• No results found

Samenvatting van vergelijkingen

In document Een wrede samenleving (pagina 104-120)

6.1 Toegepaste technieken

In de bovenstaande analyses zijn veel verschillende schrijftechnieken naar voren gekomen. De romans zijn heel divers, zowel in vorm en thematiek, maar er blijken wel een aantal opmerkelijke overeenkomsten te zijn. Een aantal technieken die worden toegepast in de verschillende werken zijn – met uitzondering van de roman van Schulze – in grote mate gericht op het bewerkstelligen van een groot inlevingsvermogen bij de lezer. Dit draagt bij aan het uiteindelijke, gemeenschappelijke doel van de auteurs, wat in de conclusie zal worden toegelicht. Zintuiglijkheid en immersie zijn daarbij erg belangrijk. Ammaniti en McEwan passen een heterodiëgetisch-personale vertelwijze toe, terwijl Mutsaers en Mauvignier gebruikmaken van een ik-verteller. Beide modi maken het mogelijk om een indringende weergave van de zintuiglijke waarneming door de personages te creëren. Met name Ammaniti en Mauvignier zorgen, aan de hand van het beschrijven van geur, aanraking, geluid en beeld, voor een immersieve werking.

Een ander element dat hieraan bijdraagt zijn de zogenaamde ‘close ups’, precieze beschrijvingen waardoor iets of iemand wordt uitgelicht. Ammaniti doet dit onder andere door het portretteren van personages, die soms slechts zijdelings in het verhaal voorkomen:

“Er was een klein meisje met een donkerblauw regenjasje en een pagekopje van zwart haar, dat haar moeders hand vasthield en met glanzende ogen alsmaar haar neus ophaalde. De Kadaverman bleef staan, keek naar haar en wilde zelf ook huilen. Hij hief zijn hand op en zwaaide snikkend naar haar. Het meisje bedekte haar gezicht alsof ze bang was voor die broodmagere man die stiekem onder een gele capuchon huilde, maar groette vervolgens toch terug.”115

In het bovenstaande citaat, waarbij de focalisatie is gericht op het personage Quattro Formaggi (de Kadaverman), wordt er ingezoomd op een detail in de omgeving, in dit geval het meisje met de blauwe regenjas. Op soortgelijke wijze wordt in de werken van

McEwan, Mauvignier en Mutsaers aandacht besteed aan het oog voor detail. Mutsaers benadrukt in haar roman dat deze ‘tunnelvisie’ een totaalbeeld uitsluit, wat in haar geval bijdraagt aan de onbetrouwbare vertelinstantie in Koetsier Herfst. Dit is minder het geval bij Ammaniti en Mauvignier, die meervoudige focalisatie hebben toegepast waardoor een eenzijdig perspectief wordt voorkomen. McEwan maakt weliswaar gebruik van enkelvoudige focalisatie, maar hij laat in de overwegingen van zijn hoofdpersonage voortdurend verschillende opinies terugkomen: een rationele benadering die de geloofwaardigheid bevordert.

De gedetailleerdheid in de romans wekt de indruk dat er precieze, waarheidsgetrouwe observaties worden gedaan door de personages of de vertelinstantie. Ammaniti en ook Schulze gebruiken een journalistieke methode om de schijn van objectiviteit te wekken: ze geven specifieke plaats- en tijdsaanduidingen aan in elk (of bijna elk) hoofdstuk. Schulze is hierin wat minder consequent dan Ammaniti, en ook niet zo doortastend. In Adam en Evelyn ondersteunt de specifiek aangeduide setting vooral de waarheidsgetrouwe historische weergave. In Zo God het wil is er geen sprake van een geschiedkundige gebeurtenis: Ammaniti gebruikt de journalistieke benadering om een realistisch beeld te scheppen. Door de gebeurtenissen te brengen als ‘feiten’ maakt hij ze geloofwaardiger, wat weer appelleert aan het inlevingsvermogen van de lezer. Er ontstaat door deze journalistieke elementen een nivellering tussen fictie en non-fictie, waardoor de verhalen stevig worden ingebed in de actualiteit. De felle kritiek die wordt geuit op de samenleving, wordt zo rechtstreeks gekoppeld aan de huidige maatschappij en de persoonlijke omgeving van de lezer.

De overlapping tussen fictie en non-fictie vloeit ook voort uit de feitelijkheden – niet in journalistieke vorm – die in de overige romans worden verwerkt. McEwan, Mauvignier, Mutsaers en Schulze doen dit onder andere door het geven van specifieke geografische aanduidingen. McEwan neemt de lezer mee door de straten van Londen, Mauvignier doet ditzelfde in Brussel. Mutsaers noemt (bestaande) adressen in Amsterdam en lokale bezienswaardigheden in Oostende en Schulze ten slotte, stippelt nauwkeurig de route uit van de reis die wordt gemaakt in Adam en Evelyn. Door de setting te concretiseren, wordt een grote mate van herkenbaarheid gecreëerd voor de lezer.

Ammaniti verwijst in zijn ruimtebeschrijvingen niet naar bestaande plaatsen, maar maakt de omgeving ‘tastbaar’ door er levendige, expliciete beschrijvingen van te geven.

Gedetailleerde beschrijvingen worden niet alleen gemaakt met betrekking tot geografische specificaties of in de vorm van een close up. Ook de weergave van herinneringen of gebeurtenissen wordt in detail uitgewerkt. Mauvignier bijvoorbeeld, presenteert de lezer non-stop inzage in de gedachten van zijn personages, waarbij de kleine details de scènes uitermate intiem maken:

“Langs de muur, waar vroeger die poster van de Beatles die de zebra van Abbey Road oversteken hing – die hangt er trouwens nog steeds maar je ziet hem niet meer – daar stapelen zich nu roddelbladen op, tijdschriften over de autosport, een hele stapel

Penthouses en Rear Views die Hughie hier heeft achtergelaten vanwege Faiths dodelijke

blik, en ook stapels comics, het enige wat we vroeger alle drie leuk vonden, mijn broers en ik, (…). En lappen. En schoenen die te oud zijn om gedragen te worden, maar niet slecht genoeg om weg te gooien. In afwachting, net als de rest.”116

De opsomming van de voorwerpen vormt een verwijzing naar een periode in het leven van het personage waarin de onschuld en familiaire verbondenheid nog grotendeels intact waren. Dergelijke beschrijvingen, die ook voorkomen in de romans van Ammaniti, McEwan en Mutsaers, zorgen voor een evocatieve werking: de lezer wordt uitgedaagd de associaties van de personages te volgen en te duiden. Deze benadering ontbreekt in de roman van Schulze, die een veel neutralere leeshouding oproept.

Een andere toepassing die in Adam en Evelyn niet is verwerkt, is de creatieve omgang met de taal. Schulze is vrij monotoon in ritmiek en vocabulaire, ook in de vele dialogen die hij presenteert. Ammaniti, McEwan en Mutsaers maken gebruik van idio- en sociolect, wat een veel dynamischer effect heeft. In Koetsier Herfst maakt het opmerkelijke idioom waarmee Mutsaers Maurice Maillot karakteriseert, het mogelijk om zowel humor en cynisme als sympathie en compassie tentoon te spreiden. Daarnaast gebruikt Mutsaers regio- en sociolect, zoals Amsterdamse of Belgische accenten en uitdrukkingen, om vorm te geven aan andere personages. Ammaniti geeft het personage

Rino Zena een extra rauwe rand door het gebruik van straattaal en grove bewoordingen, terwijl McEwan juist een intellectueel en empirisch kader schept door het wetenschappelijke taalgebruik in Zaterdag. Hoewel Mauvignier in sommige gevallen bewoordingen gebruikt die typerend zijn voor de jongerengeneratie, is van overwegend idio- of sociolect geen sprake. De taalkundige dynamiek van In de menigte bestaat uit het fluctuerende ritme en de associatieve, soms fragmentarische zinsconstructies die (mede) vormgeven aan gemoedstoestand van de personages. Door het gebruik van de geciteerde monoloog, die soms neigt naar een stream of conciousness, maakt Mauvignier het voor de lezer mogelijk de personages te volgen in hun observaties en herinneringen.

De geciteerde monoloog wordt, op een andere manier, ook toegepast door Ammaniti. Hij verweeft cursieve zinnen in de tekst, die wijzen op de ‘innerlijke stem’ van de personages. Aan de hand van deze, over het algemeen zeer korte interventies brengt hij de lezer op de hoogte van de dilemma’s die zich afspelen in de hoofden van de personages. Een andere gedeelde techniek tussen Ammaniti en Mauvignier is de wisselende frequentie in perspectiefverschuivingen. Beide auteurs passen deze filmische methode toe, waarbij in aanloop naar een ontknoping of escalatie de wisseling van perspectief steeds sneller verloopt. Mauvignier intensiveert op zulke momenten ook het fragmentarische taalgebruik, waardoor een gevoel van chaos wordt gecreëerd. Cinematologische invloeden komen het meest prominent naar voren in Zo God het wil en

In de menigte. Mauvignier laat, bij de beschrijving van het Heizeldrama, als het ware een

camera over het stadion glijden die af en toe inzoomt op het publiek. Ammaniti gebruikt, naast de al genoemde methodes, nog de bij films gebruikelijke ‘trailer’. De proloog van zijn roman geeft een sneak preview van het verhaal, waarin de belangrijkste personages en kenmerkende elementen worden geïntroduceerd. Ook McEwan proeft van de beeldcultuur en geeft op een documentaire-achtige wijze vorm aan de familiegeschiedenis van Henry Perowne, door middel van flashbacks en snapshots van het verleden.

De filmische benadering wordt in een aantal werken gecombineerd met reflecterende – in plaats van vertellende – personages. Met name in het werk van Ammaniti, Mutsaers maar ook dat van Schulze worden gebeurtenissen vaak door middel

beter gesproken worden van het tonen van gebeurtenissen, dan van het beschrijven ervan. In het werk van Ammaniti zorgt dit voor een heel directe weergave van het handelingsverloop, zodat de lezer op een heel beeldende, rechtstreekse manier wordt aangesproken. In het geval van Schulze is het tonen van voornamelijk dialogen onderdeel van zijn minimalistische benadering: de lezer mag zelf invullen hoe de uitspraken van personages zich tot elkaar verhouden en welke motivaties daarbij een rol spelen.

Wat de structuur van de romans betreft, blijkt er sprake van een redelijke consistentie. De verhalen zijn chronologisch opgebouwd, waarbij er in een aantal gevallen wel gebruik wordt gemaakt van flashbacks om de achtergronden van personages te verduidelijken, zoals bijvoorbeeld in de roman van Mutsaers, waar eerst in het kort de geschiedenis van het personage wordt beschreven. McEwan gebruikt de flashback veelvuldig en uitgebreid, terwijl Mauvignier juist heel spaarzaam (maar wel gedetailleerd) is in het beschrijven van herinneringen. Het tijdsverloop is in alle gevallen relatief kort: het verhaal van Mauvignier kent de langste tijdspanne, die een periode betreft van ongeveer drie jaar. De gebruikte vertelinstanties worden consequent toegepast, waarbij in het geval van Ammaniti en Mauvignier wel gebruik wordt gemaakt van een variabel perspectief. Ook de indeling van de romans, met duidelijk aangegeven hoofdstukken en delen, geeft een overzichtelijke structurering aan. In alle vijf romans is sprake van een open einde, waardoor de lezer wordt uitgedaagd zelf nog eens te reflecteren op de thematiek. McEwan bijvoorbeeld laat de lezer in het ongewisse over het lot van Baxter. De vraag of Perowne er in zal slagen om een aanklacht tegen de man te voorkomen, blijft onbeantwoord. Hieraan ligt een ethisch dilemma ten grondslag. Is de man al genoeg gestraft door zijn terminale ziekte? Of moet het ten alle tijden worden toegepast, ook op iemand die door het lot en de samenleving ernstig is benadeeld? Hierop wordt geen antwoord gegeven, het is juist de bedoeling dat de lezer zelf gaat nadenken over de kwestie.

6.2 Thematiek

Thematisch gezien lijkt er op het eerste gezicht een duidelijk onderscheid gemaakt te kunnen worden tussen Zo God het wil, Zaterdag en Koetsier Herfst aan de ene kant, en In

de menigte en Adam en Evelyn aan de andere. De romans van Mauvignier en Schulze zijn

gesitueerd rond dezelfde periode (respectievelijk 1985 en 1989) en beiden gebaseerd op een historische gebeurtenis. De publicatiedata vallen samen met de herdenking van de gebeurtenissen: beiden hebben ongeveer twintig jaar geleden plaatsgevonden. De hernieuwde publieke aandacht in de media maakt de onderwerpen toch actueel, ondanks de gedateerde setting. Van een andere orde zijn de werken van Ammaniti, McEwan en Mutsaers, die zich afspelen in de huidige samenleving. Toch blijkt uit de hierboven gemaakte analyse dat In de menigte niet alleen op het gebied van de vorm, maar ook inhoudelijk meer overeenkomsten vertoont met de drie laatstgenoemde auteurs dan met Schulze.

Eén van die inhoudelijke aspecten is de rol van de media, die in het werk van Mauvignier, maar ook bij McEwan en Ammaniti breed wordt uitgelicht. Een belangrijk commentaar dat de auteurs daarbij leveren, is hoe onontkoombaar de invloed van de media is op het individu. McEwan maakt dit onderwerp tot het hoofdthema in Zaterdag, door te wijzen op de ethische discussie over de aanval op Irak die in de media wordt gevoerd. De mening van een individu wordt – gewild of niet – in grote mate bepaald door de publieke opinie. Ook wijst McEwan op het feit dat het publieke debat door de voortdurende media-aandacht niet verbannen kan worden uit het eigen bewustzijn. In feite is men op zoek naar bevestiging via berichtgeving: zo blijft Perowne angstvallig het nieuws op televisie in de gaten houden, in de hoop iets te horen over het brandende vliegtuig dat hij heeft gezien. Gebeurtenissen in de eigen achtertuin of aan de andere kant van de wereld: we kunnen het rechtstreeks volgen. Mauvignier benadrukt dit door de verslaggeving van het Heizeldrama, dat live op televisie was te volgen in 1989, te verwerken in zijn roman. Hij integreert het commentaar in het verhaal, waaruit verschillende zaken kunnen worden afgeleid. Ten eerste wordt duidelijk hoe onoverzichtelijk de situatie was, doordat de berichtgeving steeds wordt herzien. Ten tweede maakt Mauvignier, door de ervaringen van onder andere Tana synchroon te laten lopen met het mediacommentaar, inzichtelijk hoe ontoereikend de bewoordingen van de verslaggevers zijn in relatie tot het persoonlijk drama. Tot slot beschrijft Mauvignier hoe men in Liverpool rechtstreeks getuige is van het drama waarbij stadsgenoten betrokken

Het live verslag van het Heizeldrama zorgt er niet alleen voor dat iedereen direct op de hoogte is van het voorval, maar ook dat er een debat ontstaat in de media over schuld en toedracht. De Engelse supporters worden publiekelijk aan de schandpaal genageld, ongeacht hun rol bij de rellen. Mauvignier wijst net als McEwan op de onontkoombaarheid aan de media, door te beschrijven hoe Tana drie jaar later ongewild opnieuw wordt geconfronteerd met het drama, vanwege de processen die in kranten en op televisie uitgebreid worden behandeld. Zo kan ook Rino Zena zich niet afsluiten voor de televisieprogramma’s die hij zo verfoeit vanwege hun immorele en oppervlakkige aard. Ammaniti laat het personage in grove, maar opmerkelijk kritische bewoordingen reflecteren op de invloed van de media en toont tegelijkertijd dat Zena zich desondanks niet los kan rukken van het scherm:

“Het liefst zou ik jullie allemaal achter elkaar in een rij zetten en afschieten. Wat jullie

hebben misdaan? Jullie verkondigen de leugen. Jullie zijn bezig het verstand van miljoenen kinderen te verzieken. Door werelden te laten zien die niet bestaan. Jullie brengen de mensen ertoe zichzelf te ruïneren om een auto te kopen. Jullie storten Italië in het verderf.

Toch kon Rino Zena het niet laten om televisie te kijken. Hij zat elke avond voor de buis.”117

De drie auteurs vestigen de aandacht op het feit dat de media onlosmakelijk verbonden zijn met het dagelijks leven. Bij Mauvignier en Ammaniti wordt daarbij het negatieve effect op mensen benadrukt. McEwan legt niet zozeer ‘schuld’ neer bij de media, maar geeft aan dat de verhouding tussen media en individu problematisch is.

Niet alleen de media zijn een hedendaags verschijnsel waar het individu aan wordt blootgesteld: ook de ‘massa’ is een element waar de mens mee moet kunnen omgaan. Conformeren of leven in de marge lijken daarbij de enige twee opties te zijn. De relatie tussen de massa en het individu is één van de belangrijkste overeenkomsten in de behandelde werken: Ammaniti, McEwan, Mauvignier en Mutsaers maken dit thema tot pijler van hun romans. In alle vier de verhalen is een belangrijke (zo niet de hoofd-) rol

weggelegd voor de underdog – diegene die zich niet kan of wil aanpassen aan de massa. Ammaniti doet dit op indringende wijze, door te tonen hoe de koude, ongeïnteresseerde houding van de samenleving ‘monsters’ creëert. De hoofdpersonages in Zo God het wil worden geportretteerd als slachtoffers van de maatschappij, die niet in staat zijn hun uitzichtloze situatie te keren vanwege de tegenwerking van de samenleving. Ammaniti schept een duister beeld van het hedendaagse bestaan door te beschrijven hoe kinderen als Christiano in een industriële, vervuilde en immorele omgeving worden grootgebracht: een vicieuze cirkel waarin kinderlijke onschuld langzaam overgaat in crimineel gedrag.

De schrijnende situatie die Ammaniti beschrijft, komt vanuit een heel ander perspectief terug in de roman van McEwan, waarin het personage Baxter de sociale outcast vertegenwoordigt. Mauvignier beschrijft hoe de wandaden van Engelse hooligans worden weggemoffeld door een collectieve ontkenning, terwijl het slachtoffer Tana vlucht in destructief gedrag. Mutsaers zet een psychisch labiel en vooral eenzaam personage neer dat zich niet kan conformeren aan conventionele omgangsvormen. In alle gevallen pogen de auteurs sympathie op te wekken voor de underdog door de lezer inzicht te bieden in de motivaties van de personages. Door middel van de in de vorige paragraaf beschreven technieken wordt een betrokken leeshouding gecreëerd, waardoor de lezer zich kan inleven in situaties die in eerste instantie vaak alleen een afkeurende houding zouden veroorzaken. Schulze legt, in tegenstelling tot de andere vier auteurs, de nadruk op de verantwoordelijkheid van het individu. Hij stelt aan de orde dat de mens zelf invloed heeft op de kwaliteit van leven. Daarbij maakt Schulze wel een kanttekening: de manier waarop hij de analogie met het Bijbelverhaal over Adam en Eva verwerkt, vestigt de aandacht op het feit dat de mens in een nijpende situatie terecht kan komen door het maken van keuzes, waarvan de gevolgen van te voren niet zijn te overzien. In het werk van Schulze gaat het voornamelijk om de omgang van de gemiddelde Oost-Duitse burger met de sociale en economische gevolgen van de Wende, en het ontnuchterende besef dat het leven in het Westen niet altijd beantwoord aan het ideaal van het ‘beloofde land’.

Naast de overeenkomstige thematiek zijn er uiteraard ook verschillende andere thema’s verwerkt in de vijf romans, van zeer uiteenlopende aard. Mutsaers gaat in op de

consumptiemaatschappij en ze laat de eenzaamheid van het hoofdpersonage uitmonden in een verregaande obsessie met zijn telefoon en het merk Nokia. McEwan geeft de lezer een kijkje in de wereld van de neurologie en de ziekte van Huntington, en beschrijft daarnaast de angst voor veroudering en het bijbehorende proces van aftakeling. Schulze verwerkt Bijbelse thematiek in zijn roman, Mauvignier gaat in op traumaverwerking en de groepsdruk waardoor mensen handelen tegen hun principes in. Ammaniti levert niet alleen kritiek op de nihilistische samenleving en de media, maar ook op de gezaghebbende instanties als de kerk, de politie en maatschappelijk werk.

Wat alle auteurs doen, en dat is opmerkelijk, is het verwerken van realistische elementen in hun verhaal. Osama Bin Laden, de val van de Muur, het Heizeldrama, politieke discussies als de invasie van Irak of de reputatie van Berlusconi: het zijn allemaal ‘tastbare’, herkenbare factoren die een rol spelen in de hedendaagse Europese samenleving. Er worden daarnaast nog tal van andere, kleinere verwijzingen gemaakt naar de realiteit – door de ene auteur meer dan door de ander – maar deze grote ethische kwesties zijn bij uitstek kenmerkend voor de recent uitgekomen romans die in dit

In document Een wrede samenleving (pagina 104-120)