• No results found

E NGELAND & W ALES

In document Van Jagers naar Boeren (pagina 36-42)

Doordat er uit Engeland slechts Neolithische vindplaatsen bekend zijn en er maar enkele Mesolithische vindplaatsen uit Wales bekend zijn, wordt in neolithisatieonderzoek veelal gekeken naar geheel Groot Brittannië. Oude archeozoölogische en –botanische onderzoeken leken uit te wijzen dat de overgang van Mesolithicum naar Neolithicum zich geleidelijk voltrok, echter isotopenanalyses brachten een ander beeld naar voren.

AFBEELDING 11.LOCATIES VAN ALLE IN DIT ONDERZO EK GEANALYSEERDE

MESOLITHISCHE EN NEOLITHISCHE VINDPLAATSEN IN WALES EN

ENGELAND.(GOOGLE MAPS)

93

(Schulting & Richards, 2002a, p.1011)

94 (Schulting & Richards, 2002a; Richards & Hedges, 1999a)

95

Voor zover mogelijk worden verschillende methoden voor het verkrijgen van

isotopenwaarden uit radioactieve en stabiele isotopenonderzoek binnen Engeland en Wales gecombineerd, en resultaten lijken uit te wijzen dat dergelijk onderzoek inderdaad potentieel heeft voor neolithisatieonderzoek(96). Uit oude analyses van isotopenwaarden uit slechts het Engelse Neolithicum blijkt dat deze periode een zeer sterke terrestriale

voedingsbron-afhankelijkheid heeft, danwel inleidt(97). Latere onderzoeken combineren deze gegevens met de Mesolithische data uit Wales, zodat er een theorie gevormd kan worden over de mate van neolithisatie in deze regio(98).

4.1.1 A

NALYSE

De isotopen-gegevens van Engeland en Wales zijn zeer variërend van kwaliteit en

betrouwbaarheid. Geen van de gegevens heeft een gepubliceerde collageen opbrengst en bij alle Neolithische gegevens uit Engeland en Wales zijn slechts δ13CAMS-waarden gepubliceerd. De metingen zijn toegepast op menselijke botresten uit 32 sites. Er zijn 102 isotopen-metingen in de dataset van dit onderzoek opgenomen, waarvan 15 isotopen-metingen (voor 14 minimum individuen) uit 3 sites in Wales gedateerd zijn tot het Mesolithicum (ca. 9000-5200 BP). De overige 86 Vroeg-Neolithische metingen (86 minimum individuen) komen uit 29 sites in Wales en Engeland.

Bij filtering van de gegevens blijken vijf Mesolithische waarden uit één vindplaats en één Neolithische waarde uit een andere vindplaats niet aan Criterium 2(99) te voldoen, zijnde: vijf waarden uit Potter’s Cave en één waarde uit Ogof-yr-Benlog. Deze waarden kunnen echter op geen van de andere drie criteria beoordeeld worden, waardoor de stelling van Schulting & Richards dat deze C:N-verhoudingen wel “binnen acceptabele grenzen” liggen (100) als voldoende validering voor de metingen wordt beschouwd.

TABEL 8.GEMIDDELDEN EN

STANDAARDDEVIATIES VAN ISOTOPEN

-WAARDEN VOO R ENGELAND &WALES PERPERIODE (BOVEN) EN S UBPERIODE

(ONDER).

96

(Schulting & Richards, 2002a)

97

(Richards & Hedges, 1999b, p.893)

98 (Schulting & Richards, 2002a, p.1023; Richards et al., 2003b, p.336)

99

De C:N-verhouding, welke de integriteit van het collageen beoordeelt. Zie ook Paragraaf 2.2.3 Stabiele Isotopen: Correctiefactoren en kwaliteit.

100

(Schulting & Richards, 2002a, p.1013)

δ13C Avg/SD δ15N Avg/SD C:N Avg/SD Wales Mesolithicum (?) -17.35666667 12.34666667 3.093333 N=15, MNI=14 2.031737078 2.459503112 0.279205 Engeland & Wales Neolithicum -20.91025641 9.188888889 3.088889 N=87/9/9, MNI=87 0.677777239 0.47887471 0.185259 δ13C Avg/SD δ15N Avg/SD C:N Avg/SD Engeland Neolithicum -20.92786885 - -

N=61/0/0, MNI=61 0.669507073 - - Wales Neolithicum (incl. Vroeg) -20.84705882 9.188888889 3.088889 N=26/9/9, MNI=26 0.703033467 0.47887471 0.185259 Wales Vroeg Neolithicum -20.225 - - N=4, MNI=4 0.66473679 - -

De 15 Mesolithische isotopen-metingen zijn niet allen met zekerheid tot het Mesolithicum gedateerd; slechts 9 van deze 14 minimum individuen zijn steekproefsgewijs 14C AMS-gedateerd als Mesolithisch, en de overige gegevens met duidelijk lagere δ13C-waarden worden door Schulting & Richards als Neolithicum bestempeld(101). Deze conclusie wordt getrokken aan de hand van het argument dat deze meer terrestriële waarden “overeenkomen met het algemene beeld van West-Europa als onderzocht door Tauber (1981; 1986)” duidelijk van een latere periode moeten zijn.Aangezien de isotopen-gegevens van Tauber recentelijk regelmatig zijn ontkracht danwel genuanceerd voor verschillende regio’s van West-Europa, kan dit argument gezien worden als weinig steekhoudend.

TABEL 9.HO EVEELHEDEN ISOTOPENWAARDEN EN MINIMUM INDIVIDUEN VOOR WALES.

Richards et al. (2003b, p.366) laten reeds in een grafiek(102) zien dat in het Mesolithicum van geheel Groot Brittannië wel degelijk lage (‘terrestriële’) δ13C-waarden gevonden zijn, al zijn deze dateringen niet op reservoireffect gecorrigeerd. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat in veel delen van West-Europa het voedingspatroon van het Mesolithicum veelal gedefinieërd wordt als veelzijdig(103). Deze veelzijdigheid zal aldus in dit onderzoek aangenomen worden als de

Noordwest-Europese standaard, waar het vindplaatsen met reeds (deels) als Mesolithisch gedateerde resten betreft, tot er 14C AMS-dateringen op de betreffende botresten toegepast worden of een andere wijze van datering van de vindplaats is om het tegendeel te bewijzen.

Het Neolithische aandeel van de dataset is afkomstig uit verschillende contexten, waaronder causewayed enclosures, kamer-tombes, grotten en losse vondsten, welke zich in het kustgebied en in het binnenland bevinden(104). Het feit dat het merendeel van de individuen gevonden in het binnenland in ‘elite’ omstandigheden aangetroffen werd zou de verhoudingen tussen de resten kunnen hebben vertekend, al zijn Richards et al. van mening dat de resultaten uit alle contexten unaniem zijn; zij gaan er van uit dat klasseverschillen niet de gegevens vertekend hebben(105).

101

(Schulting & Richards, 2002a, p.1015)

102 Deze grafiek is in dit onderzoek opgenomen als Afbeelding 12.

103

Zoals onder andere in Zweden, zie voorgaande Paragraaf 3.2 Zuid-Zweden.

104 Onder kustgebied wordt in geheel Groot Brittannië “binnen 10 km van de contemporaine kustlijn” verstaan.

105

(Richards et al., 2003b)

Mesolithische Vindplaatsen N (δ13C/ δ15N/C:N) MNI Neolithische Vindplaatsen N (δ13C/ δ15N/C:N) MNI Daylight Rock (Cave) 2 2 Kendrick's Cave 1/0/0 1 Ogof-yr-Ychen 7 6 Little Hoyle Cave 4/0/0 4 Potter's Cave 6 6 Nanna's Cave 8 8 Ogof-yr-Benlog 1 1 Parc le Breos Cwm 10/0/0 10 Pontnewydd Cave 1/0/0 1 Spurge Hole Cave 1/0/0 1 Totaal Wales (n=3) 15 14 Totaal Wales (n=7) 26/9/9 26

TABEL 10.AANTALLEN ISOTOPEN-METINGEN EN MINIMUM INDIVIDUEN V OOR ENGELAND.

Uit de dataset blijkt dat er zich met de transitie van het Mesolithicum naar het Neolithicum een patroon van verandering in δ13C-waarden voordoet, waarbij het Mesolithicum een

gedeeltelijke afhankelijkheid van marine voedingsbronnen laat zien. Afbeelding 12 toont aan dat met de gecombineerde isotopen-gegevens van Groot Brittannië, het merendeel van individuen die in het kustgebied leefden in het Mesolithicum een middelmatig tot sterk marine isotoop signal hebben (voor vier mensen uit twee binnenlandse vindplaatsen, gemiddelde δ13C = -19.6 ± 0.8; voor vijftien mensen uit acht vindplaatsen in kustgebieden, gemiddelde δ13C = -16.2 ± 2.8). Hierbij worden de Mesolithische isotopen-gegevens van Wales en Schotland niet individueel onderscheiden; dit geeft een vertekend beeld van de Mesolithische waarden. Zo bevinden de δ13C-waarden van alle met zekerheid Mesolithische metingen uit Wales in de dataset van dit onderzoek zich tussen 14 en 18, terwijl de waarden van Schotland variëren tussen 12 en -16(106).

Daarnaast laat de afbeelding zien dat alle Neolithische resten een sterk terrestriaal isotoop signaal hebben (voor 99 mensen uit 25 binnenlandse vindplaatsen, gemiddelde δ13C = -20.7 ± 0.7; voor 68 individuen uit 19 vindplaatsen uit kustgebieden, gemiddelde δ13C = -20.8 ± 0.7).

106

Zie voor de Schotse Mesolithische waarden van Oronsay ook Afbeelding 14 & Afbeelding 15. Neolithische Vindplaatsen N (δ13C/ δ15N/C:N) MNI

Ascott-Under-Wychwood 3/0/0 3 Barrow Hills 1/0/0 1 Bob's Cave 1/0/0 1 Cresswell Crags 1/0/0 1 Dorchester(-on-Thames) 1/0/0 1 Hambledon Hill 9/0/0 9 Haywood Cave 1/0/0 1 Hazleton 8/0/0 8 Kemptown Man Skull 1/0/0 1 King Arthur's Cave 1/0/0 1 Lambourn 3/0/0 3 Maiden Castle 2/0/0 2 Markland Grips 2/0/0 2 Millbarrow 4/0/0 4 Ossom's Cave 1/0/0 1 Preston Docks 10/0/0 10 Redlands Farm 2/0/0 2 Robin Hood Cave 1/0/0 1 West Kennet 3/0/0 3 Whitwell Long Cairn 3/0/0 3 Willington 1/0/0 1 Windmill Hill 2/0/0 2 Totaal Engeland (n=22) 61 61

AFBEELDING 12. Δ1 3CVP DB-VERHOUDINGEN EN ONGECALIBREERDE 14CAM S-DATERINGEN VAN 183 ONDERZOCHTE MESOLITHISCHE EN NEOLITHISCHE MENSEN RESTEN VAN VINDPLAATSEN UIT KUSTGEBIEDEN EN BINN ENLAND VAN GROOT

BRITANNIË: EEN DEEL VAN DE GEGE VENS VAN

ENGELAND,WALES EN SCHOTLAND SAMENGEVO EGD. ...= RELATIEF PLOTSELINGE VERANDERING(?),5200 BP(CA. 4000 CAL BC),

= VINDPLAATSEN BINNEN 10KM VAN DE CONTEMPORAINE KUSTLIJN,

X

= BINNENLANDS E VINDPLAATS EN

(RICHARDS ET AL.,2003B, P.366)

4.1.2 C

ONCLUSI E

Uit deze combinatie van de isotopenwaarden van het Engelse Neolithicum en de Mesolithische sites in Wales blijkt dat in het Mesolithicum een gemiddelde tot sterke

afhankelijkheid van maritime voedingsbronnen was. Er valt een schijnbaar abrupte verandering in de δ13C-verhoudingen te zien rond 5200 BP (± 4000 cal BC, de gestippelde lijn in Afbeelding 12Afbeelding 12. δ13CVPDB-verhoudingen en ongecalibreerde 14CAMS-dateringen van 183

onderzochte Mesolithische en Neolithische mensenresten van vindplaatsen uit kustgebieden en binnenland van Groot Britannië) van een voedingspatroon bestaande uit marine voedsel tot één die gedomineerd word door terrestriaal proteïne. Deze datering komt overeen met de start van het Neolithicum in Groot Britannië. De verandering lijkt zich gelijktijdig voor te doen in de kustgebieden en bij binnenlandse individuen.

Door onzekerheden betreffende de grootte van het marine reservoireffect op Britse dateringen, zijn de 14CAMS-dateringen behorende bij de isotopen-gegevens van Engeland en Wales niet hiervoor gecalibreerd(107); wel hypotheseren Richards et al. dat dateringen met gerelateerde marine δ13C-waarden van ca. -12‰(108) gecorrigeerd zouden moeten worden met ongeveer 400 jaar BP.

Met deze regionale gegevens kan bevestigd wordendat er in Engeland en Wales sprake lijkt te zijn van een relatief abrupte overgang van marine voedingsbronnen naar terrestriale

voedingsbronnen gedurende het neolithisatieproces(109). Dit spreekt het idee van een geleidelijke overgang en geleidelijke domesticatie van planten en dieren tegen. Marine voedingsbronnen lijken, om welke reden dan ook, amper meer gebruikt te worden vanaf het begin van het Neolithicum. Deze conclusies kunnen vergeleken worden met de resultaten uit Denemarken,

107 (Richards et al., 2003b)

108

De ‘typische’ marine waarde van ca. -12‰ is afgeleid uit de model-voedingspatronen van Schulting (1998) en Richards & Hedges (1999b). Zie ook Paragraaf 2.2.2 Stabiele isotopen.

109

welke ook een scherpe overgang in dietaire gewoonten van mensen tussen het Mesolithicum en het Neolithicum laten zien rond dezelfde periode(110).

110

In document Van Jagers naar Boeren (pagina 36-42)