Rosa’s vader is ten slotte natuurkundige en haar moeder is eveneens maatschappelijk werker. Rosa is van jongs af aan
ondergedompeld met cultuur. Ze heeft op een vrije school gezeten waar sowieso meer ruimte en aandacht is voor culturele
ontwikkeling en bovendien hebben haar ouders haar tijdens zomervakanties altijd meegenomen naar diverse musea. Verder is ze op haar 7e dwarsfluit gaan spelen en speelt ze sinds haar 16e piano, klassiek, jazz en salsa. Rosa zingt daarnaast ook. Op de middelbare school heeft Rosa veel kunstgeschiedenis vakken gevolgd. Tevens gingen haar ouders altijd naar de kunstuitleen. 3.5 Esthetiek versus emotie en processen van cultuuroverdracht Wat opvallend is aan de reacties op foto 1. de ‘brieflezende vrouw’ van Vermeer is dat deze reacties duidelijk zijn onder te verdelen in twee groepen: er is een duidelijk verschil tussen enerzijds de esthetische blik van mijn referentiegroep en anderzijds de meer emotionele of invoelende blik van mijn NAI-‐respondenten. De vrouwen waarvan de ouders geboren en opgegroeid zijn in
Nederland kijken meer vanuit esthetiek naar de foto: AnneU, AnneE en Rosa hebben alle drie van huis uit veel culturele kennis over Nederlandse cultuur meegekregen. Ze kijken daardoor meer naar de techniek en detail van het schilderij. Zo vindt Rosa het een knap en mooi beeld wat ze al vanuit haar jeugd kent. AnneU vindt het een mooi schilderij omdat het zo gedetailleerd geschilderd is:
“Waarom vind je het mooi? Het is zo gedetailleerd dat het lijkt
op een foto. Qua schaduw en alles, het zou zo een foto kunnen zijn. Ik kijk natuurlijk naar een foto nu maar ik bedenk mij het echte schilderij. Als je bedenkt dat iemand dit heeft gedaan met een penseeltje, dat is echt te mooi.” (AnneU)
Alle drie de vrouwen weten tevens wie de schilder is. Rosa kent Vermeer uit haar jeugd, AnneU vanuit het Rijks Museum en AnneE eveneens uit haar jeugd en van een bezoek aan het Vermeer museum in Delft.
De NAI-‐respondenten kijken juist meer vanuit hun emotie naar het beeld. De brieflezende vrouw heeft voor hun iconic
meaning doordat ze zich kunnen spiegelen aan de vrouw. Zo wordt Khadija aangetrokken door het lange gewaad van de vrouw en denkt ze dat de vrouw zwanger is. Voor Roya, die niet van Nederlandse schilderkunst houdt maar wel van verhalende, emotionele kunst, staat het schilderij van Vermeer voor levendige eenzaamheid doordat de vrouw in een afgesloten ruimte staat en haar gevoel niet kan delen. Deze reacties worden gedeeld door Mosjgan. Zij ziet eveneens een zwangere vrouw en vindt dat de vrouw gevangen zit in een sfeer van huishoudelijkheid. De foto roept bij haar dan ook een sterk verlangen op naar buiten. Fatma bekijkt het schilderij vanuit een feministisch kader. De vrouw kan immers lezen, iets dat vrouwen in die tijd nauwelijks konden. Voor Monique belichaamt de vrouw ten slotte een zielige gescheiden vrouw. Buiten Lala herkent verder geen van de NAI-‐respondenten de schilder. Zelfs Monique die een passie voor zeventiende-‐eeuwse kunst heeft herkent de schilder niet. Laila kwam daarentegen al veel in musea omdat ze kunst al van jongs af aan “vet” vindt en omdat haar opa schilder was.
De tweedeling esthetische blik versus emotionele/ invoelende blik komt eveneens terug in de reacties op het
zelfportret van Vincent van Gogh. Door het ontbreken van een oor krijgt het portret iconische diepgang, er kan aan zijn levensverhaal betekenis worden gegeven. Zo geven Roya, Mosjgan en Jasmien
door zijn afgesneden oor betekenis aan zijn levensverhaal en kunnen zij zichzelf spiegelen in zijn lijdensweg. Voor hen staat het zelfportret voor het vermogen om te lijden en voor de pijn van het niet begrepen worden:
“[…]die combinatie van falen en zijn talent voor lijden geeft mij een bepaalde affectie voor hem. Je kunt je met hem
identificeren? Of wat is die affectie? [3 sec stilte, denkt na]
Wat is die affectie? Hij roept empathie in mij op denk ik. Door zijn vermogen om te lijden denk ik. Dat hij nog niet afgestompt is zeg maar.” (Roya)
“Ja van Gogh, ja. Wat ik altijd met hem heb. Ook met het verhaal dat hij zijn oor heeft afgesneden. Ik voel de pijn van het niet begrepen worden. Dat je zo je eigen tijd overstijgt dat niemand je begrijpt. Die eenzaamheid waarin jij jezelf pijn doet om die pijn die je voelt te verzachten.” (Mosjgan)
De betekenis die Roya en Mosjgan aan het zelfportret geven is in de lijn met de betekenis die ze aan Vermeer gaven: eenzaamheid en het verlangen naar buiten. Dit zijn twee interessante reacties die in het volgende hoofdstuk zullen terugkomen omdat dit iets laat zien over hun (bi) culturele identiteit en bijbehorende gevoelens van
Nederlander zijn. De referentiegroep kijkt opnieuw meer vanuit een esthetische, kunsttechnische oog naar het schilderij: AnneU en AnneE zien het belang van zijn schilderstijl in voor de tijd waarin hij leefde. Rosa waardeert Van Gogh zijn kunst erg door zijn
kleurengebruik.
Wat betreft cultuuroverdracht komt de meest opmerkelijke reactie van Khadija die het schilderij herkent uit haar jeugd. Zij heeft zelf nooit CKV of kunstgeschiedenis gevolgd en is opgegroeid en opgevoed met de Amazigh cultuur. Toch herkent ze Van Gogh:
“Ja en wij hadden vroeger een klein schilderij van die bloemen...uh die zonnebloemen van hem. Ja het is een heel bekend schilderij maar dat had mijn vader [...] hij had dat dus aan de muur hangen. [...] In die kamer dan ben je daar als kind. Je speelt, je kijkt er naar. Je gaat er weer naar kijken. Het wordt onderdeel van jouw jeugd, van jouw herinneringen, van jouw familie. Het is gewoon onlosmakelijk verbonden.” (Khadija)
Sarah en Tasniem vinden het zelfportret ten slotte wederom saai, Tasniem herkent de schilder niet. Fatma, die kunstgeschiedenis als examen vak heeft gehad, vindt de stijl van Van Gogh uniek en de verschillende kleuren en texturen mooi in elkaar gezet.
Foto 3. Mondriaans ‘Broadway Boogie Woogie’ symboliseert van de vijf voorbeelden het meest de Nederlandse abstracte kunst. Het is kunst die wordt gezien als legitieme kunst, als een ‘hoge’ vorm van cultuur omdat er veel culturele kennis nodig is om de kunst te kunnen ontcijferen en de stijl en de schilder te kunnen duiden. Dit schilderij staat dan ook haaks op het verhalende,
mysterieuze karakter van ‘de brieflezende vrouw’ van Vermeer. Dit betekent dat de tweedeling esthetiek versus emotie het sterkste bij dit cultureel object naar voren zou moeten komen maar dit was uiteindelijk niet helemaal het geval. Allereerst reageren zowel de referentiegroep als de NAI-‐respondenten emotioneel op dit object. Ze associëren het met kinderlijkheid en met een computerspel als Tetris of Pacman (AnneE, AnneU, Sarah, Khadija), vinden het saai (Rosa en Laila) of begrijpen de bedoeling van de schilder niet
(Fatma). De reacties laten zien dat dit werk voor de vrouwen weinig iconische diepgang heeft; ze kunnen zich er niet in spiegelen, er zit geen verhaal in. Roya verwoordt dit gevoel treffend in haar
interview:
“Ik vind dit gewoon, ik kan hier helemaal niets mee. Ik begrijp gewoon niet waarom iemand dit zou doen. Hoe hij zijn emoties of zijn gevoelens of gedachten in vierhoekige vormen zou kunnen uiten. Ik kan daar gewoon niet bij. Maar waar staat
het uitten van gedachten en emoties in vierhoekige
vormen voor jou dan voor? Staat dat ergens voor? Het geeft
mij een gevoel van een bepaalde soort kou alsof je iets dat heel warm en heet hoort te zijn in een heel koud frame legt. Ja. En
als je er naar kijkt dan zie je er ook niets in? Dat is
gewoon...ik denk dat het zoveel weerstand in mijn oproept dat ik er gewoon niet helemaal mee om kan gaan. Je herkent de
schilder ook niet? Ja Mondriaan. Oh je herkent hem wel. Ja
hoofd moeten leren en je komt het overal tegen op bekers, op posters. Bij CKV? Ja maar ik kan er gewoon niets mee.” (Roya)
Twee respondenten kunnen daarentegen wel betekenis geven aan ‘Broadway Boogie Woogie’. Jasmien kan dit doordat zij op de middelbare school kunstgeschiedenis heeft gevolgd en daardoor Mondriaan zijn kunst beter is gaan begrijpen en mooi is gaan vinden. Zij kijkt vanuit die aangeleerde culturele kennis naar het object:
“Uhm ik vind dit dus ook heel cool. Weet je mensen hebben vaak zoiets van, dit kan iedereen maar dan denk ik, ja maar je hebt het niet bedacht en je hebt niet deze compositie
uitgekozen of een hele stroming erbij losgemaakt. [...] Wat ik dus heel leuk vind aan Mondriaan of wat ik mij nog herinner is de boom. Dat hij dan eerst een boom tot in detail gaat
uittekenen maar echt super waarheidsgetrouw en dan steeds gaat abstraheren in stapjes totdat hij dan eindelijk een paar lijnen op het doek heeft met een paar kleurvlakken. Hoe kom
je aan deze kennis? Dit is dus wat mij is bijgebleven want er is
mij maar heel weinig bijgebleven van de middelbare school maar dit dan weer wel en gewoon het idee. Zeg maar als je alleen het eindproduct zou zien en dan begrijp ik dat mensen zeggen ‘dit kan een kind’ en dan denk ik, maar je begrijpt het proces gewoon niet. Het eindproduct is uiteindelijk waar het proces je heeft gebracht en ik vind het proces zo boeiend.” (Jasmien)
Mosjgan ten slotte, die in Iran heeft gewoond tot haar 19e en nooit onderwijs heeft gehad in CKV/kunstgeschiedenis, waardeert
abstracte kunst zoals van Mondriaan juist enorm doordat het kunst is die “stimuleert tot kritische reflectie”. Het feit dat Mosjgan deze kunst extra kan waarderen is hoogstwaarschijnlijk gerelateerd aan haar hoge opleidingsniveau, beroepsstatus in combinatie met haar leeftijd en ervaring.
Wat betreft de processen van cultuuroverdracht zijn er verder een aantal interessante uitkomsten. Allereerst kent AnneE de schilder niet terwijl Tasniem die weinig met schilderkunst heeft, van Gogh niet kent en ook geen CKV/kunstgeschiedenis heeft gevolgd, Mondriaan weer wel kent. Dat komt doordat ze de blokken
en vlakken herkent als Mondriaan. Monique blijkt uiteindelijk wel bekend met Mondriaans kunst doordat zij in Amersfoort is
opgegroeid. Mondriaan kwam uit Amersfoort, daardoor heeft Monique reeds op de basisschool kennis over hem opgedaan. Toch boeit zijn kunst haar niet. Ze noemt het “simpel”. Kennis is in dit geval dus geen smaak.
Foto 4. ‘De vierkante man’ van Karel Appel symboliseert in dit onderzoek eveneens de abstracte/moderne periode van de
Nederlandse schilderkunst. Dit schilderij heeft echter meer iconische betekenis voor de respondenten dan ‘Broadway Boogie Woogie’. Zo kunnen Sarah en Fatma dit object meer waarderen dan het beeld van Mondriaan doordat er ze er verschillende dingen in kunnen zien:
“Ik bedoel het ziet er een beetje uit als een cartoon maar ik kan er wel verschillende dingen inzien als je er naar kijkt. Ik bedoel het is een soort van beest maar uhm... ja ik weet niet uhm...het is toch misschien ook wel wat meer kunst omdat je er
verschillende interpretaties aan kan geven.” (Sarah) De tweedeling esthetiek versus emotie is bij Appel eveneens moeilijk aan te brengen: zowel AnneE als Rosa van de
referentiegroep vinden het een kindertekening, stripachtig maar wel grappige kunst. Jasmien is een van de weinige respondenten die wederom de stijl goed kan duiden en plaatsen door haar kunstgeschiedenis achtergrond.
Wat betreft de processen van cultuuroverdracht komen de drie meest interessante reacties van Tasniem, Khadija en Mosjgan. Tasniem vond de drie eerste kunstvoorbeelden saai en gaf gelijk bij Vermeer al aan weinig met schilderkunst te hebben. Het schilderij van Appel vindt ze daarentegen mooi enkel door de kleurencombinaties en doordat ze iets over hem gelezen heeft in de krant. Ze heeft er kennis over opgedaan:
“Waarom vind je het mooier? Omdat, ik vind de
gegeven moment een stukje in de Volkskrant. Ah ja. Vandaar uhm niet dat ik de afbeeldingen die hij maakt heel mooi vindt maar ik vind het gewoon leuk want het is gewoon chaos en door het contrast van de kleuren.” (Tasniem)
Khadija wordt door het schilderij van Appel herinnerd aan haar jeugd en de tijd die ze uit verveling met de buurtkinderen doorbracht in de artotheek van de buurt. Als laatste geeft Mosjgan een veelzeggende emotionele reactie op het schilderij van Appel. Zij wordt door dit beeld opnieuw herinnerd aan het gevoel van niet begrepen worden. Het onderstaande citaat maakt eindelijk duidelijk waardoor zij zich niet begrepen voelt:
“Ik ben gek op hem omdat hij in zijn tijd met iets nieuws is gekomen. Hij is uitgelachen. Belachelijk gemaakt omdat men het niet kon begrijpen omdat het anders was dan anderen. Dan komen we weer met de diversiteit. [...] In zijn tijd is hij wel uitgelachen omdat hij anders was. Ja...Het is hetzelfde van wat we eerder hebben gehad. Niet begrepen worden omdat je anders bent. Ja, dat maken wij hier dagelijks mee omdat wij er anders uitzien, een ander accent hebben, anders leiding geven, anders eten.” (Mosjgan)
Mosjgan, die in Iran is geboren en daar tot haar 19e heeft gewoond, voelt zich de culturele ander hier in Nederland. Dat komt, zoals zij aangeeft, door haar uiterlijk, haar accent en haar gedrag. Zij wordt dus voor haar gevoel anders behandeld. Dit proces wordt othering genoemd: het afbakenen van de eigen groep en cultuur door de culturen van andere groepen als afwijkend te zien en te behandelen (Kok 2012: 11). Dit is een proces dat ontstaat wanneer verschillende culturele groepen mensen intiem met elkaar samenleven. De eigen cultuur en identiteit lijkt dan onder druk te worden gezet en de culturele ander is dan uiteindelijk nodig om de eigen cultuur en identiteit te verstevigen. In het volgende hoofdstuk komt naar voren hoe het proces van othering weer van samenhangt met processen van culturele identiteitsvorming.
Fotovoorbeeld 5. ‘Moroccan Vermeer’ is tot slot een sterk
culturalistisch beeld waarin de fotograaf bewust twee culturen heeft samengebracht met de intentie de kijker anders te laten denken over ‘de Nederlandse cultuur’. Door dit verhalende aspect heeft de foto sterke iconische werking voor zowel de referentiegroep als voor de NAI-‐respondenten. Geen van de respondenten kijkt daardoor vanuit esthetisch oogpunt naar de foto. Zij zien in deze foto de positieve gevolgen van culturalistische integratie (een nieuw multicultureel Nederland) of de negatieve gevolgen van
culturalistische integratie (te sterk benadrukken van cultuur). Er is bij deze foto dus geen scheiding aan te brengen tussen enerzijds esthetiek en emotie maar wel een scheiding tussen enerzijds positieve en anderzijds negatieve associatie met de bedoeling van de fotograaf.
Twee van de respondenten (Rosa en AnneU) uit de
referentiegroep zien in deze foto sowieso het nieuwe Nederland, het Nederland waar meerdere culturen naast elkaar kunnen bestaan. Zij verbinden daarnaast het beeld uit zichzelf met het integratiedebat. Rosa noemt het daardoor maatschappelijke relevante kunst:
“[...] Ja ik vind dit een leuke twist en dat vind ik ook leuk dat het juist een vrouw is met een hoofddoek dus wat in ons
straatbeeld gewoon heel veel voorkomt en waar de laatste tijd ook heel veel om te doen is op de een of andere manier. Ja. Ja dus ik vind dat wel een soort maatschappelijke relevante kunstuiting zou ik zeggen.” (Rosa)
AnneU ziet in het beeld van Banning het Nederland van nu en
koppelt het uit zichzelf aan heersende negatieve ideeën over andere culturen:
“Dit is een soort van hoe Nederland nu is [...] Dat vind ik echt cool. We zijn zoveel verder gekomen en ook met zoveel andere culturen enzo en anders zou het zo saai zijn geweest.[...] Er wordt heel veel slecht gesproken over andere culturen, dat ze niet zouden mengen maar ergens moet je ook weer nagaan hoe vet is het eigenlijk geworden nu met alles door elkaar.” (AnneU)
Interessant is dat de reacties van Tasniem, Monique en Fatma aansluiten op de reacties van Rosa en AnneU. Tasniem noemt het idee van Banning een multicultureel product: “Nederlandse cultuur 2.0”, een cultuur die “rijker” is geworden door de “verschillende soorten mensen”, met “verschillende soort achtergronden” die nu in Nederland wonen. Ze doelt hiermee impliciet op de moslim
achtergrond van het hoofddoekdragend meisje op de foto. Monique noemt de foto het “Nieuwe Nederland”. Daarnaast zegt ze dat moslima dit beeld vast en zeker ook “leuk” zouden vinden. Monique is zelf praktiserend Christen. Zij geeft dus een religieuze twist aan het beeld van Banning. Dat is boeiend omdat zowel Tasniem als Fatma ook religieus zijn. Zij zijn weliswaar praktiserend moslim maar koppelen het beeld eveneens aan religie:
“En dan zie je een gesluierde vrouw en dat is toch wel een nieuw aspect omdat het een beeld is wat vaak, dat vaak als tegenstrijdig wordt gezien. Een gesluierde vrouw in een
moderne westerse geïndustrialiseerde samenleving dus ik vind het heel mooi hoe dit bij elkaar is gebracht. En wat denk je dat
de fotograaf hiermee heeft proberen uit te drukken? [denkt
na]. Ja...ik denk dat hij de boodschap heeft om te laten zien hoe die twee werelden bij elkaar kunnen komen dat je inderdaad binnen de kunstwereld kunst kunt maken waarin er meer ruimte is voor diversiteit in hele brede zin en met name ook religieuze diversiteit. Ik denk dat dit wel het achterliggende idee is.” (Fatma)
De NAI-‐respondenten die ten slotte niet religieus zijn stellen eerder vraagtekens bij het onderliggende idee van Banning. Voor hun roept het beeld dubbele gevoelens op over ‘integratie’. Zij moeten dan ook lang nadenken voordat ze een antwoord geven. Ze hebben
uiteindelijk wel begrip voor de intentie (Roya) maar vinden dat de fotograaf te sterk integratie probeert te benadrukken omdat er wordt gedaan of er twee totaal verschillende mensen zijn die in deze afbeelding samen moeten komen (Laila). Het antwoord van Khadija verwoordt ten slotte mooi dit dubbele gevoel:
En wat vind je van deze? Die hoofddoek? Deze foto. Ja wel
dat fruit hiervoor maar dit zijn granaatappels en ik zie hier volgens mij drakenfruit. Ja. Maar ja dat wordt gezien als exotisch fruit dus ik leg dan meteen de link waarom moet jij granaatappels erbij zetten? Omdat zij een hoofddoek draagt? Dan wordt zij weer geobjectiveerd als exotisch. Dat vind ik dan wel weer jammer. Aan de andere kant kun je het ook positief opvatten. In welke zin? [6 sec stilte]. Deze stilte duurt heel
erg lang. [...] Ja ik weet niet of je wel blij moet zijn van '"goh