• No results found

samenwerking tussen de recherche, Officier van Justitie en Rechter Commissaris tijdens het opsporingsonderzoek

De Officier van Justitie (OvJ) is de baas van het onderzoek. Het is de OvJ die bepaalt of een zaak TGO wordt of niet. Hoewel de recherche haar eigen ideeën heeft, bepaalt de OvJ uiteindelijk of er bijvoorbeeld een tap wordt afgesloten of dat er een gedragsdeskundige wordt ingezet. Alles gaat in samenspraak met de leidinggevenden van de recherche, maar het is de OvJ samen met de RC die uiteindelijk beslissingen maakt. De OvJ kijkt met een andere, meer zakelijke, bril naar de zaak dan de recherche. De teamleiders vinden dat de OvJ net iets verder dan de recherche denkt. Ook denkt een OvJ volgens hen meer dan de recherche na over wat problemen kan opleveren bij de zitting. Ook tijd is voor de OvJ heel belangrijk. De OvJ is constant bezig met hoeveel tijd er nog is tot aan de voorgeleiding. Binnen die tijd moet het bewijs rond zijn. De zaaksofficier bepaalt samen met de teamleiding wanneer het laatste verhoor wordt afgenomen. Ook wanneer blijkt dat een verhoor niet lekker loopt is het de OvJ die kan beslissen om iemand, of een verhoorkoppel, van het verhoor af te halen. De OvJ vertelt dat je als OvJ daarnaast verder meedenkt met de politie over tactieken en technieken, dat je samen bepaalt tot waar het onderzoek loopt, en wanneer het dossier compleet is om het traject van vervolging in te kunnen zetten. De OvJ bepaalt samen met het rechercheteam of er genoeg bewijs is voor een veroordeling.

De samenwerking tussen de recherche en de OvJ is heel intens, zeker in de hectische fases van het onderzoek. De OvJ vertelt dat het in de eerste twee á drie weken heel belangrijk is om bij elkaar te zitten, maar dat je elkaar ook op de hoogte blijft houden wanneer het onderzoek in een wat rustiger vaarwater komt. Met name de eerste dagen van het opsporingsonderzoek is er veel contact tussen de recherche en de Officier van Justitie (OvJ). Er is dan bijna elke ochtend overleg. Er is overleg over de situatie van het slachtoffer, de PD,

- 36 -

doorzoekingen, aanhoudingen en de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB). Onder BOB valt bijvoorbeeld het aftappen van lijnen of het opnemen van vertrouwelijke informatie. Dit laatste is een zwaar middel en het is zeer ongebruikelijk dat het wordt toegepast. Toch is dit middel in één van de zaken ingezet. Wanneer deze middelen worden ingezet vordert de OvJ en moet de RC toestemming geven. Motivatie is hierbij erg belangrijk, de recherche moet goed huiswerk doen voordat ze naar de OvJ stappen. Ook doet de OvJ af en toe vorderingen voor het opvragen van achtergrond/gezinsinformatie en hebben de OvJ en RC contact over de voorgeleiding en de benoeming van deskundigen.

De samenwerking tussen de OvJ en RC is formeel. Dit is ook zoals het hoort, geeft de OvJ aan, een RC is autonoom. Ook een van de tactisch coördinatoren geeft aan dat je met de RC in principe niet samenwerkt als recherche, omdat het een afzonderlijke autoriteit is: ‘Je zou verstrengeling van belangen krijgen en de objectiviteit van de rechtbank schaden als je de rechter mee zou nemen in het hele opsporingsonderzoek.’ De RC vertelt dat hij naast het toestemming verlenen voor BOB-middelen en doorzoekingen verder niet veel bemoeienis heeft met het opsporingsonderzoek: ‘Mijn rol is niet actief, maar toetsend.’ De rol van de RC was in een van de zaken een pijnpunt. De PD was in een woning, waardoor er normaliter toestemming aan de RC moet worden gevraagd om de woning te doorzoeken. In het geval van de moedermoord is echter besloten om de vader van de verdachte te vragen om toestemming. Het OM heeft ervoor gekozen om zonder de RC te handelen. De teamleider denkt dat dit te wijten is aan de werkdruk van de RC’s, die enorm hoog is. De teamleider is over deze beslissing meerder keren met de OvJ in discussie gegaan, omdat hij van mening is dat je de grootste onpartijdigheid moet kiezen vanuit de voorkant. Hij geeft aan dat hoewel je als teamleider je advies kan uitspreken, het de OvJ en RC zijn die uiteindelijk beslissen.

Een van de tactisch coördinatoren geeft aan dat de samenwerking met de OvJ heel goed was: ‘Ze durfde meer dan de gemiddelde OvJ en was innovatief met middelen.’ De rol van de

- 37 -

OvJ kan volgens hem echter per regio anders zijn. Ook een van de teamleiders beaamt dat de samenwerking per OvJ heel erg verschilt. Zijn ervaring in deze zaak was heel goed, de OvJ was erg betrokken. Dat de samenwerking erg kan verschillen, blijkt uit de ervaring die twee van de verhoorders delen. Zij geven aan dat de OvJ volgens hen niet zakelijk genoeg heeft gehandeld en zich teveel door emotie heeft laten leiden.