• No results found

Thijs haalde in zijn begeleidende tekst het treffen van het westen met de Islam aan. Op het station van Garoet stopt er een trein vol hadji’s, Mekkagangers.174

Witte hadji

In de roman wordt er meerdere malen een witte getulbande hadji gezien. Deze hadji wordt eerst door Doddy gezien en later ook door de kokkie, Ida en Oerip. Volgens Oerip is de witte hadji een spook. In de bewerking van Vorstenbosch komt deze witte hadji meerdere malen terug en in de slotscène staan Eva en Otto op het station in Garoet om afscheid te nemen van elkaar. Eva gaat terug naar Holland en Van Oudijck heeft een nieuw huis gevonden in Garoet. Zij zien de hadji’s aankomen en voordat het doek komt, trekt het licht samen op de witte hadji.175 Dit staat de laatste regieaanwijzing van het script waardoor de Hadji ook zichtbaar lijkt te zijn voor het publiek. Vanuit het postkoloniale perspectief lijkt het alsof de (witte) hadji’s nieuw leven in Indië komen brengen. De Hollanders nemen hun verlies en vertrekken. Een nieuwe wind zal waaien in Indië.

Bij Thijs eindigt het stuk bij een water waarin Onno zichzelf heeft verdronken. Eva staat er met Frans en Van Oudijck. Frans van Helderen blijft in Laboewangi en wordt resident, Van Oudijck gaat naar Soekaboemi en Eva gaat naar Europa. Het lijkt een afscheidsscène zoals in de roman en bij Vorstenbosch, maar dan op een andere locatie.

Wanneer zij uiteen gaan, komt Ida op. Direct daarna wordt het zwart. Ida zou hiermee de rol van de hadji’s kunnen vervullen, dan wel de witte hadji. Het is al gebleken dat Ida in deze bewerking een groter aandeel had dan de andere stukken. Thijs wilde haar tot een fanatieke Islamiet ontwikkelen. Het moment dat Ida opkomt aan het einde, draagt ze een hoofddoek en zou volgens Thijs wel degelijk associaties op moeten roepen met de aanslagen op uitgaansgelegenheden in Bali van 2002.176

Het einde bij Van Kraaij vindt plaats in de natuur vlakbij de nieuwe plek waar Van Oudijck woont. Eva komt afscheid nemen van Van Oudijck voordat zij terug gaat naar haar man in

174 Een hadji wordt omschreven als een Islamitische bedevaartganger die een pelgrimstocht naar Mekka aflegt. 175 Ton Vorstenbosch De Stille Kracht. Een toneelbewerking van de gelijknamige roman van Louis Couperus,

(Impresariaat Jacques Senf & Partners, Maasland, 1995), 115.

Holland. De aankondiging van de scène is al volgt geschreven: Tijdens de tekst is de natuur van Java open gebloeid en heeft elk spoor van menselijk ingrijpen gewist. 177 De tekst waar de

aankondiging op slaat is de voice-over die de reis van Eva beschrijft onderweg naar Van Oudijck. Deze zin lijkt vanuit het perspectief van nu te zeggen dat zodra de koloniale overheersers zijn vertrokken het land zijn originele staat weer terug pakt. De natuur is machtiger dan de mens. De tropische natuur verwoest de westerse cultuur. Daar is de Hollander niet tegen bestand.

Ondanks dat in het script van Vorstenbosch in verhouding, tot de andere twee bewerkingen, minder verwijzingen naar de erfenis van het kolonialisme lijken te zitten is het interessant om te zien dat juist deze toneelbewerking de eindscène met de hadji’s heeft overgenomen uit de roman. De vraag is nu: is dit omdat Vorstenbosch zo dicht mogelijk bij de roman wil blijven, wat al bij meerdere elementen in het vorige hoofdstuk werd geconcludeerd of wil

Vorstenbosch hier toch nog een punt maken over onze vroegere aanwezigheid daar? De koloniale ondergang bij Thijs is duidelijk weergegeven. Er blijft geen Hollands personage over in Laboewangi en er heeft één personage onder invloed van waanzin zelfmoord gepleegd. Dat Indië geen plek was voor Hollanders heeft Thijs tot aan het eind uitvoerig laten zien. Hij heeft in deze scène de roman helemaal losgelaten en heeft een eigen slotscène geschreven die de Hollandse ondergang moest beschrijven en die verwijst naar de opkomst van de Islam, zonder dat de Islam in zijn bewerking zelf een belangrijke rol speelde.

De slijtageslag als uitgangspunt bij Van Kraaij heeft ertoe geleid dat de natuur het land weer terug nam zodra het kon. Tekstueel komt deze scène deels overeen met de roman, maar in de roman is het niet de uiteindelijke slotscène. De slotscène van Van Kraaij laat zien hoe een aan westerlingen vreemde natuur uiteindelijk de winnende macht is.

Het antwoord op de deelvraag van dit hoofdstuk is dan ook dat elke toneelbewerking een vorm van ondergang laat zien van het Nederlandse koloniale verleden, maar elk vanuit een eigen visie. Maar dat onze aanwezigheid in Nederland-Indië niet lang meer zou duren, daar zijn alle toneelbewerkers het over eens.

177 Peter van Kraaij, De Stille Kracht (definitieve tekst n.a.v. première op 1 oktober 2015), versie januari 2016,

CONCLUSIE

Deze scriptie is een onderzoek geweest naar het bewerken van Couperus’ meesterwerk De stille kracht. Een koloniale roman die rond 1900 is geschreven en nog altijd een grote relevantie kent. Hoe wordt zo’n roman voor toneel bewerkt? Op basis van dit onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken. De bewerkingen van Vorstenbosch en Van Kraaij zijn adaptaties en Thijs kan er gesproken worden over een toe-eigening.

Vorstenbosch heeft een adaptatie geschreven vanuit de originele tekst van de roman. Het script laat zien hoe je substraction en contraction kan toepassen en op deze manier in grove lijnen de roman aan kan houden. Bij hem zien we het meeste terug van het origineel.

Van Kraaij – wiens bewerking maar half zo lang is als die van Vorstenbosch - laat met zijn bewerking zien hoe tijdloos de tekst van Couperus is. Hij heeft de tekst naar het nu gehaald en hem zich ‘eigen’ gemaakt, volgens de theorie van Babbage. Hij is aan de slag gegaan vanuit de thematiek van een slijtageslag en Van Hove heeft er voor gezorgd dat deze ‘slijtageslag’ in alle scenische elementen te zien was. Waar Vorstenbosch nog trouw aan de tekst bleef en op die manier het koloniale aspect van de roman op toneel bracht, is Van Hove een stap verder gegaan en heeft de moderne tijd erbij gehaald. Een wrijving tussen culturen is iets van alle tijden.

Thijs heeft voor zijn script de roman als inspiratie gebruikt, maar al snel werd duidelijk dat er van het originele verhaal weinig over zou blijven. Er zijn bepaalde teksten bewaard gebleven en ook de personages komen uit de roman, maar het boek van Couperus heeft een totaal een eigen wending gekregen. Dit script is een toe-eigening waarbij het

toneelstuk als een losstaand nieuw werk kan worden gezien. Kennis van het origineel kan een diepere betekenis geven aan deze bewerking en dat is precies wat Sanders aanhaalt als een belangrijk kenmerk van een toe-eigening. Hij heeft vanuit zijn gedachtegang omtrent kolonialisme ‘zijn’ stille kracht gemaakt. De ondergang van de Hollanders puur door hun eigen handelen.

Het feit dat er drie andere toneelbewerkingen zijn gemaakt laat zich ook zien in de koloniale thematiek. In het script van Vorstenbosch staat er af en toe een hint naar het koloniale verleden, in muzikale elementen en het toneelbeeld, en de invloed van

aanwezigheid van de Hollanders, maar een duidelijk standpunt neemt hij daar niet in. Het blijft vooral op de achtergrond. Het script van Thijs is dan als het ware de radicale andere kant op gegaan. Zijn script zit vol met kolonialisme, maar dan vooral vanuit het Hollandse

perspectief geschreven. Oosterse elementen zijn zoveel mogelijk geschrapt zodat de toeschouwer het Hollandse koloniale verleden zo puur Hollands mogelijk meekrijgt. Van Kraaij laat het kolonialisme vooral terug komen in de thematiek: de strijd tussen oost en west. Aan de hand van muziek en natuurelementen wil Van Hove vooral dat zijn stille kracht een thematische voorstelling werd, omdat culturele strijden iets van alle tijden is.

De bewerking van Vorstenbosch doet ten opzichte van de andere twee scripts enigszins ouderwets aan, maar er zit dan ook bijna tien jaar tussen alle bewerkingen. In alle toneelscripts zit De stille kracht verweven, bij de een meer aan de oppervlakte bij de ander wat dieper verweven in de materie. De roman heeft nog niets aan zeggingskracht ingeleverd, omdat er nog altijd wrijving bestaat tussen verschillende culturen in de wereld. En zolang er geen verzoening is zal dat altijd zo blijven. Een roman van ongekende relevantie.

LITERATUURLIJST