• No results found

S CHOTLAND

In document Van Jagers naar Boeren (pagina 42-45)

Ook in de regio van Schotland beperkt het onderzoek naar neolithisatie zich tot een redelijk aantal Neolithische vindplaatsen en slechts weinig vindplaatsen uit de latere periode van het Mesolithicum aan de westkust van Schotland(111). Dit ondanks dat de Atlantische kustlijn van dit gebied hier nog wel aanwezig is. Vaak wordt analyse van de Schotse data gecombineerd met de overige data van Groot Brittannië. Al is hier sprake van een kleine hoeveelheid vindplaatsen, de verspreiding van Groot Brittannië is zodanig dat het voor dit onderzoek toch van belang lijkt om deze resten individueel voor de regio Schotland te analyseren.

De voedingspatronen van Mesolithische populatie van Oronsay lijken volgens conclusies in oude en recente isotopenonderzoeken overeenkomstig met die van de Mesolithische resten uit Wales: het voedingspatroon lijkt volledig afhankelijk van marine voedingsbronnen(112), echter Paragraaf 4.1 Engeland & Wales heeft reeds een nuancering in deze analyse aangetoond. Met dit onderzoek zijn ook enkele Neolithische resten in beschouwing genomen(113).

AFBEELDING 13.MESOLITHISCHE EN NEOLITHISCHE

VINDPLAATSEN AAN DE WESTKUST VAN SCHOTLAND, GENOEMD DOOR SCHULTING &RICHARDS (2002B, P.150).

111 (Richards & Hedges, 1999a; Richards & Hedges, 1999b; Richards & Mellars, 1998; Richards et al., 2001; Schulting & Richards, 2002b)

112 (Richards & Mellars, 1998)

113

4.2.1 A

NALYSE

De dataset van Schotland bevat 39 betrouwbare isotopen-metingen uit 7 Mesolithische en Neolithische vindplaatsen, allen afkomstig van volwassenen of adolescenten. Twee overige metingen waren in bronpublicaties reeds als onbruikbaar verklaard wegens een te lage collageen opbrengst(114). Van deze 39 metingen betreffen er 6 het Mesolithicum (voor 6 minimum

individuen), afkomstig uit twee sites op het Schotse eiland Oronsay. Deze waarden lijken allen betrouwbaar te zijn, afgaande op een validatie voor Criterium 2, alsook Criterium 1 voor twee van de metingen(115). De overige 33 Neolithische metingen (voor 32 minimum individuen) kunnen opgesplitst worden in mate van betrouwbaarheid: 13 van deze metingen kunnen slechts voor Criterium 2 gevalideerd worden, terwijl de overige 20 metingen slechts over minder betrouwbare δ13CAMS-waarden beschikken.

De Mesolithische vindplaatsen op het eiland Oronsay, genaamd Cnoc Coig en Caisteal nan Gillean II, behoren allemaal thuis in het Laat-Mesolithicum. Bij nadere beschouwing van de isotopen-gegevens hebben de voedingspatronen zeer sterke maritime invloeden (δ13C = -13.21 ± 1.33), veel sterker dan de (met zekerheid) Mesolithische isotopen-gegevens van Wales (δ13C = -18.73 ± 2.41). Dit grote verschil is een opmerkelijk gegeven, wat een ander beeld van het Britse Mesolithicum laat zien dan alle publicaties aangaande isotopenonderzoek van Groot

Brittannië(116).

TABEL 11.GEMIDDELDEN EN STANDAARDDEVIATIES VOOR DE ISOTOPEN-WAARDEN VAN

SCHOTLAND.

TABEL 12.AANTAL ISOTOPEN-WAARDEN EN MINIMUM INDIVIDUEN PER SITE IN SCHOTLAND.

Afbeelding 14 laat voor de vier duidelijkst verschillende Schotse vindplaatsen (Carding Mill Bay, Crarae en de twee Oronsay vindplaatsen Cnog Coig en Caisteal nan Gillean II) het verschil in isotopen tussen de aan de ene kant het Mesolithische marine-gebaseerde voedingspatroon en aan de andere kant het Neolithische terrestriëel-gebaseerde voedingspatroon zien. De sterk geclusterde groep waarden van Carding Mill Bay en Crarae wijst volgens Schulting & Richards (2002b, p.157) sterk op een homogeen voedingspatroon met een minimale afhankelijkheid van marine voedingsbronnen.

114

(Schulting & Richards, 2002b, p.156)

115 De twee losse metingen betreffen Carding Mill Bay monsters, welke ook door Richards et al. (2001) onderzocht zijn; Zie ook Paragraaf 2.2.3 Stabiele Isotopen: Correctiefactoren en kwaliteit.

116 (Richards & Hedges, 1999a; Richards & Hedges, 1999b; Richards & Mellars, 1998; Richards et al., 2001; Schulting & Richards, 2002b)

δ13C Avg/SD δ15N Avg/SD C:N Avg/SD Schotland (Laat) Mesolithicum -13.2083 15.33333 3.066667 N=6, MNI=6 1.329917 0.901234 0.074536 Schotland Neolithicum -21.2848 9.273077 3.2 N=33/13/13, MNI=32 0.701674 0.400776 0.11094

Mesolithische Vindplaatsen N (δ13C/ δ15N/C:N) MNI Neolithische Vindplaatsen N (δ13C/ δ15N/C:N) MNI Cnog Coig, Oronsay 5 5 Carding Mill Bay (CMB) 10 10 Caisteal nan Gillean II, Oronsay 1 1 Crarae 3 2

Raschoile Cave, Oban 14 14 An Corran, Skye 2 2 Creag nan Uamh Caves 4 4 Totaal (n=2) 6 6 Totaal (n=5) 33 32

Zoals in Afbeelding 15. Een compilatie van (recentelijke) 14C-dateringen op menselijk botcollageen van vindplaatsen uit heel Schotland. Afbeelding 15 te zien is worden δ13C -waarden hoger dan -19‰ zelden aangetroffen bij isotopen-onderzoek in Schotland en vallen dergelijke waarden slechts met uitzondering van Oronsay in de laatste 2000 jaar BP, toen schijnbaar het gebruik van marine voedselbronnen weer terug kwam.

AFBEELDING 14.PLOT VAN STABIELE KOO LSTOF EN STIKSTOF WAARDEN VOO R MENSELIJKE EN DIERLIJKE RES TEN UIT

ORONSAY,CARDING MILL BAY EN CRARAE (SCHOTLAN D). GEMIDDELDEN VOOR “SAITHE”,“COD” EN “SHELLFISH” KOMEN UIT GEORGES BANK, AAN DE OOSTKUST VAN NOORD-AMERIKA

(FRY,1988).(SCHULTING &RICHARDS,2002B, P.157)

AFBEELDING 15.EEN COMPILATIE VAN (RECENTELIJKE)14

C-DATERINGEN OP MENSEL IJK BOTCOLLAGEEN VAN VINDPLAATSEN UIT HEEL SCHOTLAND.(SCHULTING &RICHARDS,2002B,

P.166)

4.2.2 C

ONCLUSI E

Een van de belangrijkste conclusies die uit het onderzoek naar voren komt is dat na het begin van het Neolithicum en tot het (ongecalibreerde) jaar 2000 BP zeer weinig onderzochte individuen enige aanwijzing laten zien van het gebruik van marine proteïne als een significant deel van hun voedingspatroon. Hoewel de recentelijkere δ13C waarden in Afbeelding 15 geen belangrijke invloed hebben op de discussie over de overgang tussen Mesolithicum en

Neolithicum, benadrukken ze wel de uitzonderlijke afhankelijkheid van marine voedselbronnen van de Mesolithische populatie van Schotland.

De voedingspatronen van Mesolithische populatie van Oronsay lijken net als oude conclusies, ook in recentelijke isotopenonderzoeken overeenkomstig met die van de Mesolithische mensen in Wales: er lijkt een volledige afhankelijkheid van marine

voedingsbronnen te zijn(117). De Neolithische vindplaatsen van Schotland lijken daarbij een volledige afhankelijkheid van terrestriale voedingsbronnen te tonen in isotopenwaarden(118), al tonen Richards et al. (2001) aan dat deze terrestriale voedingsbronnen sterke marine invloeden bevatten. Dit benadrukt de interpretatie van een relatief snelle omslag in voedingspatroon in deze regio.

In document Van Jagers naar Boeren (pagina 42-45)