• No results found

5 Toekomstperspectieven gebiedsclusters

5.1 Buitenring Parkstad Limburg

5.2.2 Ontwikkelingskansen en beleidsaandachtspunten

In deze paragraaf zullen concrete ontwikkelingskansen beleidsaandachtspunten worden gedefinieerd, volgend uit de huidige ruimtelijke kwaliteit in de Poort van Parkstad en de (mogelijke) invloed die de Buitenring hierop zal hebben. Allereerst zijn per functie enkele ontwikkelingskansen

omschreven, welke aldus op zichzelf al een bijdrage kunnen leveren aan de ruimtelijke kwaliteit20.

Wat betreft sommige van die kansen zal direct blijken dat zij samenhangen en in relatie gezien moeten worden tot bij andere functies omschreven ontwikkelingskansen. Waar mogelijk is voorts aangegeven of desbetreffende ontwikkelingskansen kunnen leiden tot veranderingen in vastgoed- en grondprijzen. Daarbij is ook het interview met Harry Aben (programmamanager fysieke leefomgeving van de gemeente Nuth), alsook de bevindingen uit de Werkgroep Integrale Gebiedsontwikkeling

Poort van Parkstad21 verwerkt.

Wonen: In het geval dat de geprognosticeerde bevolkingskrimp zou leiden tot de sloop van

woningen in de stedelijke rand van Hoensbroek, liggen er kansen om de verweving tussen weerszijden van de Randweg ruimtelijk vorm te geven middels groenstroken (zie ook de kopjes ‘infrastructuur’ en ‘natuur’). De daarbij voorgestelde infrastructurele verandering zal daartoe een positieve bijdrage leveren aan geluid en luchtkwaliteit, alsook een verbetering van de leefbaarheid en verkeerveiligheid in de stedelijke rand van Hoensbroek (ook: Brouwer-Korf, 2007: 3). Hoewel, wat betreft sloop in dat gebied stelt Parkstad Limburg (2009: 58-59) dat deze stedelijke rand een ‘beheergebied’ is en geen verdunningsgebied. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de sloop van woningen hier niet zal plaatsvinden.

Figuren 47 en 48 (v.l.n.r.): Makro bezien vanaf buurtschap Kamp en bedrijfsterrein De Horsel

20

Wat betreft de aanwezige woningbouw in Nuth, zoals bijvoorbeeld buurtschap Kamp, is de nabijheid van het bedrijfsterrein De Horsel cruciaal (figuur 47). De versterking van de bestaande ecologische kwaliteiten van het gebied (Ecologische Hoofdstructuur), met daarin de waterloop Platsbeek, lijkt daarbij voor de hand te liggen en kansrijk. Daarmee kan worden benadrukt dat dit woongedeelte daadwerkelijk in een hoogwaardige groene omgeving gelegen is.

Werken: Gelet op de sterke economisch-strategische ligging van bedrijfsterrein De Horsel

alsook de nog betere bereikbaarheid na aanleg van de Buitenring, zal moeten worden

ingezet op een duidelijke terreinprofilering. Samen met een

bereikbaarheidsverbetering kan een dergelijke imagoversterking mogelijk leiden tot de waardestijging van vastgoed en grond (ook: H. Aben, persoonlijke communicatie, 28-04-2011). De Horsel wordt aan de noord-, zuid- en westzijde omgeven door natuur, waarbij een duidelijkere ruimtelijke verwevenheid van de functies natuur en werken voor de hand lijkt te liggen (figuur 48). Dit geldt ook voor nadrukkelijke aandacht voor de overgang van het bedrijfsterrein met het buurtschap Kamp. Ten behoeve van een optimale perceelbenutting dient waar mogelijk het huidige extensieve ruimtegebruik te worden getransformeerd in intensief ruimtegebruik (Inbo Adviseurs Vastgoed & Ruimte, 2003; H. Aben, persoonlijke communicatie, 28- 04-2011). Hierdoor kan er ruimte ontstaan voor nieuwe bedrijfspercelen en dus mogelijk nieuwe bedrijven. Dit kan leiden tot een verhoogde kwaliteit en economische duurzaamheid van het bedrijfsterrein, een verbetering van het imago alsook een stijging van de onroerend goedwaarde (ook: Gemeente Amsterdam, 2007: 29, 31).

Een ander aandachtspunt, zoals onder het kopje ‘natuur’ zal blijken, volgt uit de constatering dat het bedrijf ‘Stelrad’ op terrein Kathagen in de weg staat om een optimale ecologische structuur in het gebiedscluster te realiseren (ook: J. Blokker, persoonlijke communicatie, 17-05-2011). In het meest ideale scenario zou dit bedrijf verplaatst kunnen worden, zoals naar het bedrijfsterrein De Horsel.

Infrastructuur: De Buitenring zal naar verwachting de leefbaarheid en veiligheid in woonkernen verbeteren, alsook de geluid- en stankhinder van auto’s doen verminderen (Provincie Limburg, 2010: 20). Voor de Poort van Parkstad kan dit wellicht betekenen dat de verkeersintensiteit op de Randweg zal verminderen, daar weggebruikers richting

bestemming kunnen bereiken. Dit kan worden aangegrepen om de Randweg vanaf het stedelijke gebied van Hoensbroek beter in te bedden in de directe omgeving. In de huidige situatie zijn geluidswallen te herkennen, waardoor de ruimtelijke verbinding tussen het groene en rode gebied niet optimaal is. Een snelheidsvermindering van de Randweg (van 80 km/h naar bijvoorbeeld 50 km/h) is hiertoe een suggestie, waardoor die groenrode verbinding beter tot stand kan komen en de barrièrewerking zal verminderen.

Ter versterking van de functie recreatie in het gebiedscluster, zie bij het kopje ‘recreatie’, kan het NS-station Nuth fungeren als een kleinschalig transferium waar toeristen per trein of auto kunnen overstappen op de fiets. Vervolgens kunnen zij de voorgestelde recreatieroute volgen (zie onder het kopje ‘recreatie’), en daarbij zowel hoogwaardige ecologische gebieden als cultuurhistorie aandoen. Hierbij kan ook de Mijnspoorontwikkeling vanaf Kasteel Hoensbroek een rol spelen, die van daaruit als forensen- en toeristenroute kan worden ingezet (figuren 49 en 50).

Figuren 49 en 50 (v.l.n.r.): Mijnspoor en Station Nuth

Natuur: Functionele groene elementen in een woonwijk leiden tot een verhoging van de

vastgoedwaarden (ook: Gemeente Amsterdam, 2007: 29). Voortbouwend op de zojuist voorgestelde verbetering van de verbinding tussen groen en rood aan weerszijden van de Randweg, kan deze eventueel versterkt worden door het aanbrengen van groene vingers in de woonwijken Schuureik, Maria Gewanden / Terschuren en Mariarade. Daarnaast is het in dit gebiedscluster van essentieel belang om bij toekomstige ontwikkelingen uit te gaan van de bestaande ecologische gebiedskwaliteiten, zoals bijvoorbeeld het Gebrookerbos, Kathagerbeemden (beschermd natuurmonument), Geleenbeekdal (Natura 2000) (H. Aben & J. Blokker,

de huidige situatie reeds versnipperd, hetgeen door de Buitenring alleen maar zal verergeren (Provincie Limburg, 2010: 15). Het is dus in belang van de algehele ecologische kwaliteit van het gebiedscluster om deze gebieden met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld in de vorm van ecoducten. In het landschappelijke inpassingontwerp is slechts een onderdoorgang van de Geleenbeek ter hoogte van

Naanhof weergegeven22. Ook is de blauwe verbinding tussen de Platsbeek en de

Geleenbeek een kritiek aandachtspunt. Deze Geleenbeek zou moeten worden gezien, ook vanuit het Parkstadbeginsel ‘landschap leidt’, als de landschappelijke drager van het cluster.

Een andere, meer drastische versterking van de ecologische structuur in de Poort van Parkstad is het verwijderen van het bedrijf ‘Stelrad’ op het terrein Kathagen, daar deze gelegen is langs het Natura 2000-gebied Geleenbeekdal en tegenover het beschermd natuurmonument Kathagerbeemden. De verplaatsing van dit bedrijf naar bijvoorbeeld het dichtstbijzijnde bedrijfsterrein De Horsel zou vanuit ecologisch perspectief bekeken een ideaal scenario zijn.

Figuren 51 en 52 (v.l.n.r.): Nieuwe recreatieve route (Nuth-Schinnen) en recreatiegebied nabij Kasteel Hoensbroek

Recreatie: In aansluiting op de voorgestelde aan te leggen ecologische verbindingen, kan ook

worden ingespeeld op de versterking van de functie recreatie in de Poort van Parkstad. In paragraaf 4.2.1 is gesteld dat deze functie slechts op kleine schaal aanwezig is, terwijl dit gebiedscluster juist kansrijk daarvoor is. De hoogwaardige ecologie, als erkend blijkens de aanwijzing tot Natura 2000-gebied, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Provinciaal Omgevingszone Groen (Provincie Limburg, 2010: 15), is onvoldoende bereikbaar voor recreanten (H. Aben, persoonlijke communicatie, 28-04-2011). Deze onderbenutting van het potentieel wordt versterkt

door de slechte onderlinge verbinding tussen de cultuurhistorische driehoek, te weten Kasteel Reijmersbeek, Kasteel De Dael en Kasteel Hoensbroek (figuur 52). Deze driehoek biedt aanknopingspunten om een recreatieve verbindingsroute te realiseren, zodat de recreatieve aantrekkelijkheid van het gehele gebiedscluster zal verhogen. Onder het kopje ‘infrastructuur’ is reeds besproken dat het NS-station Nuth hierbij een belangrijke rol kan spelen. Een andere recreatieve langzaamverkeerverbinding kan worden aangelegd tussen de dorpskernen van Nuth en Schinnen (weliswaar deels buiten het gebiedscluster gelegen, zie figuur 51). Hiervoor hoeft slechts het bestaande pad vanaf Kathagen in noordelijke richting te worden verhard. Andere verbindingen zouden kunnen worden vormgegeven door recreatieve doorgangen bij kruisingen met bestaande weg- en spoorinfrastructuur (alsook ter hoogte van de Buitenring als vanzelfsprekend).