• No results found

Eerste jaar na schoolverlaten

32 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN

3.5 De niet-intreders

We zagen bij het begin van dit hoofdstuk dat 60% van de schoolverlaters met een horeca-opleiding tijdens het eerste jaar na schoolverlaten intraden in de horeca, al dan niet als eerste tewerkstelling. Een aandeel van 40% van de schoolverlaters gaat dus tijdens het eerste jaar na schoolverlaten niet aan het werk binnen de horecasector. Het is mogelijk dat deze schoolverlaters werken buiten de horecasector of dat ze helemaal niet werken.

Volgende grafiek geeft de verdeling van de schoolverlaters naar deze categorieën weer. Uit de grafiek komt naar voor dat we net geen 30% van de totale groep schoolverlaters kunnen categoriseren als werkend buiten de horecasector tijdens het eerste jaar op de arbeidsmarkt en 11% als niet werkend.

Grafiek 3.2 Verdeling van de schoolverlaters naar intreders in de horecasector en niet- intreders in de horecasector, n=963

In wat volgt gaan we van start met een beschrijving van de intredejobs voor de schoolverlaters die tijdens het intredejaar enkel in een job buiten de horecasector actief zijn. Daarna bekijken we de groep die tijdens het eerste jaar na schoolverlaten niet gewerkt heeft.

3.5.1 Niet-intreders met werkervaring

3.5.1.1 Waar werken de niet-intreders in de horecasector in hun eerste job?

Van de 274 personen die tijdens het eerste jaar na schoolverlaten enkel buiten de horecasector werkten, vinden we voor bijna 88% terug dat hun eerste werk een job binnen de privésector was. In tabel 3.11 geven we de drie meest voorkomende sectorgroepen waar het paritaire comité van de intredejob onder valt.

Net als bij de eerste job van de late intreders in de horecasector, komt de sectorgroep van ‘diensten aan ondernemingen & personen’ opnieuw het sterkst naar voor. Bijna de helft (46%) van de schoolverlaters die tijdens het eerste jaar na schoolverlaten geen job uitoefenen in de horecasector, behoort tot deze groep. Deze groep wordt opnieuw bijna uitsluitend ingevuld door werknemers die werken binnen de uitzendsector: 113 van de 126 personen die tot deze sectorgroep behoren, zijn

29% 11% 60%

0% 50% 100%

41 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN werkzaam onder het paritair comité van de uitzendsector22. Zoals gezegd weten we niet of zij al dan

niet aan de slag zijn als uitzendkracht binnen de horecasector.

De jobs van de overige personen vinden we daarnaast terug in het stelsel van zelfstandige en in de overheidssector, maar tot deze categorieën behoort telksen maximaal 5% van de personen die tijdens het eerste jaar na schoolverlaten enkel buiten de horecasector werkten. De andere sectorgroepen (zoals voedingsindustrie, vervoer, bouw, …) zijn nog minder vertegenwoordigd.

Tabel 3.11 Sectorgroep van de intredejob voor schoolverlaters die niet in de horecasector intreden in het intredejaar, n=274

Sectorgroep N %

Diensten aan ondernemingen & personen 126 46,0

Distributie 47 17,2

Social profit 32 11,7

3.5.1.2 Type werknemer en regime

Vervolgens gaan we nog in op de contractvorm waar de intredejobs onder vallen. We maken hierbij opnieuw abstractie van de zelfstandigen.

We vinden voor slechts drie schoolverlaters op de tien terug dat ze werkend zijn onder een voltijds contract. Dit is wederom een gevolg van het hoge aandeel werkenden als uitzendkracht. Zoals hierboven aangegeven werd, werken 113 personen in jobs die vallen onder het paritair comité van de uitzendsector. Vermits men als uitzendkracht vaak met korte/onregelmatige contracten werkt, worden deze jobs gerekend tot het speciale regime. De andere twee personen die werken onder het speciale regime zijn werkzaam binnen het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf (seizoens- /gelegenheidsarbeid) en het Aanvullend Nationaal Paritair comité voor de bedienden.

Verder zien we dat het aandeel deeltijds werkenden zo’n vier procentpunten lager ligt dan het aandeel voltijds aangestelden.

22 De andere 13 personen zijn werkzaam binnen het paritair comité voor de schoonmaak (3 personen), het paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten (1 persoon), het paritair subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of – diensten leveren (8 personen) en het paritair comité voor de vrije beroepen (1 persoon).

42 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN

Tabel 3.12 Contractvorm (regime) van de intreders buiten de horeca, n=263

N %

Voltijds 79 30,0

Deeltijds 69 26,2

Speciaal regime (vnl. uitzendkrachten) 115 43,7

Tot slot vergelijken we deze verdeling met de cijfers die we terugvonden voor de intreders in de horecasector. In deze vergelijking vinden we het hoogste aandeel voltijds werkenden terug binnen de categorie van vroege intreders in de horecasector en het laagste aandeel bij de groep die niet intreedt binnen de horecasector. Dit is mede het gevolg van de grote groep die als uitzendkracht aan het werk is. Wanneer we abstractie maken van de extra’s en de uitzendkrachten, vinden we echter nog steeds het hoogste aandeel voltijds werkenden terug bij de vroege intreders in de horecasector. Voor het aandeel deeltijds werkenden wordt het hoogste cijfer dan weer genoteerd bij de late intreders in de horecasector.

Tabel 3.13 Vergelijking van type werknemer en regime, naar intrede-categorie, in kolom% Vroege intrede horeca

(n=398) Late intrede horeca (n=171) Geen intrede horeca (n=264)

Voltijds 46,5 40,4 30,0

Deeltijds 31,9 37,4 26,2

Extra 21,6 22,2 -

Speciaal regime (vnl.

43 HOOFDSTUK 3 | HET EERSTE JAAR NA SCHOOLVERLATEN

3.5.2 Niet-intreders zonder werkervaring

Ten slotte hebben 109 schoolverlaters geen job tijdens het eerste jaar na schoolverlaten. We kunnen nagaan of ze werkzoekend zijn of tot een andere categorie behoren.23 Van iets meer dan de helft

ontbreken echter de gegevens (categorie ‘onbekend’). Voor deze groep weten we wel dat ze niet aan het werk zijn en geen uitkering ontvangen. Het is hierbij wel mogelijk dat ze in het buitenland werken. Bij de personen waarvan we wel de gegevens hebben vinden we een erg laag aandeel terug van werkzoekenden. Dit is een gevolg van het feit dat jongeren het eerste jaar na schoolverlaten nog geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering, waardoor ze ook niet als werkzoekend geregistreerd worden. Dit vormt meteen een mogelijke verklaring voor het hoge aandeel rechtgevende kinderen op kinderbijslag dat we terugvinden in de cijfers. Schoolverlaters in de toenmalige wachttijd (sinds 2012 hervormd tot het stelsel van beroepsinschakelingstijd) behielden immers hun recht op kinderbijslag wanneer ze jonger waren dan 25 jaar (en alle schoolverlaters die we hier bestuderen waren bij schoolverlaten hoogstens 22 jaar). Hierdoor behoren ze tot de groep van kinderbijslag.

Tabel 3.14 Arbeidspositie van de schoolverlaters die tijdens het intredejaar niet op de arbeidsmarkt intreden, n=109

N %

Werkzoekend (incl. personen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende

15 13,8

Leefloon 7 6,4

Kinderbijslag (wachttijd) 25 22,9

Onbekend 62 56,9