• No results found

Deze paragraaf staat in het teken van de verbinding tussen ruimtelijke kwaliteit en integrale gebiedsontwikkeling. De uitwerking hiervan is een belangrijk onderdeel van dit onderzoek, daar de doel- en vraagstellingen als omschreven in hoofdstuk 1 ingaan op de wijze waarop ruimtelijke kwaliteit een rol kan spelen in integrale gebiedsontwikkeling en wat hierbij het duurzaam rendement kan zijn.

Allereerst moet duidelijk worden gemaakt wat wordt verstaan onder de term integrale gebiedsontwikkeling. De Zeeuw (2007: 7) definieert integrale gebiedsontwikkeling als ‘de kunst van het verbinden van functies, disciplines, partijen, belangen en geldstromen, met het oog op de (her)ontwikkeling van een gebied’. Integrale gebiedsontwikkeling kan ook wel gezien worden als een proces waarbij ‘publieke en private partijen gezamenlijk investeren in de ruimte’ (Traudes, 2008: 16). ‘Gebiedsontwikkeling betekent het versterken van slagvaardigheid, een oriëntatie op uitvoeren, het synchroniseren van belangen, het koppelen van dossiers, het genereren van snelheid en het op gang brengen van kwalitatieve en duurzame bewegingen’ (Adviescommissie Gebiedsontwikkeling, 2005: 9). Vanuit de trend rondom ruimtelijke kwaliteit, zoals die is ingezet sinds de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (Ministerie van VROM, 1988), wordt gebiedsontwikkeling voorts getypeerd als een praktijkvorm van ontwikkelingsplanologie. De naam zegt het eigenlijk al: ontwikkeling.

De Zeeuw (14) definieert twee belangrijke ‘drivers’ voor gebiedsontwikkeling: urgentie en investeringsgeld. De Adviescommissie Gebiedsontwikkeling (4) onderstreept dit. Ook is het belangrijk dat bij het voorbereiden van een integraal gebiedsontwikkelingsplan verbindingen worden gelegd tussen betrokken actoren. Het is de gedachte dat die actoren beschikken over specifieke kennis over het gebied, en van daaruit het proces rondom die gebiedsontwikkeling kunnen versterken (Van der Wijk, 2009: 28; Dauvellier & Luttik, 2003: 16; Snelders, Van Doorn & De Hullu, 2003: 22). Hierbij moet het uitgangspunt zijn dat proces en inhoud met elkaar verbonden zijn. Tenslotte is de financiële haalbaarheid van een specifieke gebiedsontwikkeling essentieel, daar een project simpelweg te realiseren en te exploiteren moet zijn (Van der Wijk: 23). De belangrijkste gedachte is dat een hogere kwaliteit rendementsverhogend kan werken (Traudes: 14).

Traudes (14) voegt hieraan toe dat ‘iedere partij die betrokken is bij gebiedsontwikkelingen zal moeten investeren in het proces’, dat in de vorm van geld, kennis, arbeid of grond kan worden begrepen. Janssen-Jansen, Klijn & Opdam (2009: 29) stellen dat ‘de optimale ruimtelijke kwaliteit de

resultante is van een proces van benoemen en wegen van de wensen van gebruikers en randvoorwaarden die het fysieke systeem stelt’. Aldus, de vormgeving van het proces en daarbij te betrekken stakeholders zijn zeer belangrijk om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Hierbij is het dus van belang om aan het begin van integrale gebiedsontwikkeling te bezien welke belanghebbende partijen er zijn. De perceptie van dergelijke actoren ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit is essentieel, alsook de financiële middelen die zij mogelijk beschikbaar willen stellen voor kwaliteitsinvesteringen. Dit wordt een netwerkanalyse of wel netwerkmanagement genoemd (Janssen-Jansen et al.: 29, De Zeeuw, 2007: 58). Daarbij hoort ook het sluiten van allianties tussen verschillende partijen (De Zeeuw: 58). Kortom, ‘processturing in gebiedsontwikkeling vergt het smeden van een coalitie of alliantie uit het netwerk’ (De Zeeuw: 59). Hierbij adviseert De Zeeuw (2007: 60) ook om een procesmanager of projectmanager aan te stellen.

Integrale gebiedsontwikkeling leidt dus tot meerwaarde: ‘een integrale benadering probeert de samenhang te creëren tussen verschillende functies en objecten waarmee wordt verondersteld dat synergie kan worden bereikt in ruimtelijke, functionele en / of financiële zin’ (Baarveld, 2007: 19, Uit: Bult-Spiering, 2005).

De Adviescommissie Gebiedsontwikkeling (3, 9, 39) geeft aan dat integrale gebiedsontwikkeling ingezet kan worden om complexe maatschappelijke opgaven vorm te geven, waarbij altijd aandacht moet worden besteed aan de financiële aspecten van die ontwikkeling, alsook de bestuurlijke verhoudingen die van belang zijn. Ook is integrale gebiedsontwikkeling alleen maar mogelijk als overheden zich actief opstellen, en in het proces een ontwikkelende rol spelen.

Van der Wijk (19) en Traudes (16) verdelen integrale gebiedsontwikkeling in drie zogenaamde ‘hoekpunten’, te weten marktkwaliteit, ruimtelijke kwaliteit en beschikbare middelen. Deze drie hoekpunten staan in relatie tot elkaar en oefenen invloed op elkaar uit. Hierbij heeft marktkwaliteit betrekking op ‘een afnemende of veranderende vraag’ en beschikbare middelen op de financiële haalbaarheid van een bepaalde gebiedsontwikkeling. Hierbij dient één gemeenschappelijk doel te worden nagejaagd, te weten de creatie van ruimtelijke kwaliteit (Traudes: 14; Fleurke, 2010: 73). De in dit hoofdstuk omlijnde definitie van ruimtelijke kwaliteit sluit aan bij hetgeen Van der Wijk (19) hieronder verstaat. Hiermee is de link gelegd tussen integrale gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. ‘Een van de meest gebruikte begrippen in discussies over gebiedsontwikkeling is kwaliteit’ (De Zeeuw: 51). Een term die tekenend is voor het sterke verband tussen de twee is ‘ruimtelijk investeren’ (Traudes: 15). Traudes (16) benadrukt dat: ‘de afbakeningen van ruimtelijke

investeringen en gebiedsontwikkeling […] een hoge mate van overlap [vertonen]; ze zijn met elkaar te verbinden. De ruimtelijke component kan worden gekoppeld aan de kwaliteitscomponent; de middelen aan de economische component en de belangen [die] worden behartigd in het proces, oftewel de bedrijfskundige component’.

Een ruimtelijke investering houdt aldus in dat er een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, welke ingepast moet worden in de bestaande ruimtelijke structuur. De ruimtelijke kant is daarmee het sterkst verbonden met de kwaliteit’ (Traudes: 15-16). De ruimtelijke kwaliteit in een gebied staat daarom centraal in een gebiedsontwikkelingsproces. Uit de bevindingen van Fleurke (3, 75) is dit terecht, daar integrale gebiedsontwikkeling juist kan leiden tot meer ruimtelijke kwaliteit in een gebied. De gedachte is dat, vanwege het integrale karakter van de gebiedsontwikkeling, het mogelijk is om alle aspecten met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit te controleren in het gehele ontwikkelingsproces. Hierdoor kan de mate van ruimtelijke kwaliteit in een gebied worden gewaarborgd. Een integrale aanpak is dus van belang voor de realisatie van ruimtelijke kwaliteit in een gebied (Lautenbach, 2008: 42; ook: Baarveld: 13-15). Andersom kan ook gesteld worden dat ruimtelijke kwaliteit ‘een succesfactor is voor integrale gebiedsontwikkeling’ (Van der Wijk: 34, 41). Dit is wellicht een logische constatering daar eerder in deze paragraaf de constatering werd gedaan dat kwaliteit het centrale doel moet zijn van gebiedsontwikkeling.

Een belangrijk aandachtspunt bij integrale gebiedsontwikkeling is de bestaande identiteit van het te ontwikkelen gebied. Dit houdt in dat gekeken moet worden naar de huidige specifieke kenmerken van het gebied, waarop dient te worden voortgeborduurd bij de voorbereiding van een integraal gebiedsontwikkelingsplan. ‘Bij het inpassen van nieuwe functies dient rekening te worden gehouden met de bestaande kwaliteiten van het gebied en de mogelijk door het project aan het gebied toe te voegen kwaliteit’ (Snelders, Van Doorn & De Hullu: 14, 22). Hierbij moet altijd beredeneerd worden vanuit het lange termijnperspectief.

Aldus, gelet op de opzet van dit onderzoek is de koppeling tussen ruimtelijke kwaliteit en integrale gebiedsontwikkeling wetenschappelijk relevant. Beide zijn twee op zichzelf bestaande concepten en theorieën, echter ze vertonen overlap. In dit onderzoek zal dan ook nadrukkelijk de focus liggen op het inzetten van ruimtelijke kwaliteit in gebiedsontwikkeling, waarmee in de toekomst mogelijk duurzaam rendement (in economische zin: stijging van vastgoed- en grondprijzen) kan worden behaald. Om met de woorden van Traudes (16) te spreken, in hoeverre de kwaliteitscomponent te vertalen is in de ruimtelijke component met daarbij de economische component als hoofdzaak.