• No results found

De samenhang tussen de BASAM-DJI en de gedetineerdensurvey Zoals vooraf verondersteld hangen gedetineerden- en personeelswelbevinden

samen. In de eerste reeks analyses is onderzocht welke kenmerken en gedragin-gen van gedetineerden van invloed zijn op het welbevinden van personeel. Zo is personeel minder tevreden over de omgang met gedetineerden wanneer zich onder de laatste groep meer Antillianen bevinden. Het personeel is meer tevre-den over die omgang wanneer gedetineertevre-den langer in detentie verblijven. Voorts hangt de beleving van die onderlinge omgang voor gedetineerden en personeel in hoge mate samen; wanneer personeel de omgang met gedetineer-den hoog aanslaat, zijn gedetineergedetineer-den vaker tevregedetineer-den over de omgang met

personeel. Wanneer gedetineerden minder tevreden zijn over de omgang, geeft het personeel vaker aan last te hebben van de kwantitatieve werkbelasting. De aanwezigheid van drugs heeft een negatief effect op de personele ervaring van werkdruk.

Het gevoel van veiligheid van gedetineerden houdt verband met de agressie-beleving van personeel. Bij een hoger veiligheidsgevoel bij gedetineerden geeft personeel aan minder last te hebben van agressie. Wanneer gedetineerden de omgang met mede-gedetineerden hoger waarderen heeft het personeel echter meer last van agressie.

In de tweede reeks analyses is onderzocht welke kenmerken en gedragingen van personeel van invloed zijn op het welbevinden van gedetineerden. Wanneer personeel langer in dezelfde functie zit, en/of wanneer zij in hogere mate duide-lijkheid ervaren over de eisen en verantwoordelijkheden die zij hebben, geven gedetineerden aan minder tevreden te zijn over de helderheid van de regels. Wanneer personeel tevreden is over het structuur bieden aan gedetineerden ervaren die laatsten meer duidelijkheid over hun rechten en regels. De manier waarop personeel omgaat met gedetineerden bleek binnen de analyses van dit onderzoek van invloed te zijn op een groot aantal terreinen van gedetineerden-welbevinden. Als personeelsleden zeggen zich hulpvaardiger op te stellen rich-ting gedetineerden, zijn deze laatsten positiever over hun maatschappelijke reíntergratie, toekomstverwachting, autonomie, hygiëne in de inrichting, de dagbesteding, het dagprogramma, hun contacten met de buitenwereld en het algemeen oordeel over de inrichting. Wanneer personeel aangeeft hoge werkbe-lasting te ervaren, zijn gedetineerden juist minder tevreden over dagbesteding, dagprogramma en contacten met de buitenwereld. Voorts hield de leiderschaps-stijl van het afdelingshoofd verband met de gepercipieerde maatschappelijke reïntegratie en toekomstverwachting van gedetineerden. Als personeelsleden aangeven stimulerend leiding te krijgen, denken gedetineerden positiever over hun kansen na detentie. Corrigerend leiderschap levert daar juist een tegen-gestelde bijdrage aan. Tot slot werd een verband gevonden tussen geweld richting personeel en het gevoel van autonomie van gedetineerden. Wanneer personeel gemiddeld meer lichamelijk geweld van gedetineerden ervaart, geven gedetineerden aan minder tevreden te zijn over hun autonomie.

Gevonden verbanden zijn aanknopingspunten om de vragenlijsten verder toe te spitsen op het specifieke werk in penitentiaire inrichtingen. Door de vragenlijs-ten verder af te stemmen op de gevonden verbanden ontstaat er meer kennis hoe de organisatie (of een onderdeel daarvan) zich verhoudt tot vergelijkbare eenheden. Daarbij wordt meer gedetailleerd informatie beschikbaar over waar en hoe verbeteracties kunnen worden ingezet. Er kan meer inzicht in de oor-zaken van personeelsverzuim en verloop komen wanneer deze cijfers in ver- band worden gebracht met gedrag en kenmerken van gedetineerden. Naast afstemming van het meetinstrumentarium geven de verbanden ook aanleiding personeels- en gedetineerdenthema’s in samenhang (integraal) te benaderen. In beide vragenlijsten wordt bijvoorbeeld gevraagd naar agressie en geweld. Het verdient aanbeveling de vraagstelling op elkaar te laten aansluiten (vormen / daders / over welk tijdsbestek). Op die manier ontstaat er een meer vergelijk-baar en integraal beeld van de situatie van agressie en geweld.

58

Wanneer het meetinstrumentarium verder wordt verbeterd ligt het in de lijn der verwachting dat er in toekomstig onderzoek meer significante verbanden wor-den gevonwor-den tussen veronderstelde verbanwor-den. Het is aldus raadzaam meer afstemming te genereren bij het opstellen van de vragenlijsten, de afname en de verbeteracties voortvloeiend uit de terugkoppeling van de gegevens in een inrichting. Doordat schalen tussen de surveys samenhangen, kan beïnvloeding van één schaal in de ene survey leiden tot verandering van de score op een andere schaal (van de andere survey). Het arsenaal van oplossingsrichtingen en invloedsverhoudingen neemt toe als de surveys qua thematiek en vraagstelling meer worden afgestemd.

Door de relatieve begrenzing van de thematiek in de surveys konden niet alle veronderstelde verbanden worden onderzocht. Wel is van belang, wanneer the-ma’s worden toegevoegd in de surveys, te bedenken bij welke groep de bevra-ging het meest zinnig is en tot betrouwbare informatie kan leiden. Er bestaat bijvoorbeeld onder beide groepen kennis van geweld van personeel richting gedetineerden.

De belangrijkste uitdaging wanneer de enquêtes van het gevangeniswezen wor-den aangepast, is ze toe te spitsen op het specialistische werk en unieke om-standigheden die detentie met zich meebrengt. Dit geldt logischerwijs in hogere mate voor de BASAM-DJI dan voor de gedetineerdensurvey. Vanuit personeels-beleid spelen een aantal standaardelementen een rol die niet specifiek zijn voor het werken met gedetineerden.

Er zijn aanwijzingen aangetroffen dat op belangrijke terreinen, zoals veiligheid, agressie, maatschappelijke reïntegratie en onderlinge omgang invloedsrelaties bestaan die een integrale aanpak verdienen. Personeel en gedetineerden vormen de kern van het primair proces en kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Vervolgonderzoek

Tot slot geven de resultaten aanwijzingen om nader onderzoek te verrichten. De kwaliteit van en de mogelijkheden om de datasets te koppelen bleken goed. Voor de toetsing van de analyseschema’s is gekozen voor multi level statistiek, ook er homogeniteit van respondenten bestaat binnen afdelingen en inrichtin-gen. In vervolgonderzoek is het mogelijk om de dataset uit te breiden met varia-belen op onder andere respondent-, afdeling- en inrichtingsniveau. De analyse-schema’s geven informatie hoe elementen van welbevinden samenhangen. Een aantal analyseschema’s houdt direct verband met de doelen van detentie en is daarom geschikt om breder te analyseren. Hierbij kan gedacht worden aan het toevoegen van variabelen binnen de surveys. Deze toevoegingen kunnen de analyseschema’s veranderen; daarom is een uitspraak over kwaliteitsindicato- ren nu nog te vroeg (en buiten de doelstellingen van dit deelonderzoek). Ook kan geregistreerde data (bijvoorbeeld uit de Planning & Control cyclus van het gevangeniswezen) informatief zijn naast de cijfers uit welbevindingsonderzoek. Door thema’s die verband houden met de doelen van detentie als uitgangpunt te nemen in verdere analyses, kan een beeld worden verkregen van factoren die samenhangen met de performance van penitentiaire inrichtingen.

Summary

Psychometric quality of and the links between the