• No results found

CBS, RVO, WUR en

5 Externe Veiligheid

7.3 Risico Toolbox Bodem

Werkveld: Milieuhygiënische kwaliteit

De Risico Toolbox Bodem (RTB) bevat verschillende toets- en rekeninstrumenten om de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en de risico’s voor mens en milieu te beoordelen. Onderdelen van de RTB zijn, naast de RTB voor de beoor- deling van de mogelijkheden van hergebruik van vrijkomende grond,

Sanscrit en Volasoil. Sanscrit is het instrument waarmee, op basis van onaan- vaardbare risico’s voor mens en/of milieu, beoordeeld wordt of een geval van ernstige bodemverontreiniging met spoed moet worden aangepakt. Volasoil is een risicomodel ter ondersteuning van de beoordeling van Sanscrit in geval van een bodemverontreiniging met vluchtige organische contaminanten.

Deze paragraaf gaat in op de verschillende toets- en rekeninstrumenten in de RTB. Gezien de complexiteit en het karakter van Sanscrit en Volasoil worden deze instrumenten separaat beschreven en hier slechts op hoofdlijnen beschre- ven.

7.3.1 Toetsingskader

De RTB is gebaseerd op de Wet bodembescherming, het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit.

De RTB is een website die verschillende toets- en rekeninstrumenten bevat, waaronder ook Sanscrit en Volasoil. De RTB kan gebruikt worden voor het ge- bied specifieke spoor van het Besluit bodemkwaliteit bij het opstellen van bo- demkwaliteitskaarten. De RTB berekent de risico's van een ingevoerde chemi- sche bodemkwaliteit op basis van monitoringgegevens uit bodemmonsters voor ecosysteem, mens en landbouwproductie. De RTB maakt hiervoor gebruik van modellen uit de normstellingspraktijk.

In het gebiedspecifieke spoor kan het decentraal bevoegd gezag lokale maxima- le waarden vastleggen voor de toepassing van grond en bagger in het gebied. Hiervoor wordt getoetst aan humaan-toxicologische en eco-toxicologische toet- singscriteria. Voor landbouw wordt tevens getoetst aan de LAC2006 waarden, ter indicatie van landbouwkundige risico’s. Behalve de toetsing van vast te stel- len maximale waarden kan ook de lokale bodemkwaliteit worden beoordeeld voor de mogelijke toepassing van vrijgekomen grond of bagger.

Er bestaat ook de mogelijkheid om in het generieke beleidsspoor voor een partij grond de bodemkwaliteitsklasse of de toepassingseis te bepalen. De locatie, of partij grond, kan daarbij getoetst worden aan de generieke achtergrondwaar- den, maximale waarden Wonen en Maximale Waarde industrie. De afleiding van de maximale waarden staat beschreven in de RIVM rapportage Dirven-Van Breemen et al. (2007). Inmiddels is deze functie achterhaald en zijn hiervoor andere instrumenten beschikbaar. De Nijs et al. (2008) geven de technische beschrijving van de RTB.

Het gebruik van de RTB wordt ondersteund met een helpdesk. De afhandeling van vragen door de helpdesk verloopt over het algemeen snel, waardoor het gebruik goed is.

De modellen in de RTB kunnen slechts een voorspelling geven van te verwach- ten risico's. De kwaliteit van deze voorspellingen wordt bepaald door de be- trouwbaarheid van de modellen en de kwaliteit van de ingevoerde (bodem) ge- gevens. De modellen achter de RTB hebben uiteenlopende betrouwbaarheden. Bij het weergeven van de resultaten inde RTB wordt een kwalitatieve indruk gegeven van de betrouwbaarheid van een resultaat.

De RTB kan alleen gebruikt worden voor de beoordeling van verontreinigingen waarvoor in de normstellingspraktijk risicogrenzen beschikbaar zijn. Voor stoffen waarvoor deze niet beschikbaar zijn, zouden deze individueel moeten worden vastgesteld. Dit wordt veelal niet gedaan, omdat het stoffen betreft die inciden- teel worden aangetroffen.

In de toekomst worden beheer en sanering van verontreinigde locaties in elkaar geschoven, met consequenties voor de opzet van de RTB. Het toepassingskader voor Sanscrit gaat mogelijk veranderen doordat de Circulaire bodemsanering komt te vervallen. De behoefte aan dit toetsingskader blijft echter wel bestaan. Mogelijk worden RTB en Sanscrit in elkaar geschoven tot één instrument om voor de volle breedte bodemverontreiniging te beoordelen. Aandachtspunt hier- bij is dat het beleidsmatige kader hierop aangepast moet worden. Hierbij valt te denken aan bodembeheer, sanering en doelstelling voor herstel.

7.3.2 Toetsingsinstrument

De RTB berekent de milieuhygiënische risico’s voor de mens op basis van gene- rieke beleid en/of gebiedsspecifieke beleid (Figuur 7.2.). Voor het generieke beleid wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen bo- demgebruik: natuur/landbouw, wonen en industrie.

Figuur 7.2. Schematische weergave van de opzet van het Besluit bodemkwaliteit

Pagina 94 van 175

Voor het generieke beleid berekent de RTB de blootstelling van mensen aan bodemverontreiniging via verschillende blootstellingsroutes op basis van ver- schillende bodemgebruiksvormen. Figuur 7.3. geeft de humaneblootstellingsrou- tes weer voor de standaard bodemgebruiksvorm ‘wonen met tuin’.

Figuur 7.3. Overzicht van de humane blootstellingsroutes in CSOIL 2000 voor de

standaard bodemgebruiksvorm ‘wonen met tuin’

Met de RTB worden de risico’s van bodemverontreiniging voor de mens bere- kend bij verschillende vormen van bodemgebruik. Daarvoor wordt gebruikge- maakt van het blootstellings- en risicomodel CSOIL 2000 (Brand et al., 2007). CSOIL is daarom ingebouwd in de RTB en in Sanscrit. De blootstelling van de mens aan bodemverontreiniging bij het gebruik van een moestuin en wonen zal in potentie hoger zijn dan bij een industrieterrein. Hierbij wordt de directe en indirecte blootstelling van de mens aan bepaalde stoffen in de bodem vergele- ken met de humaan-toxicologische grenswaarde, het Maximaal Toelaatbaar Risi- co (MTR). Indien de blootstelling lager is dan de MTR, dan zijn er geen onaan- vaardbare gezondheidsrisico’s aanwezig. CSOIL 2000 maakt een onderscheid in zeven verschillende typen bodemgebruik:

1) Wonen met tuin; 2) Wonen met moestuin;

3) Plaatsen waar kinderen spelen; 4) Landbouw (zonder erf);

5) Natuur;

6) Groen met natuurwaarden;

7) Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie.

Voor landbouw worden specifiek de risico’s berekend door opname van stoffen in gewassen en dieren die gegeten worden. Deze berekening is gebaseerd op me- thoden die zijn gehanteerd voor de onderbouwing van de LAC2006 waarden. In de risicotoolbox worden deze methoden zo veel mogelijk locaties specifiek inge-

zet, rekening houdend met het lokale bodemtype. Voor de stoffen en landbouw- producten waarvoor dit niet mogelijk is, wordt getoetst aan de generieke LAC- waarden.

Voor het gebiedsspecifieke beleid worden de gevolgen van gekozen Lokale Maximale Waarden berekend voor de toepassing van grond en bagger in een bepaald gebied. Deze berekening verschilt slechts in geringe mate van de bere- kening van de risico’s van de huidige bodemkwaliteit.

Daarnaast berekent de RTB de ecologische risico's door de concentratie van stoffen in de bodem, gecorrigeerd naar standaardbodem, te toetsen aan een risicogrenswaarde. De risicogrenswaarden komen overeen met de risicogrens- waarden die zijn gebruikt voor de afleiding van de Landelijke Maximale Waar- den. Deze ecologische grenswaarden worden beleidsmatig vastgesteld. De RTB wordt ontwikkeld en beheerd door het RIVM.

7.3.3 Gegevensvoorziening

Voor de fysisch-chemische eigenschappen van de stoffen in het model wordt gebruikgemaakt van de dataset van het CSOIL 2000 model (Lijzen et al., 2001). RIVM beheert het CSOIL model.

De concentraties van de stoffen en lokale bodemeigenschappen, zoals de pH en het organische stof- en kleigehalte, worden door gebruikers, meestal bodemad- viseurs en bevoegd gezag, ingevoerd. Voor deze gegevens dienen lokale bodem- en monitoringgegevens gebruikt te worden.

7.3.4 Ontwikkelopties

De RTB kent verschillende stappen. Zo wordt het bevoegd gezag ondersteund bij de keuze tussen het gebruik van generiek bodemkwaliteitsbeleid of de ontwikke- ling van gebiedsspecifiek beleid. Het bevoegd gezag kan aan de hand van 8 stappen in de quick-scan module bepalen wat de mogelijkheden van én de ver- schillen tussen beide sporen zijn voor een specifieke situatie.

Het rekeninstrument, de stoffendatabase en de risicogrenzen die binnen de RTB worden gehanteerd, worden tevens in andere kaders binnen het bodembeleid gebruikt. Buiten het bodembeleid is er niet of nauwelijks mogelijkheid tot stroomlijning.

Een eventuele toekomstige integratie van de RTB en Sanscrit kan het instrument verder stroomlijnen.

Geraadpleegde bronnen

- http://www.bodemambities.nl/Instrumenten/Risicotoolboxbodem - http://www.risicotoolboxbodem.nl/

- De Nijs A.C.M., Wintersen A.M., Posthuma L., Lijzen J.P.A., Romkens

P.F.A.M., De Zwart D., (2008). Het webportaal: www.risicotoolboxBodem.nl. Modelbeschrijving. RIVM, Bilthoven Nederland. Rapnr. 711701067.

- Dirven-Van Breemen E.M., Lijzen J.P.A. Otte P.F., Van Vlaardingen P.L.A., Spijker J., Verbruggen E.M.J., Swartjes F.A., Groenenberg J.E., Rutgers M., (2007). Landelijke referentiewaarde ter onderbouwing van maximale waar- den in het bodembeleid. RIVM, Bilthoven Nederland. Rapnr. 711701053.