• No results found

Een risico voor schadevergoeding in natura in het strafproces: art 36f Sr

6 BELANG BIJ SCHADEVERGOEDING IN HET STRAFPOCES

6.2 Een risico voor schadevergoeding in natura in het strafproces: art 36f Sr

De oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van art. 36f Sv verstevigt de verhaalspositie van slachtoffers, maar kan bij schadevergoeding in natura een ongewenst effect hebben. Voldoening aan de betalingsverplichting van art. 36f Sv bevrijdt de veroordeelde van de schadevergoedingsverbintenis. Op die manier kan een veroordeelde met voldoende financiële middelen zich bevrijden van een opgelegde vergoeding in natura. Het is daarom belangrijk dat benadeelden bij het vorderen van een schadevergoeding in natura afwegen of zij de rechter willen verzoeken om niet over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Met name in gevallen waarin financieel risico op de veroordeelde wordt afgewenteld door het vorderen van feitelijk herstel, zal dit relevant zijn.

6.3 Tussenconclusie

Schadevergoeding kan bijdragen aan de verlichting van door slachtoffers ervaren procedurele knelpunten als gevolg van de accessoriteit van hun vordering in het strafproces. Daartoe is van belang, dat verdere versterking van hun positie ziet op hun rol als civiele benadeelde partij. Dat kan alleen als het belang van hun civiele aanspraken wordt onderkend. Dat is in de huidige praktijk van de VBP nog niet altijd het geval.

Zie voor oplegging van een dwangsom bij sv in natura bijvoorbeeld Rb Noord-Nederland 2 juli 2020 en Rb. Midden-Nederland 14 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4992.ECLI:NL:RBMNE:2016:4992.

248 Aa, van der e.a, AA 2013/0546, p. 548-549. 249 Aa, van der e.a, AA 2013/0546, p. 550.

7 AANBEVELINGEN

Slachtofferadvocaten dienen vorderingen strekkende tot schadevergoeding in natura in het kader van de VBP zorgvuldig te onderbouwen, met aandacht voor de aard van de schade en de wijze waarop de gevorderde vergoeding deze vergoedt. Het is raadzaam daarbij de voorwaarden waaraan de prestatie moet voldoen te formuleren en oplegging van een dwangsom te vorderen, om executiegeschillen te voorkomen. Goed moet worden afgewogen of men daarnaast oplegging van art. 36f Sv verlangt.

De toepassing van schadevergoeding in natura in het strafproces vergt een ruimhartige benadering van de schadevergoedingsvordering door de rechter, daar dit de enige actie is die slachtoffers ter beschikking staat. Ook erkenning van het belang dat slachtoffers bij toekenning hebben – ook in plaats van of naast een strafrechtelijke maatregel- is van belang. Richtsnoeren ter beoordeling van vorderingen zullen daarbij behulpzaam zijn en het wachten is op een uitspraak van de HR over dit leerstuk, met daarin hopelijk ook aandacht voor excuses als schadevergoeding. Ook zou daarin de vraag aan de orde moeten komen, of de weigering van een redelijk aanbod net als in het civiele recht aanleiding kan zijn voor de toekenning van schadevergoeding in natura terwijl een vordering van de benadeelde ontbreekt. Ten slotte ligt de vraag voor of de rechter een vergoeding die te verstrekkend is om te passen bij de schade, anders mag ‘begroten’ door een minder ingrijpende vergoeding toe te kennen.

De wetgever ten slotte zou de positie van slachtoffers verder kunnen versterken door hun civiele aanspraken te verstevigen, bijvoorbeeld door naast de schadevergoedingsvordering ook andere acties open te stellen voor toepassing in de context van het strafrecht. Ge- en verboden hoeven dan niet noodgedwongen in art. 6:103 BW hoeven te worden gegoten. Daarnaast vraagt de bevrijdende voldoening van de verplichting op grond van art. 36f Sr aanpassing in het licht van schadevergoeding in natura.

7 7

8 CONCLUSIE

Dit onderzoek voerde ik uit ter beantwoording van de vraag:

Wat kan schadevergoeding in natura bijdragen aan de versterking van de positie van slachtoffers in het strafproces?

Het antwoord luidt dat schadevergoeding in natura zowel in materieel als in procedureel opzicht de positie van slachtoffers kan versterken. De mogelijkheid om schadevergoeding in andere vorm dan betaling van een geldsom toe te kennen (art. 6:103 BW) draagt bij aan de verlichting van de belangrijkste knelpunten die slachtoffers ervaren als zij zich als benadeelde partij terzake van hun vordering tot schadevergoeding voegen in het strafproces (art. 51f Sv).

De regeling beoogt slachtoffers een eenvoudige procedure te bieden om schade te verhalen, als reactie op de schending van hun belang. In de praktijk blijken slachtoffers die ervan gebruikmaken, teleurgesteld over hun bijrol in het strafproces. Ook verklaart de rechter hun vordering vaak niet-ontvankelijk als onevenredige belasting van het strafgeding. Als vergoeding wel wordt toegekend, blijkt geld in beperkte mate bij te dragen aan herstel.

Schadevergoeding in natura is beter geschikt om tegemoet te komen aan de behoeften van slachtoffers en kan zo bijdragen aan hun herstel, niet alleen in de oude, maar ook binnen de ontstane toestand. Wel is een ruimhartige benadering van de VBP noodzakelijk om ruimte te bieden aan immateriële belangen van slachtoffers in de context van het strafproces.

In beginsel kan alle schade in natura worden vergoed. Waar geld alleen waardeverlies kan compenseren, vergoedt of herstelt natura tevens ‘zijnsschade’: de feitelijke schade. Schadevergoeding in natura is bij uitstek geschikt om financieel risico dat gepaard gaat met het vervangen of repareren van goederen of diensten als zijnscomponent van de schade bij de aansprakelijke te laten, maar kan ook tegemoetkomen aan schade die uitsluitend door een prestatie van de veroordeelde kan worden hersteld. Toch wordt vergoeding in natura zelden gevorderd en nog minder vaak toegekend.

Daarnaast wordt het belang van slachtoffers bij hun civiele aanspraken onvoldoende onderkend. Een prestatie als schadevergoeding biedt slachtoffers voordelen ten opzichte van 8

een prestatie als onderdeel van een bemiddelingsovereenkomst, maar ook ten opzichte van oplegging van een vergelijkbare prestatie als strafrechtelijke bijzondere voorwaarde.

De versterking van de positie van slachtoffers in het strafproces moet worden gezocht in de versterking van hun civiele rol als benadeelde partij. Schadevergoeding in natura biedt slachtoffers een hoofdrol als benadeelde partij met materiële aanspraken en immateriële belangen.

9 GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Aa, van der e.a., AA 2013/0546

S. van der Aa, M. Groenhuijsen en A. Pemberton, ‘Strafrechtelijke beschermingsbevelen en mediation binnen het strafproces. Over nieuwe privaatrechtelijke ondertonen in het strafrecht’,

Ars Aequi 2013/0546, p. 546-557. Aa, van der, Strafblad 2018/52

S. van der Aa, Even geen nieuwe slachtofferrechten? Over secundaire victimisatie, Captain Hindsight en rust aan het front, Strafblad het nieuwe tijdschrift voor strafrecht 2018/52, p. 1- 7.

Akkermans e.a. 2008

A.J. Akkermans, J.E. Hulst, E.A.M Claassen, A. ten Boom, N.A. Elbers, K.A.P.C. van Wees, D.J. Bruinvels, ‘Slachtoffers en aansprakelijkheid. Een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten met betrekking tot het civiele aansprakelijkheidsrecht. Deel II Affectieschade’, Den Haag: WODC 2008.

Akkermans 2015

A.J. Akkermans, ‘Think Rehab! Over de prioriteit van herstel, herstelgerichte

dienstverlening, de knikkers en het spel’, in: A.J. Akkermans e.a., (Je) geld of je leven

(terug). Vergoeding in natura. Voordrachten gehouden op het symposion van de Vereniging van Letselschade Advocaten 2015, Den Haag: Bju 2015, p. 11-36.

Akkermans 2016

A.J. Akkermans, ‘Requiem voor het Jeffrey-arrest’, in: M.G. Faure & T. Hartlief (red.), De

Spier-bundel. De agenda van het aansprakelijkheidsrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2016. Akkermans & Hulst, TVP 2014/4

A.J. Akkermans & L. Hulst, ‘De niet-financiële impact van schadetoebrenging en hoe daaraan tegemoet te komen. Over excuses, actieve schadeafwikkeling en procedurele rechtvaardigheid’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2014/4, p. 102-110.

Asbeck, van, AA 1994/1

F.D, van Asbeck, ‘Schadevergoeding voor slachtoffers van delicten in het strafproces’, Ars

Aequi 1994/1, p. 22-29.

Barker, Pepp. Disp. Resol. L.J. 2013

E. Barker, ‘The Case for Forgiveness, Pepperdine Dispute Resolution Law Journal, Volume 2013, p. 1-35.

9 7

Boom, ten & Kuijpers, JV 2007/3

A. ten Boom & K.F. Kuijpers, ‘Wat wil het slachtoffer?’, Justitiële verkenningen jrg. 2007/3, p. 39-49.

Boom, ten e.a., 2008

A. ten Boom, K.F. Kuijpers, M.H. Moene, Behoeften van slachtoffers van delicten.

Een systematische literatuurstudie naar behoeften zoals door slachtoffers zelf geuit, Den Haag:

WODC 2008.

Bosch, AA 2020/353

E.W. Bosch, ‘Lestelschade: mag het een onsje minder belastend?’, AA 2020/353, p. 3533-357.

Bosma e.a., DD 2020/7

A.K. Bosma, M.S. Groenhuijsen & G.M. de Vries, ‘De positie van het slachtoffer aan de voorkant van de executiefase,’ Delikt & Delinkwent 2020/7, p. 68-82.

Buisman, DD 2020/36

S.S. Buisman, ‘Schadevergoeding in de strafprocedure. De wederzijdse relatie tussen het strafrecht en het privaatrecht’, Delikt & Delinkwent 2020/36, p. 493-512.

Buruma, NTS 2020/1

Y. Buruma, ‘Een mentaliteitsgeschiedenis van slachtofferemancipatie’, Nederlands Tijdschrift

voor Strafrecht, 2020/1, p. 3-10. Candido, Trema 2011/10

J. Candido, ‘De vordering benadeelde partij in het strafproces en de onevenredige belasting van het strafgeding’, Trema 2011/10, p. 354-359.

Candido, NJB 2012/14

J. Candido, ‘Civiel bewijsrecht toepasselijk op vordering benadeelde partij? Gemotiveerde betwisting van een blote stelling’, Nederlands Juristenblad 2012/14, p. 824.

Candido, Proces 2015/2

J. Candido, ‘Dadendrang’, Proces, Tijdschrift voor strafrechtspleging 2015/2, p. 110-112.

Claessen, TMSv 2018/2

J. Claessen, ‘Herstelrechtvoorzieningen in het (nieuwe) Wetboek van Strafvordering: geen luxe maar noodzaak met het oog op de realisering van een humane rechtspleging’, Tijdschrift

Modernisering Strafvordering 2018/2, p. 81-91.

Claessen, NBSTRAF 2019/13

J.A.A.C Claessen, ‘11 misvattingen omtrent herstelrechtvoorzieningen’, Nieuwsbrief

Deurvorst, in: GS Onrechtmatige daad II 2018

T.E. Deurvorst, ‘II. Rechtsvorderingen’, in: C.J.J.M. Stolker (red.), Groene Serie

Onrechtmatige daad, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online). Dierx, TvH 2019/4

J. Dierx, ‘Resiliëntie platforms – Weerbare slachtoffers, dociele daders?’, Tijdschrift voor

Herstelrecht 2019/4, p. 3-5. Dierx, VR 2019/200

J. Dierx, ‘Schadeherstelrecht: de tijd is er rijp voor’, Verkeersrecht 2019/200, p. 426-433.

Dijck, van, NJB 2015/36

G. van Dijck, ‘Emotionele belangen en het aansprakelijkheidsrecht. Over schade en herstel binnen de ontstane toestand in plaats van in de oude toestand’, Nederlands Juristenblad 2015/36, p. 2530-2536.

Dijck, van, NTBR 2017/42

G. van Dijck, ‘Hebben afgedwongen excuses zin?’, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk

Recht 2017/42 afl. 10, p. 298-302. Dongen, van, e.a., TVP 2014/1

J.D.M. van Dongen, M.R. Hebly & S.D. Lindenbergh, ‘Schadeverhaal na misdrijven: ervaringen van slachtoffers’, TVP 2014/1, p. 1-7.

Elbers & Akkermans, TVP 2013/2

N.A. Elbers & A.J. Akkermans, ‘Epidemiologische inzichten in het effect van

letselschadeafwikkeling op herstel en de zoektocht naar mogelijkheden voor verbetering’,

Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2013/2, p. 33-39. Emaus & Kool, TVP 2017/1

J.M. Emaus & R. S. B. Kool. ‘Civiel schadeverhaal via het strafproces anno 2016: Verslag van een onderzoek naar de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2017/1, p.1-9.

Engelhard e.a., TVP 2015/4

E.S. Engelhard, M.R. Hebly en I. van der Zalm, ‘De shockschadevordering in het strafproces’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2015/4, p. 87-96.

Felix & Schild, NJB 2019/1317

I. Felix & A. Schild, ‘Rechtstreekse schade en causaal verband bij de vordering van de benadeelde partij in het strafproces’, Nederlands Juristenblad 2019/1317, p. 1654-1662.

Felix & Schild, NJB 2019/686

I. Felix & A. Schild, ‘Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces’, Nederlands Juristenblad 2019/686.

Giesen e.a. 2015

I. Giesen, F.G.H. Kristen & R.S.B. Kool, ‘The Dutch Crush on Compensation’, in: M. Dyson & J. Spencer, Comparing Tort and Crime: Learning from across and within Legal Systems, Cambridge: Cambridge University Press 2015, p. 316‐367.

Groeneveld-Tijssens, TCR 2020/2

N.E. Groeneveld-Tijssens, ‘Het rechterlijk bevel en verbod’ (Boekbespreking van: J. van der Helm, Het rechterlijk bevel en verbod (Burgerlijk Proces & Praktijk nr. 19), Deventer: Wolters Kluwer 2019), Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging 2020/2, p. 48-52.

Groenhuijsen, DD 2013/43

M.S. Groenhuijsen, ‘Deetman, Samson, Korver en Brenninkmeijer: 'Umwertung der Werte'’,

Delikt en Delinkwent 2013/43, p. 1-12. Groenhuijsen & Slump 2013

M.S. Groenhuijsen & G.J. Slump, ‘Waar zit de ruimte voor slachtoffers? De waarde van herstel in en rond het klassieke strafproces’, in: J. W. Ouwerkerk e.a. (red.), Hoe te reageren

op misdaad? Op zoek naar de hedendaagse betekenis van preventie, vergelding en herstel,

Den Haag: SDU-uitgevers 2013, p. 135-150.

Haas, MvV 2010/6

D. Haas, ‘Een verklaring voor recht als genoegdoening. Heeft de Hoge Raad de deur opengezet?’, Maandblad voor Vermogensrecht 2010/6, p. 158-162.

Hebly, JA 2015/76

M.R. Hebly, annotatie bij HR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760, Jurisprudentie

Aansprakelijkheid 2015/76.

Hebly & Lindenbergh, TVP 2020/1

M.R. Hebly & S.D. Lindenbergh, ‘Compensatie van misdrijfschade: veel beweging, voldoende inzicht en visie?’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2020/1.

Huisman, DD 2019/48

W. Huisman, ‘Herstelrecht vs. Strafrecht: 1-0?’, Delikt en Delinkwent 2019/48.

Hulst e.a., WPNR 2008/6772

J.E. Hulst, K.A.P.C. van Wees, E.M. Uijttenbroek, A.J. Akkermans, ‘Excuses in het privaatrecht’, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2008/6772, p. 778-784.

Königs e.a., NJB 2013/1932

T. Königs, S. Wahedi en T. Waterbolk, ‘Het Europees recht en de bescherming van

kwetsbare slachtoffers van misdrijven. Kritische kanttekeningen bij Richtlijn 2012/29/EU’,

NJB 2013/1932.

Kool & Moerings 2001

R. Kool & M. Moerings, De Wet Terwee. Evaluatie van juridische knelpunten, Den Haag: WODC 2001.

Kool e.a. 2016

R.S.B. Kool, P. Backers, J.M. Emaus, F.G.H. Kristen, O.S. Pluimer, D.P. van Uhm & E.M. van Gelder, Civiel schadeverhaal via het strafproces. Een verkenning van de rechtspraktijk en

regelgeving betreffende de voeging benadeelde partij, Den Haag: WODC 2016. Kool, NJB 2017/40

R.S.B. Kool, ‘Schadeverhaal na internet-oplichting. Noodzaak tot bezinning op de architectuur van het aansprakelijkheidsrecht, Nederlands Juristenblad 2017/40, p. 2954-2959.

Kool TvH 2019/1

R. Kool, ‘Les jeux sont faits (De teerling is geworpen). Overdenkingen naar aanleiding van het congres ‘Het slachtoffer en het strafproces: wat is de toekomst?’, Tijdschrift voor Herstelrecht 2019/1, p. 52-59.

Kwakman, Strafblad 2012/10

N.J.M. Kwakman, ‘Europa en slachtoffers van delicten’, Strafblad: tijdschrift voor wetenschap

en praktijk, 201/10, p. 265-275. Kwakman, AA 2013/0528

N.J.M. Kwakman, ‘Convergentie en divergentie tussen strafrecht en civiel recht’, Ars Aequi 2013/0528, p. 528-537.

Laarman, TVP 2019/3

B.S. Laarman, ‘Just culture en herstelrecht in de afwikkeling van medische schade’, Tijdschrift

voor Vergoeding Personenschade 2019/3, p. 65-83. Lindenbergh AV&S 2013/4

S.D. Lindenbergh, ‘Over herstel, geld, redelijkheid en billijkheid’, Aansprakelijkheid

Verzekering en Schade, 2013/4, p. 1-2. Lindenbergh 2014

S.D. Lindenbergh, Schadevergoeding: algemeen, deel 1 (Monografieën BW, nr. B34), Deventer: Kluwer 2014.

Lindenbergh, NJB 2014/1959

S.D. Lindenbergh, ‘De letselschadevordering in het strafproces’, Nederlands Juristenblad 2014/1959, p. 2696‐2702.

Lindenbergh 2014b

S. Lindenbergh, ‘Herstel bij letsel. Over juridische fundering van verplichtingen tot herstel’, in: R. de Groot e.a., Kritiek op recht. Liber Amicorum Gerrit van Maanen. Deventer: Kluwer – Europa Instituut 2014.

Lindenbergh & Hebly, NJB 2016/38

S.D. Lindenbergh & M.R. Hebly, ‘Schadeverhaal via het strafproces. Het gaat -iets- beter maar het blijft behelpen’, Nederlands Juristenblad 2016/38, p. 2827-2830.

Lindenbergh, in: GS Schadevergoeding

S.D. Lindenbergh, ‘Artikel 106. Ander nadeel dan vermogensschade’, in: A.T. Bolt (red.),

Groene Serie Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online). Milquet 2019

J. Milquet, Strengthening victims’ rights. From compensation to reparation. For a new EU

Victims’ rights strategy 2020-2025, Europese Commissie, maart 2019. Nuninga, NTBR 2018/21

W. Th. Nuninga, ‘Recht, plicht, bevel, verbod’, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2018/21, p. 152-162.

Oudejans & Pemberton, NJLP 2019/1

N. Oudejans & A. Pemberton, ‘Broken rules, ruined lives. Een verkenning van de normativiteit van de onrechtservaring, Netherlands Journal of Legal Philosophy 2019/1, p. 66-84.

Pemberton, TvH 2011/4

A. Pemberton, ‘Slachtofferbewegingen en herstelrecht. Over het belang van de realiteit achter de stereotypes’, Tijdschrift voor Herstelrecht 2011/4, p. 28-45.

Rey, de, TPR 2017/4

S. de Rey, “Excuseer?! Afgedwongen excuses in het aansprakelijkheidsrecht”, Tijdschrift voor

Privaatrecht 2017/4, p. 1153-1214. Rey, de, 2019

S. de Rey, Herstel in natura. Rechtsvergelijkende studie in het contractenrecht met

buitencontractuele invalshoek (diss. Leuven), Brugge: die Keure Professional Publishing

Rey, de, NTBR 2019/31

S. de Rey, ‘Schadevergoeding anders dan in geld: cash is not always king’, Nederlands

Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2019/31, p. 201-208. Ruitenbeek-Bart & Schijns, TVP 2014/2

F.M. Ruitenbeek-Bart en A.J.J.G. Schijns, ‘De schadeclaim van het slachtoffer van strafbare feiten; bruggenbouwer tussen twee rechtsgebieden?’, Tijdschrift voor Vergoeding

Personenschade 2014/2, p. 38-47. Schijns, TPWS 2015/8

A.J.J.G. Schijns, ‘De letselschadevordering van het slachtoffer in het strafproces: een zwakte in de strafrechtelijke slachtofferbescherming. Enkele oplossingsrichtingen voor een verbetering van het schadeverhaal na een misdrijf’, Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht 2015/8, p. 1-11.

Schijns, TVP 2019/4

A. Schijns, ‘De vordering van de benadeelde partij in het strafproces: de Hoge Raad geeft college’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2019/4, p. 111-119.

Schijns, NJB 2019/2109

A. Schijns, ‘Voorstel Innovatiewet Strafvordering. Misdrijfslachtoffers van klapluik naar valluik’, Nederlands Juristenblad 2019/2109, p. 2502-2505.

Schild, JOR 2020/133

A.J.P. Schild, annotatie bij HR 03 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:368, JOR 2020/133.

Schoep, Proces 2015/4

A. Schoep, ‘De officier van justitie en de behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zitting’, Proces, Tijdschrift voor strafrechtspleging 2015/4, p. 225‐228.

Scholten, NJ 1968/42

G.J. Scholten, annotatie bij HR 17 november 1967, NJ 1968/42.

Schwitters, AV&S 2014/3

R.J.S. Schwitters, ‘Smartengeld, afkoopsom of genoegdoening?’, Aansprakelijkheid

Verzekering en Schade 2014/3, afl. 1, p. 1-13. Stoet, TPWS 2014/17

M.W. Stoet, Art. 51h Sv: mediation in strafzaken. Herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer, Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht 2014/17.

Strien, van 2001

A.L.J. van Strien, ‘De positie van slachtoffers in het strafproces’, in: M.S. Groenhuijsen & G. Knigge (red.), Het onderzoek ter zitting. Onderzoeksproject strafvordering, eerste

interimrapport 2001, Groningen: 2001. Tigelaar, in: GS Schadevergoeding

L.B.A Tigelaar, ‘Artikel 103. Vorm van schadevergoeding’, in: Groene Serie

Schadevergoeding, Deventer: Kluwer (losbladig en online). Vellinga, VRA 2001/4

W.H. Vellinga, ‘De benadeelde partij in het strafproces vanuit civielrechtelijk perspectief’,

Verkeersrecht Artikelen 2001/4, p.97-106. Vellinga, NJ 2019/379

W.H. Vellinga, annotatie bij HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:379, Nederlandse

Jurisprudentie 2019/379. Verheij, VR 1999/63

A.J. Verheij, annotatie bij Hof ’s Hertogenbosch 3 februari 1998, ECLI:NL:GHSHE:1998:AL8416, Verkeersrecht 1999/63.

Verheij 2019

A.J. Verheij, Onrechtmatige daad (Monografieën Privaatrecht, nr. 4), Deventer: Wolters Kluwer 2019.

Verheij, NJB 2020/12

A.J. Verheij, ‘EBI-arrest: een nieuwe koers. Hoge Raad zet in EBI-arrest nieuwe koers in met betrekking tot vergoeding van immateriële schade buiten fysiek en geestelijk letsel – maar waarom?’, Nederlands Juristenblad 2020/12, p. 824-831.

Wingerden, van, e.a. 2007

S. van Wingerden, M. Moerings, J. van Wilsem, De praktijk van schadevergoeding voor

slachtoffers van misdrijven, Den Haag, WODC: 2007. Wingerden, van, TREMA 2008/2

S. van Wingerden, ‘Gebrek aan eenheid bij de beslissingen van rechters op vorderingen van de benadeelde partij’, TREMA 2008/2, p. 62-68.

10 BIJLAGEN

10.1 GERAADPLEEGDE JURISPRUDENTIE EHRM

EHRM 26 november 2013, zaak 59545/10 (Blaja News/ Polen).

Hoge Raad

HR 30 maart 1951, NJ 1952/29 (Dominee).

HR 17 november 1967, NJ 1968, 42, m. nt. Scholten (Pos/ van den Bosch).

HR 18 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1002, NJ 1994/347 m. nt. Brunner, Alkema (Gedwongen Aidstest).

HR 10 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1055, NJ 1996/3 (Den Dulk/ Eilandgebied

Curaçao).

HR 9 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2735, NJ 1998 (Jeffrey). HR 12 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1408, NJ 1999/246.

HR 28 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2912, NJ 1999/564, m. nt. Bloembergen (Losser/ De

Vries).

HR 28 januari 2005, NJ 2008, 55, ECLI:NL:HR:2005:AR6460, m. nt. Hijma (Rally Dakar). HR 11 juli 2008, NJ 2009/385, m.nt. J.B.M. Vranken (Bakkum/Achmea).

HR 5 december 2008, NJ 2009/387 m.nt. J.B.M. Vranken (Rijnstate/Reuvers). HR, 3 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1308, NJ 2009/368.

HR 9 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0837, NJB 2010/2151. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK8146, NJ 2010/172 (Chipshol).

HR 14 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO3521, NJ 2012/88, m. nt. Verstijlen (Mesdag). HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0472, NJ 2012/143 (Reconstructiecommissie). HR 11 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:528, NJ 2014/183.

HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:208, NJ 2017/134, m. nt. Lindenbergh. HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309, NJ 2018/141, m. nt. Snijders (Gemeente

Heusden/Verweerders)

HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793, NJ 2019/379, m.nt. Vellinga (Overzichtsarrest

vordering benadeelde partij).

HR 03 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:368, NJ 2020/185, m.nt. W.H. Vellinga.

Conclusie

PHR 14 januari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:24. 10

Hof

Hof Amsterdam, 19 juni 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BE9682, JAR 2008/38. Hof ‘s Hertogenbosch 13 mei 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1335.

Hof Amsterdam 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4461, NJF 2015, 518. Hof ‘s Hertogenbosch 25 oktober 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4747, NJF 2016/499. Hof ’s Hertogenbosch 21 maart 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1086.

Hof Arnhem-Leeuwarden 30 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9497. Hof Arnhem-Leeuwarden 22 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2508. Hof Den Haag 2 oktober 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1842.

Rechtbank

Rb. Utrecht (pres.) 14 juni 1994, ECLI:NL:RBUTR:1994:AH4618, KG 1994/262. Rb. ’s Gravenhage 22 augustus 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2188.

Rb. Zutphen 5 september 2007, ECLI:NL:RBZUT:2007:BB3200. Rb. Amsterdam 7 augustus 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BD9783.

Rb. Groningen 23 januari 2009. ECLI:NL:RBGRO:2009:BH1563, NJF 2009/87. Rb. Amsterdam 30 juni 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1998.

Rb. Amsterdam 6 augustus 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3398. Rb. Leeuwarden 14 september 2011, ECLI:NL:RBLEE:2011:BT2357. Rb. Breda 25 oktober 2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:BU2042

Rb. Rotterdam 7 december 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BU7338. Rb. Utrecht 31 augustus 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:2199.

Rb. Midden-Nederland 26 februari 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ2705. Rb. Gelderland 27 juni 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:2467.

Rb. Oost-Brabant 11 juli 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:2856, GJ 2013/135. Rb. Midden-Nederland 28 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1213. Rb. Midden-Nederland 18 juni 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:2472. Rb. Noord-Holland 24 februari 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1605. Rb. Rotterdam 1 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:5028.

Rb Gelderland 3 juni 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:5234. Rb. Rotterdam 21 april 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:2962.

Rb. Midden-Nederland 14 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4992. Rb. Amsterdam 24 maart 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1880.

Rb. Overijssel 8 december 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:4557. Rb. Overijssel 12 december 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:4571. Rb. Rotterdam 20 december 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:10247. Rb. Oost-Brabant 23 mei 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:2442. Rb. Amsterdam 11 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5262.

Rb. Limburg 14 november 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:10698, BR 2019/11.

Rb. Midden-Nederland, 19 december 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:6549, NJF 2019/168. Rb. Oost-Brabant 16 januari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:49.

Rb. Den Haag 17 september 2019, ECLI:NL:RBDHA:2015:10983.

Rb. Midden-Nederland 27 september 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4719. Rb. Den Haag 2 oktober 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:10406.

Rb. Gelderland 7 november 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:5000. Rb. Noord-Holland, 13 november 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:8857. Rb. Den Haag 31 december 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:14244. Rb. Amsterdam 25 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1902. Rb. Oost-Brabant 8 oktober 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:4903. Rb Noord-Nederland 2 juli 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2321.

10.2 OFFICIELE PUBLICATIES EU / Internationaal

Europees Verdrag inzake de schadeloosstelling van slachtoffers van geweldmisdrijven

Trb 1984, 2.

Basic Principles of Justice for Victims of Crime and Abuse of Power

Resolutie 40/34 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (29 November 1985),

Basic Principles of Justice for Victims of Crime and Abuse of Power, UN Doc A/RES/40/34. Aanbeveling R (99)19

Aanbeveling R (99)19 van het Comité́ van Ministers van de Raad van Europa (15 september 1999), Concerning mediation in penal matters.

Kaderbesluit 2001/220/JBZ

Kaderbesluit van de Raad (15 maart 2001), inzake de status van het slachtoffer in de

strafprocedure, PbEG 2001, L 082/0001. Richtlijn 2012/29/EU

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van