• No results found

RGO advies Kennisinfrastructuur Infectieziekten

Tijgermug op geïmporteerde lucky bamboe

3 Kennisinfrastructuur Infectieziekten

3.1 RGO advies Kennisinfrastructuur Infectieziekten

De Raad voor Gezondheidsonderzoek heeft in 003 het advies ‘Kennisinfrastructuur Infectie- ziekten’ (RGO, 003) uitgebracht. In dit advies concludeert de RGO dat de benodigde structuur in Nederland aanwezig is, maar dat er sterke verbeteringen benodigd zijn als het gaat om het inspelen op nieuwe bedreigingen en met betrekking tot het ontwikkelen en toepassen van ken- nis op het gebied van preventie en directe bestrijding. De RGO constateert een groot gebrek aan onderzoekers op het gebied van infectieziekten en geeft aan dat er een tekort is aan medisch microbiologen. Gezien de verwachtingen voor de toekomst geeft de RGO aan dat het onderzoeks- budget voor infectieziekten verhoogd dient te worden. Daarnaast vindt de RGO dat langdurige samenwerkingen met ontwikkelingslanden ondersteuning verdient vanuit de rijksoverheid.

3.1.1

Onderzoek

De RGO concludeert dat er met betrekking tot infectieziekten over de gehele breedte onderzoek wordt gedaan, maar dat de kritische massa op sommige gebieden beperkt is. Het onderzoek op het gebied van infectieziekten in Nederland richt zich voornamelijk op de vier grote thema’s HIV/ AIDS, malaria, respiratoire infecties en tuberculose; hierbij is voldoende kritische massa aanwe- zig en telt het onderzoek internationaal kwalitatief goed mee. Ongeveer twintig procent van het onderzoek betreft een groot aantal kleinere onderwerpen. Ook het veterinaire werk op het gebied van zoönosen wordt internationaal goed gewaardeerd. Om het Nederlandse infectieziekteonder- zoek op peil te houden stelt de RGO dat niet alleen de vier grote thema’s onderhouden dienen te worden maar dat er tevens geïnvesteerd dient te worden in het versterken van de virologie (anders dan HIV/AIDS), parasitologie (anders dan malaria) en bacteriologie (anders dan tubercu- lose) om aan toekomstige problemen het hoofd te kunnen bieden. In Groot Brittanië heeft men in de afgelopen jaren het onderzoek naar de relatie tussen infectieziekten en chronische ziekten als prioriteit benoemd (Department of Health, 00). De RGO concludeert in haar rapport dat met betrekking tot de relatie tussen infectieziekten en chronische ziekten veel gezondheidswinst te

38

behalen zal zijn en dat dit type onderzoek in Nederland slechts beperkt uitgevoerd wordt. Ook geeft zij aan dat het public health onderzoek een sterke impuls verdient en dat onder andere bij de GGD’en hiertoe een onderzoekscultuur gekweekt dient te worden. Academische verankering is hierbij noodzakelijk. Ook wordt aangegeven dat de concrete vertaling van onderzoeksresultaten naar de praktijk van de openbare gezondheidszorg onvoldoende is.

Uit het onderzoek van de RGO blijkt dat infectieziekteonderzoek voor een groot deel uit de twee- de geldstroom (NWO, ZonMw) wordt gefinancierd. Door de vele verschillende programma’s is de financiering onoverzichtelijk, de RGO concludeert dan ook dat enige coördinatie tussen de ver- schillende fondsen en programma’s wenselijk is zodat beschikbare middelen efficiënter kunnen worden ingezet. Tevens stelt zij dat concurrentie om honorering van ingediende onderzoeksvoor- stellen weliswaar aan de goede kwaliteit van het onderzoek heeft bijgedragen maar daarentegen de samenwerking binnen de Nederlandse groepen niet echt bevorderd heeft. Op internationaal vlak wordt er beter samengewerkt; de Nederlandse onderzoeksgroepen blijken goed gebruik te maken van de Europese financieringsmogelijkheden binnen bijvoorbeeld de Kaderprogramma’s, waarbinnen veel aandacht voor infectieziekteonderzoek is gecreëerd.

Een aantal initiatieven om het onderzoek naar infectieziekten te stimuleren zijn inmiddels gerea- liseerd. Zo zijn bijvoorbeeld vanuit NWO/ZonMw twee centrumsubsidies toegekend. De doelstel- ling is dat beide centra (Netherlands Influenza Vaccine Research Centre (NIVAREC) en Poverty Related Infection Oriented Research (PRIOR) middels multidisciplinair onderzoek in vijf jaar bij- dragen aan het voorkomen, beheersen of behandelen van infectieziekten in Nederland of in ont- wikkelingslanden. Het advies van de RGO heeft ook geleid tot het subsidiëren van academische werkplaatsen door VWS en NWO. Deze academische werkplaatsen zijn ingesteld om het onder- zoek op het gebied van de publieke gezondheid door onderzoeksinstituten en uitvoeringsorgani- saties te bundelen. In overleg met VWS wordt momenteel door ZonMw gewerkt aan een nieuw programma over infectieziekten. VWS is hierbij de hoofdopdrachtgever, maar daarnaast zoekt ZonMw naar financiers voor ‘fundamentele onderzoeksvragen binnen een brede verantwoor- delijkheid’. Beoogd wordt onder meer een programmeringsstudie naar zoönosen en antibiotica resistentie, om inhoudelijke prioriteiten voor te bereiden binnen deze thema’s (Husslage, 006).

3.1.

Opleiding

Het geconstateerde tekort aan onderzoekers op het gebied van infectieziekten betreft bijvoor- beeld biomedische wetenschappers, gedragswetenschappers en bio-informatici. Daarnaast is er een tekort aan artsen en verpleegkundigen, in het bijzonder is er een tekort aan medisch microbi- ologen. De specialisaties parasitologie en mycologie zijn hierbij zeldzaam geworden. De RGO stelt dat voor het werven in de betreffende (doctoraal) opleidingen (meer) aandacht aan infectieziek- ten dient te worden besteed. Op de middelbare school zou de interesse hiervoor al gewekt kun- nen worden binnen vakken als biologie en verzorging. Aanbevolen wordt om de contacten tussen de verschillende opleidingen voor professionals op het gebied van infectieziekten, te weten de

opleiding tot medisch microbioloog, de opleiding tot arts infectieziektebestrijding ( = specialisatie binnen de opleiding arts Maatschappij en Gezondheid) en de opleiding tot internist of kinderarts met als aandachtsgebied infectieziekten, te intensiveren. Gezamenlijke onderwijsmodules en stages binnen alledrie de specialismen worden hiertoe genoemd. Ten slotte geeft de RGO aan dat over de gehele geneeskundige linie meer aandacht geschonken zou moeten worden aan infectie- ziekten. Immers, alerte (huis)artsen zijn cruciaal in het signaleren van (een verhoogde incidentie van) infectieziekten. Ook voor verpleegkundigen werkzaam op het gebied van infectieziekten (sociaal verpleegkundigen, nurse practitioners en research nurses) is een goed na- en bijscholings- aanbod van belang.

3.1.3

Internationale samenwerking

De RGO geeft aan te hechten aan langdurige samenwerkingsverbanden met onderzoeksinstel- lingen en universiteiten in ontwikkelingslanden op het gebied van openbare gezondheidszorg en met betrekking tot diergezondheid problematiek. Dit is van belang voor kennisopbouw en -vermeerdering, zowel voor ontwikkelingslanden als ook voor Nederland. Nederland blijft in dit opzicht achter bij bijvoorbeeld een land als Groot Brittanië in wiens gezondheidsstrategie expliciet wordt aangegeven dat zij als ontwikkeld land een belangrijke rol hebben bij het helpen van ontwikkelingslanden een effectieve infectieziektebestrijding van de grond te krijgen. Daar- naast beschouwt de Britse overheid in principe elke (op)nieuw opduikende infectieziekte als een bedreiging voor de Britse burger, omdat infectieziekten internationale grenzen niet respecteren (Department of Health, 00). Ook de WHO verzoekt middels de herziene International Health Regulations (zie paragraaf ...1) haar lidstaten met klem ondersteuning te verlenen aan ontwik- kelingslanden en landen met een overgangseconomie.

3.1.4

Respons van VWS betreffende RGO rapport

In een reactie op het RGO rapport geeft de staatssecretaris van VWS aan het advies van groot belang te vinden en dat de aanbevelingen van de RGO zo snel mogelijk tot actie zouden moeten worden omgezet. VWS gaf echter eveneens aan het advies te zien in een breder perspectief en derhalve de kennisinfrastructuur niet los te willen zien van bijvoorbeeld de organisatie van de infectieziektebestrijding in Nederland en de internationale samenwerking (Ministerie vanVWS, 003). Na interdepartementale afstemming heeft VWS haar standpunt uiteindelijk geïntegreerd in de Strategienota Infectieziekten (VWS, 004).

3. Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad (GR, zie ook paragraaf .4) voorziet in een onafhankelijke advisering over de stand van de wetenschap, onder andere op het gebied van infectieziekten. De adviezen van de GR bevatten doorgaans aanbevelingen voor noodzakelijk (multidisciplinair) onderzoek en zijn

40

zodoende ook van belang voor het onderhouden of zo nodig uitbouwen van de kennisinfrastruc- tuur. De integratie van de RGO in de Gezondheidsraad zal deze rol naar verwachting nog verder versterken.