• No results found

Samenvatting: waar komen de schoolverlaters terecht op de arbeidsmarkt? Zes schoolverlaters op tien zijn tijdens het intredejaar tewerkgesteld in een job binnen de horeca als

Eerste jaar na schoolverlaten

32 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN

3.8 Samenvatting: waar komen de schoolverlaters terecht op de arbeidsmarkt? Zes schoolverlaters op tien zijn tijdens het intredejaar tewerkgesteld in een job binnen de horeca als

extra, reguliere werknemer of zelfstandige. Deze jobs vinden we voornamelijk terug in de activiteiten van eet- en drinkgelegenheden.

Het grootste aandeel binnen deze groep treedt al tijdens het eerste kwartaal na schoolverlaten in de horecasector in. Dit betreft 398 schoolverlaters of 41% van de volledige groep van schoolverlaters. Bijna de helft van deze vroege intreders is als voltijdse werknemer werkzaam in de horecasector; voor één vijfde vinden we enkel een job als extra terug.

Daarnaast treden 171 schoolverlaters (18% van de schoolverlaters) tijdens een later kwartaal in de horecasector in. Ook zij voeren hun jobs in de eerste plaats binnen de activiteiten van eet- en drinkgelegenheden uit. We vinden geen verschillende verdeling van de contractvorm tussen de vroege en late schoolverlaters terug. Voor vier late intreders op tien zien we dat ze voor de intrede in de horeca reeds een eerste werkervaring elders hebben opgedaan. Deze werkervaring werd in belangrijke mate opgedaan in de uitzendsector. De job in de horeca ziet er anders uit dan de eerste job buiten de horeca: in de horeca is men vaker tewerkgesteld als reguliere werknemer, maar het aandeel voltijds tewerkgestelden is lager.

Verder onderscheiden we nog 11 schoolverlaters die intreden als zelfstandige in de horeca. Dit betreft net geen 1% van de totale groep schoolverlaters. Deze groep heeft tijdens het intredejaar geen job uitgevoerd die valt onder het paritair comité van de horecasector.

Figuur 3.3 Intrede in de horeca tijdens het eerste jaar na schoolverlaten

Een belangrijke nuancering aan bovenstaande cijfers is dat iedereen die een werkervaring in de horeca heeft opgedaan, werd meegenomen onder ‘intrede in de horecasector’. Dit betreft zowel de tewerkstelling als reguliere werknemer in de horeca, als zelfstandige én als extra. De extra’s zijn de gelegenheidswerknemers; zij zijn slechts een beperkte periode actief binnen de sector. Van de 580 schoolverlaters die tijdens het intredejaar een job binnen de horeca uitoefenen, vinden we voor 73 schoolverlaters24 terug dat ze enkel een job als extra uitvoeren tijdens het intredejaar. Zij gaan tijdens

het intredejaar niet als reguliere werknemer binnen de horeca aan het werk.

Als we abstractie maken van deze groep personen die tijdens het intredejaar enkel als extra aan de slag zijn in de horeca - en we dus enkel de tewerkstelling als reguliere werknemer of zelfstandige in de horeca tellen - dan ligt het aandeel instromers in de horeca op een aandeel van 52% (507 schoolverlaters) van de totale groep schoolverlaters. Een aandeel van 8% (73 schoolverlaters) stroomt enkel in als extra binnen de horeca.

24 Deze groep bestaat uit 41 vroege intreders en 35 late intreders.

Intredejaar

100% (963 SV) Intrede in de horecasector 60% (580 SV) Vroege intrede (als werknemer) 41% (398 SV)

Late intrede (als werknemer) 18% (171 SV) Zelfstandige in de horeca 1% (11 SV) Geen intrede in de horecasector Job buiten de

51 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN Een belangrijke groep schoolverlaters heeft geen job in het verlengde van de studies (40%). Zo’n drie tiende van de schoolverlaters heeft tijdens het eerste jaar na schoolverlaten werk, maar gaat in geen van de vier kwartalen in de horecasector aan het werk. Deze groep treedt voornamelijk in jobs binnen de uitzendsector in. Van de regulier werkende intreders, vinden we een kleine meerderheid terug als voltijds werkend.

Daarnaast vinden we voor één tiende van de schoolverlaters terug dat ze tijdens het intredejaar geen job op de arbeidsmarkt uitvoeren. Als gevolg van de beroepsinschakelingstijd ligt het aandeel werkzoekenden binnen deze groep laag. Jongeren in de inschakelingstijd verkrijgen immers nog geen werkloosheidsuitkering, waardoor ze niet als werkzoekende worden geregistreerd. Meer dan de helft van de jongeren die geen job uitvoeren tijdens het intredejaar, vinden we terug in de categorie van ‘onbekend’. Voor deze groep hebben we geen informatie over de precieze positie op de arbeidsmarkt. Wellicht wordt deze groep voornamelijk ingevuld door jongeren in de inschakelingstijd.

Figuur 3.4 Positie van niet-intreders in de horeca

Intredejaar

100% (963 SV)

Intrede in de horecasector

Vroege intrede

(als werknemer) Late intrede (als werknemer) Zelfstandige in de horeca

Geen intrede in de horecasector 40% (383 SV) Intrede in job buiten horeca 29% (274 SV) Geen intrede in jaar 1 11% (109 SV)

52 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN

3.9 Conclusies en aanbevelingen

In dit hoofdstuk werd het intredejaar van de schoolverlaters op de arbeidsmarkt bestudeerd. Hierbij werd onderzoek gedaan naar de mate waarin de schoolverlaters een betrekking in het verlengde van de studies uitvoeren.

- Zes schoolverlaters op tien hebben tijdens het eerste jaar na schoolverlaten minstens één job gehad in de horecasector als reguliere werknemer, extra of zelfstandige. Vier op de tien renderen met andere woorden niet voor de sector. We vermoeden dat een aantal via de uitzendsector in de horeca terechtkomen, maar de gegevens zijn niet aanwezig om na te gaan of deze hypothese correct is en om hoeveel schoolverlaters het gaat. Er is met andere woorden zeker een reserve aan gekwalificeerde arbeidskrachten die nu niet benut worden. De vraag is of het een keuze is van de schoolverlaters om niet te kiezen voor de horeca, of dat de werkgevers uit de horeca ervoor kiezen om deze jongeren niet aan te werven. Op dit moment beschikken we nog niet over gegevens om de mate van aanwerving binnen de sector te vergelijken met de mate waarin dat gebeurt in andere (vergelijkbare) sectoren.

- De grootste groep kent een snelle instroom en heeft tijdens het eerste kwartaal na schoolverlaten reeds een eerste betrekking binnen de horecasector uitgevoerd. Weliswaar werkt een vijfde van deze groep tijdens dit eerste kwartaal enkel als extra in de horecasector. Dat laatste is mogelijk te verklaren door de aard van het zomerseizoen. Een kleinere maar niet onbelangrijke groep, stroomt in een later kwartaal in de horecasector in. Ook hier vinden we terug dat het statuut van extra voor één vijfde van de groep het statuut van intrede is.

- De grootste groep binnen de 580 schoolverlaters die tijdens het intredejaar een job binnen de horeca uitvoeren, werkt tijdens het intredejaar in een job als reguliere werknemer (496 schoolverlaters), daarnaast is er een beperktere groep enkel werkzaam als extra binnen de horeca (73 schoolverlaters) en een zeer beperkte groep gaat als zelfstandige in de horeca aan de slag (11 schoolverlaters). Maken we abstractie van de extra’s, dan zien we dat 504 schoolverlaters (52%) in de horeca aan het werk is (als reguliere werknemer of zelfstandige).

- De kans om in te treden in de horecasector is niet voor elke schoolverlater gelijk. Zo hebben mannen een significant hogere kans om in de horecasector in te treden dan vrouwen. Voor de herkomst zagen we dan weer dat schoolverlaters met een herkomst van een EU-land of van een Maghreb land of Turkije een significant lagere kans op tewerkstelling binnen de horecasector hebben dan de andere herkomstcategorieën. Dit geldt ook na controle voor het studiedomein. Voor de gezinspositie vinden we terug dat schoolverlaters die bij het verlaten van de schoolbanken samenwonend zijn, de minste kans hebben om in de horecasector in te treden. Wat geslacht en herkomst betreft, kan de vraag gesteld worden of de interesse om in de sector te gaan werken bij vrouwen en allochtonen lager ligt, of dat de werkgevers niet zo gemakkelijk uit deze groepen rekruteren. In beide gevallen zou het interessant zijn om te weten waaraan dat ligt.

- De kans op intrede verschilt naargelang de opleiding. Schoolverlaters uit de studiedomeinen ‘restaurant en grootkeuken (spec.)’, ‘hotel (TSO)’ en ‘restaurant en grootkeuken (BSO)’ hebben een significant hogere kans om tijdens het intredejaar in de horecasector aan het werk te gaan dan de schoolverlaters uit de andere opleidingen. De redenen hiervoor kunnen talrijk zijn: misschien wordt meer in die groep gerekruteerd omdat zij meer competenties hebben (zij staan vooraan in de ‘wachtrij’ wanneer werkgevers nieuwe werknemers rekruteren), misschien sluit de opleiding inhoudelijk beter aan bij de vraag op de arbeidsmarkt, misschien hebben zij een bewustere keuze gemaakt voor de sector, ...

- Werkgevers rekruteren ook uit de groep laaggekwalificeerden en gedeeltelijk gekwalificeerden. Bijna de helft van de schoolverlaters die geen volledige kwalificatie behaalden, is tijdens het eerste jaar na schoolverlaten actief in een job binnen de horecasector. Het merendeel hiervan trad tijdens het eerste kwartaal na schoolverlaten zelfs al in de sector in. Dit betekent dat deze jongeren zeker niet verloren zijn voor de sector, wel verdient het aanbeveling om hier als sector aandacht voor te

53 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN hebben en initiatieven te ontwikkelen die het hen mogelijk maken om bijkomende competenties te verwerven en eventueel alsnog een volledige kwalificatie te behalen.

55 HOOFDSTUK 4 | DE TEWERKSTELLING VAN SCHOOLVERLATERS OP LANGERE TERMIJN

4 | De tewerkstelling van schoolverlaters op