Enkele organisaties hebben het idee dat de gemeente niet goed op de hoogte is wat er speelt, omdat er nauwelijks om informatie wordt gevraagd en er geen contact is geweest met deze zorgorganisaties. Daarnaast hebben zij ook het idee dat de gemeente zich te veel bezig houdt met het bezuinigen en te weinig met het daadwerkelijk doorvoeren van de uitgangspunten van de Wmo:

‘Je bent natuurlijk klein en je zit dicht bij elkaar, onze medewerkers staan achter de cliënt bij de Albert Heijn, maar ze staan ook naast de wethouder in de kroeg. Dus het is een, ons kent ons wereld en voor je het weet is er sprake van allerlei beeldvorming die niet expliciet wordt

50 gemaakt, maar vanuit dat beeld worden wel allerlei acties ingezet. Als je een slechte

medewerker hebt, dat weet de wethouder hier, die heeft daar een beeld van.’ (R6, 2015)

En:

‘Ik heb liever dat de gemeente bezig is met belangrijkere zaken, zoals wat belangrijk is voor de voortgang dan met financieringsstromen.’ (R11, 2015)

Door zorgorganisaties te betrekken bij het beleid had de gemeente Nieuwegein een beter beeld gehad van de problemen waarmee zorgorganisaties te maken hebben en kan zij ‘slagvaardig’ reageren op maatschappelijke veranderingen. Daarnaast zorgt de

samenwerking (integrale beleidsvoering) ervoor dat maatschappelijke problemen met zorgorganisaties worden afgestemd en dat oplossingen hiervoor, beter geboden kunnen worden.