• No results found

Hoofdstuk 2: Verkenning multifunctioneel maatschappelijk vastgoed

2.9 Samenvatting

In dit tweede hoofdstuk is een contextuele verkenning uitgevoerd. Hierin is gekeken naar de begrippen en de wijze waarop MMV en de ontwikkeling ervan, vorm krijgt in zijn omgeving. Volgens de literatuur kan MMV op verschillende wijze worden omschreven. Binnen deze thesis wordt de volgende definitie gehanteerd: multifunctioneel maatschappelijk vastgoed is een flexibel gebouw met een sociaal maatschappelijke functie waar meerdere publieke en private organisaties zich verbinden aan gezamenlijke doelstellingen en ambities. Daarmee wordt een ontmoetingsplaats gecreëerd die een duurzame bijdrage levert aan verbindingen in een dorp, wijk of

buurt. Wanneer op grond van deze omschrijving naar de praktijk wordt gekeken, kan men een drietal type MMV onderscheiden. Ten eerste kennen we een brede school. Dit is een school die een bredere maatschappelijk functie heeft dan die van onderwijsgever alleen. Naast een school zijn er verschillende instellingen van zorg en welzijn in gevestigd, zodat een substantiële uitbreiding van het aantal functies ontstaat. Een tweede type MMV zijn de zogenoemde Kulturhusen. Dit is een gebouw dat meerwaarde creëert door een gezamenlijk voorzieningen aanbod, programmering en beheer. Een en ander moet bijdragen aan het duurzaam behoud van maatschappelijk, sociaal en cultureel kapitaal in woonkernen. Tot slot kennen we de woon-zorgcomplexen. Dit zijn accommodaties waarin zelfstandige woningen in combinatie met een zorg- en servicearrangement worden aangeboden.

Voor de ontwikkeling van MMV kunnen verschillende argumenten worden gevonden. Zo wordt met de ontwikkeling van een MMV ten eerste tijd, ruimte en geld bespaard. Door verschillende instellingen in een gebouw onder te brengen, kan kostbare ruimte worden vrijgespeeld waardoor financiële middelen kunnen worden gegenereerd en er ook grond vrijkomt die voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Door verschillende diensten onder een dak te brengen, kunnen bovendien exploitatiekosten van één gebouw worden gedeeld. Te denken valt aan energie- en servicekosten. Niet alleen de diensten zelf profiteren van het clusteren van functies, maar ook de bewoners in de directe omgeving. Door meerdere instellingen onder een dak aan te bieden, kan efficiënter met tijd worden omgesprongen. Bovendien kan met de ontwikkeling ervan worden bijgedragen aan de sociale cohesie in wijken en buurten. Door multifunctionele accommodaties te ontwikkelen ontstaan plaatsen van ontmoeting ter vergroting van de vertrouwdheid en bekendheid met een buurt. Dit kan de verbintenis tussen burgers vergroten en daarmee bijdragen aan de leefbaarheid. Ten slotte kan met de ontwikkeling van een MMV een geïntegreerd pakket van diensten worden aangeboden. Door het combineren van verschillenden diensten en functies wordt tegemoet gekomen aan de multidisciplinaire vraag naar ondersteunende diensten in zorg en welzijn wat leidt tot verbetering van de kwaliteit van zorg en welzijn. Hierbij dient wel te worden benoemd dat de argumenten voor MMV niet als vanzelfsprekend moeten worden aangenomen. Immers het blijft de vraag in hoeverre investeringen in MMV daadwerkelijk leiden tot een meerwaarde in termen van financieel en maatschappelijk rendement.

Vanuit historisch oogpunt is MMV een opmerkelijke verschijnsel. In tegenstelling tot het huidige denken over functies, werd namelijk lange tijd gedacht dat het mengen van functies juist voor verschillende problemen zorgde. Om deze omslag te verklaren, is een stap terug in de tijd nodig. Om meer precies te zijn, eind 19de eeuw. Als gevolg van de industriële revolutie trokken grote hoeveelheden plattelandbewoners naar de stad die in hoge concentraties dicht bij elkaar gingen wonen. Dit was niet bevorderlijk voor het welzijn van de bevolking. Vooraanstaande burgers en industriëlen trokken zich dit lot aan en wilden de leefomstandigheden van de arbeider verbeteren door werk en wonen van elkaar te scheiden. Dit uitgangspunt kende in de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw zijn hoogtepunt en diende in de naoorlogse jaren als ontwerpbeginsel in veel stedenbouwkundige plannen. Echter al snel kreeg dit principe kritiek. Functiescheiding zorgde volgens velen voor steriliteit, geslotenheid en onbewoonbaarheid. De grote hoeveelheid activiteiten in een stad waren in werkelijkheid niet terug te brengen tot wonen, werk en recreatie. Met de verschijning van de vierde Nota kwam er een kentering. Het beleid moest voortaan zijn gericht op compactheid en multifunctionaliteit. Hoewel dit

denken vandaag de dag wordt voortgezet en vorm krijgt in verschillende beleidsnotities, verloopt het mengen van functies niet eenvoudig. De oorzaak hiervan ligt in wet- en regelgeving die in veel gevallen nog geënt is op het idee van functiescheiding. Daarom moet de overheid een meer actieve rol innemen om multifunctioneel ruimtegebruik mogelijk te maken.

De ontwikkeling van MMV is een complex proces. Dit komt tot uiting in een aantal knelpunten dat terugkerend in de literatuur is waar te nemen: op de eerste plaats speelt wet- en regelgeving een rol. Hierbij gaat het vooral om de Wet Maatschappelijk Ondersteuning die in september 2007 in werking is getreden en die aangeeft dat gemeenten partijen voor de thuiszorg moeten aanbesteden. Gemeenten zijn echter zoekende over deze wijze waarop deze rol moeten worden ingevuld. Door deze afwachtende houding, nemen zorgpartijen een afwachtende houding aan. Bovendien kunnen verschillende concurrerende partijen meedingen naar werk in zorg en welzijn, die tegelijkertijd in een MMV moeten samenwerken. Dit kan eveneens tot een afwachtende houding leiden en de samenwerking belemmeren. Een tweede aspect vormt de financiering. De ontwikkeling van MMV gaat gepaard met hoge kosten, die zich zowel in de fase van ontwikkeling als exploitatie voordoen. Hierbij gaat het met name om onrendabele investeringen die niet worden terugverdiend. Dit vormt in het bijzonder een probleem voor welzijnsorganisaties die niet over voldoende financiële middelen beschikken. Daarnaast heeft men bij de ontwikkeling van MMV te maken met de gemeenten. Bestemmingsplannen kunnen daarbij al snel een obstakel vormen. Dit geldt vooral wanneer een groot aantal functies in het gebouw is gevestigd. Tot slot vormt de inhoudelijk complexiteit van MMV een knelpunt. Enerzijds is dit te wijten aan de vele wetten en regels die doorgrond moeten worden. Anderzijds komt dit door de vele partijen die betrokken zijn bij het proces en die allemaal hun eigen belangen kennen.

Uit de praktijk blijkt dat de realisatie van MMV allesbehalve eenvoudig is. Naar verwachting zal het er niet makkelijker op worden. Zo doen zich rondom de corporatie verschillende ontwikkelingen voor die invloed hebben op het proces of in de toekomst van invloed zullen zijn. Een eerste ontwikkeling die benoemt kan worden betreft de onzekerheid ten aanzien van investeringen bij woningcorporaties. Door een afnemend verkoop van woningen neem de inzetbaarheid van het aanwezige vermogen af. Woningcorporaties zijn daardoor terughoudend in investeringen ten aanzien van MMV. Dit geldt ook voor gemeenten die in toenemende mate worden geconfronteerd met teruglopende inkomsten uit belastingen, grondexploitaties en een teruglopende bijdrage uit het gemeentefonds, maar ook afnemende rijksinvesteringen waardoor subsidies voor stedelijke vernieuwing niet als vanzelfsprekend kunnen worden gezien. Ook kunnen demografische ontwikkelingen worden benoemd. Steeds meer gemeenten krijgen de komende jaren te maken met een afname van het aantal inwoners, huishoudens en een potentiële beroepsbevolking. Dit draagt ertoe bij dat voorzieningen steeds minder goed aansluiten op de bevolkingssamenstelling waardoor gemeente gaan nadenken over de positionering van MMV. Tot slot heeft er over de afgelopen jaren, onder invloed van overheidsbeleid, een verschuiving plaatsgevonden van uitleglocaties naar herstructuering- of transformatielocaties. Dit maakt projectontwikkeling er niet eenvoudig op. Immers hierbij gaat het vaak om gebieden met hoge saneringskosten, ontsluitingskosten en grondverwervingskosten. De voortgang van het ontwikkelingsproces van MMV komt hiermee onder druk te staan.