• No results found

Resultaten van twee expertsessies

In document WETGEVING MET BELEID (pagina 140-152)

Samenvatting Inleiding

Bijlage 3 Resultaten van twee expertsessies

In een tweetal sessies zijn aan een dertiental betrokkenen bij wetgeving, uitvoering en bij toezicht en handhaving diverse verwachtingen en vragen voorgelegd. De meeste experts kwamen overigens uit de wereld van de wetgeving.

In het onderstaande geven we de resultaten daarvan weer, in de zin dat de sterkste verbanden zijn genoemd. De F staat voor de frequentie waarmee de factor naar het oordeel van de experts voorkomt en de B voor het belang van de factor als die voorkomt (beide op een schaal van 1-10). Wij volgen de elementen van het frame.

Oorzaken voor een slecht functioneren van de verschillende fasen

F B. 2. Voorbereiding

te grote politieke druk op het proces 7 7,1

Gebrek aan serieuze toetsing ex ante 6,6 6,3

te weinig tijd

6,3 6 inadequate probleemanalyse; de wet en het beleid zijn

geformuleerd zonder voldoende inzicht in de problemen, oorzaken en historische dan wel te verwachten maatschappelijke

ontwikkelingen. 5,6 7,9

doelgroepen hebben teveel oog voor de eigen belangen en te

weinig voor de doeleinden van voorgenomen wetgeving. 6,5 4,3 de betrokken ministeries waren teveel verdeeld om het overleg

goed te coördineren. 5,3 6,5

het onderwerp was te politiek of te urgent om met doelgroepen

in gesprek te gaan 4,5 8,7

oneigenlijke wijziging van de wet onder invloed van de Tweede

of Eerste Kamer. 6 7,2

4. Invoering

inadequaat beleid: het achterliggend beleid en het noodzakelijke aanvullend en flankerend beleid, heeft onvoldoende vorm aangenomen zodat men niet kan overzien wat de implicaties en

kosten van invoering zijn. 5,3 7,3

inadequate probleemanalyse; de wet en het beleid zijn geformuleerd zonder voldoende inzicht in de problemen,

oorzaken en ontwikkelingen. 5,1 7,9

5. Uitvoering

beschikking gesteld voor de uitvoering van de betreffende wet onvoldoende samenwerking tussen uitvoerende instanties

onderling of tussen uitvoering en handhaving 5,6 6,6 inadequate probleemanalyse; de wet en het beleid zijn

geformuleerd zonder voldoende inzicht in de problemen, oorzaken en ontwikkelingen zodat consequente uitvoering

weinig zinvol is. 5,3 6,9

6. Naleving

onvoldoende draagvlak bij doelgroep; een te groot verschil tussen wat men redelijk vindt en wat van de doelgroepen wordt

door de wet wordt gevraagd 5,3 8,7

Kosten: de kosten of moeite van naleving zijn te hoog of leiden

tot scheve situaties ten opzichte van de concurrentie 5,3 7,3

7. Toezicht en handhaving

onvoldoende handhaving, te weinig toezicht of (goede) controles

bij doelgroepen 6,4 7

de wet: te vaag, te onduidelijk, met open normen e.d. zodat

handhaving moeilijk wordt 5,7 5,4

onvoldoende middelen (capaciteit, geld, organisatie) ter

beschikking gesteld voor toezicht 5,4 6,9

wegvallen of verminderen van politieke urgentie of maatschappelijke urgentie en daarmee van de prioriteit voor de

toezichthouder/handhaver 5,1 7,6

onvoldoende samenwerking tussen handhavende instanties

onderling of tussen handhaving en bestuur 5 7,9

8. Doelrealisatie

onvoldoende naleving van de wet; de wet is onvoldoende nageleefd, hetzij door te weinig spontane naleving, hetzij door

onvoldoende toezicht en handhaving 7 7,8

complexiteit en voorspelbaarheid; de complexiteit van het probleem en het gedrag van mensen en organisaties, waardoor de impact van de wet, zelfs al die wordt nageleefd, op het

probleem moeilijk valt te voorspellen 7 7,2

het bereiken van de doeleinden van de wet hangt van meer

factoren af dan alleen naleving van de wet 7 6,8 de doelgroepen hebben niet zozeer de wet overtreden, maar door

ontwijkend gedrag ervoor gezorgd dat de wet onvoldoende

effect heeft gehad 6,6 7

inadequaat beleid: het beleid, incluis het aanvullend en

RESULTATEN VAN TWEE EXPERTSESSIES met te weinig middelen toebedeeld

inadequate probleemanalyse; de wet en het beleid zijn geformuleerd zonder voldoende inzicht in de problemen,

oorzaken en ontwikkelingen 6 7,8

Overall gemiddelde van alle factoren 4,9 6,5

Verder is gevraagd naar de plausibiliteit van bepaalde uitspraken (P) en de sterkte van het verband dat in de hypothese tot uitdrukking wordt gebracht (S). Inhoudelijk is er overlap met de voorgaande vraag en de weergegeven uitkomsten, bijv. de dysfunctionele werking van teveel politieke druk, maar de manier van vragen en scoren verschillen. De fasering van het wetgevingsproces is alleen globaal aangehouden in de zin dat onderscheid wordt gemaakt tussen het proces tot en met wetgeving (fase A. de wet in wording) en de fase van de wet via invoering, uitvoering, handhaving tot en met compliance en doelrealisatie (fase B. de wet in werking). Hoog scoorden de volgende hypothesen: Plau sibili teit Sterk te Fase A. Van aanleiding tot formulering van een wet

Wetten met een hoge politieke urgentie zullen slechter worden geformuleerd en daarom tot minder goede compliance en doelrealisatie leiden.

9,0 6,8

Als er voorafgaand aan wetgeving een goede probleemanalyse is gemaakt, zal de wet van hogere kwaliteit zijn en tot meer compliance en een hogere doelrealisatie leiden.

8,6 7,4

Uitvoerbaarheidsoverwegingen zijn in principe zwakker dan overwegingen van politieke urgentie.

8,4 7,0 Bij gebleken grote zwakten van een concept wet bij toepassing

van IAK-instrumenten zal men eerder overgaan tot het formuleren en toepassen van aanvullende maatregelen dan tot het herzien van de wet zelf.

6,6 7,0

Het aanpassen van voorgenomen (concept) regelgeving op basis van (gebleken zwakten bij toepassing van) IAK-instrumenten zal niet vaak voorkomen.

6,5 6,3

Fase B. Van wet tot naleving en doelrealisatie

Delegatie van de uitvoering en het toezicht naar decentrale overheden (gemeente, provincie) zal, indien deze geen eigen belang hebben bij naleving of doelrealisatie, leiden tot een

verminderde/suboptimale uitvoering en toezicht en daarmee op minder compliance en doelrealisatie.

Vergunningstelsels leiden tot betere naleving en doelrealisatie dan algemene regels omdat men een vergunning op maat kan maken.

6,8 6,0

Toezicht op of normering van de uitvoering en de handhaving zal leiden tot betere uitvoering en handhaving en daarmee op hogere compliance en doelrealisatie.

6,1 6,6

Indien er verschillende uitvoeringsorganen betrokken zijn bij de uitvoering van een wettelijke taak, zullen deze organen gericht zijn op eigen voortbestaan en niet op samenwerking.

7,8 6,7

Toezicht en handhaving die zich richt op verhoging van de spontane naleving van doelgroepen draagt meer bij tot doelrealisatie dan strikte controle van de naleving, omdat doelgroepen beter overtuigd worden en zich beter zullen gedragen ook ruimer dan de wet.

7,0 7,3

Uitvoeringsorganen dekken zich in tegen rechterlijke uitspraken, hetgeen leidt tot specificatie van normen en gedragingen en zo tot minder doelrealisatie (werking).

7,7 6,0

Voor het effect van handhaving op naleving is de pakkans belangrijker dan de hoogte van de sancties.

6,5 7,3

Literatuur

I. Ajzen, M. Fishbein, Attitude-behavior relations. A theoretical analysis and

review of empirical research, Psychological Bulletin, 1977 (84), p. 888-918.

S. d’Arzo, Andermans huis, Van Gennep, Amsterdam 2008.

E. Aronson, M. Brewer, Handbook Social Psychology, New York McGraw Hill 2001-4.

A. Azimi, Open norm als maatwerk? diss. Tilburg, Nijmegen 2007. R. Bagchus, Waardevolle instrumenten, diss. EUR, Delft 1996.

W. Bakker, F. van Waarden (red.), Ruimte rond regels. Stijlen van regulering en

beleidsuitvoering vergeleken, Amsterdam 1999.

A. Bandura, Social foundations of thought and action. A social cognitive theory, Englewood Cliffs 1986.

J. Bartels, M.C. Onwezen, A. Ronteltap, A.R.H. Fischer, A.P.W. Kole, R.J.F.M. van Veggel en M.J.G. Meeusen (red.), Eten van Waarde. Peiling Consument en

Voedsel, LEI Wageningen UR, Den Haag 2009.

R. Beerepoot, R. Fraanje, M. Herweijer, Processen en effecten van herindeling, Alphen aan den Rijn 2008.

J.Th.J. van den Berg, De staatsman en het zegenrijke ongeval, in: Jaarboek 2008 Vereniging van Griffiers, Den Haag 2008, p. 77-87.

R.J. Van den Bergh, Averechts recht, oratie EUR 1999, Antwerpen/Groningen 2000.

I.E. Boissevain & A.A. Freriks, De nieuwe Wet dieren. Wie wordt er beter van? Justitiële Verkenningen 7/09, p. 9-23.

S.J.A. ter Borg, c.s, Doelgericht wetgeven, Den Haag (ministerie van VenW) 2009.

J.T.A. Bressers, P-J. Klok, De verklaring van de effectiviteit van een beleid.

Instrumententheorie, in: J.Th.A. Bressers, A. Hoogerwerf (red.),

Beleids-evaluatie, Samsom H.D. Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn 1995, p. 138-157. J.A. de Bruijn, E.F. ten Heuvelhof, Sturingsinstrumenten voor de overheid, Leiden/Antwerpen 1991.

Z. Carmon, D. Ariely, Focusing on the Forgone. How Value Can Appear So

Different to Buyers and Sellers, Journal of Consumer Research 2000.

R. Carter, The Brain Book, London 2009.

J.S. Coleman, The Foundation of Social Theory, Cambridge (Mass) 1990. C. Coolsma, P. van Reenen, M. Wiering, Handhaving in drie stukken, in C. Coolsma & M. Wiering (red.), Handhaving in stukken. Beschouwingen over

theorie en praktijk van de handhaving van recht, VSR-reeks nr. 4, Amsterdam

H.F.M. Crombag, Why (legal) rules often fail to control human behavior, Methodology & Science 1989, 22.

P. Dal Bo, Cooperation Under the Shadow of the Future. Experimental

Evidence from Infinitely Repeated Games, Brown University, Economics

Working Paper No. 2002-21.

F. Demant, B. de Graaf, Hoe ondermijn je het radicale verhaal?

Overheidsbeleid en deradicalisering van Molukse en islamitische radicalen in Nederland, Tijdschrift voor Criminologie 2009 (51)4, p. 388-404.

A.P. Dijksterhuis, Het slimme onbewuste, Amsterdam 2007-4.

B.R. Dorbeck-Jung, M.J. Oude Vrielink- van Heffen, G.H. Reussing, Open

normen en regeldruk, Enschede (UT) 2005.

P.C. van Duyne, ‘Doe wel en zie niet om’. Uitkeringsfraude en

informatie-gevoeligheid, Recht der Werkelijkheid 7 1986, 1/2, p. 8-34.

D. Erasmus, Lof der Zotheid, editie Nijmegen 2007-4.

J.G. van Erp, Informatie en communicatie in het handhavingsbeleid, 2007, zoals weergegeven in: Handhaving en gedrag, Utrecht (CCV) 2009.

R.J.J. Eshuis, De daad bij het woord. Het naleven van rechterlijke uitspraken en

schikkingsafspraken, Den Haag 2009.

H.J.M. Fenger, P.-J. Klok, Beleidsinstrumenten, in: Hoogerwerf & Herweijer 2008, H. 11.

L. Festinger, A theory of cognitive dissonance, Evanston, IL: Row, Peterson 1957.

F. Fleurke, P.J. de Vries, Bureaucratie presteert beter op maatwerk, Bestuurs-wetenschappen 1998/6, p. 297-319.

F. Fukuyama, Trust, London 1996.

L.A.Geelhoed, Ombuigingswetgeving. De wet van het tegenvallend resultaat? in: Kracht van wet, Zwolle 1984, p. 289-300.

R.J. van Gestel, Wetgeven is vooruitzien, oratie Universiteit Tilburg 2008. R.J. van Gestel, Wetgeving en wetenschap, Ars Aequi 2009-0030, p. 31-36. U. Gneezy, A.Rustichini, A Fine is a Price, Journal of Legal Studies 2000, 29(1), p. 1-17.

J. Griffiths, Is Law Important, oratie RUG 1978.

J. Griffiths, De sociale werking van recht, in: J. Griffiths (red.), De Sociale Werking van Recht, Nijmegen 1996-3.

J. Goudsblom, Rationele en andere keuzes, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 1994/4, p. 620-630.

LITERATUUR

H.R. van Gunsteren & E. van Ruyven, Bestuur in de Ongekende Samenleving, Leiden 1995.

L. Gunther Moor, Handhaven van de parkeerorde, in: A.F.A. Korsten, W. Derk-sen (red.), Uitvoering van overheidsbeleid. Gemeentelijk en ambtelijk gedrag belicht, Leiden/Antwerpen 1986.

M. Hajer, Politiek als vormgeving, (oratie) Amsterdam 2000. H.L.A. Hart, The Concept of Law, London-New York 1972-2.

H. ’t Hart, J. van Dijk, M. de Goede, W. Jansen en J. Teunissen.

Onderzoeksmethoden, Boom 1998.

T.Havinga, L. de Groot-van Leeuwen, Onder de microscoop en door de

verrekijker. 25 jaar rechtssociologie in Nijmegen, in: De januskop van het recht,

Nijmegen 2007, p. 1-12.

J.-K. Helderman, M.E. Honing, Een onderzoek naar de condities en werking van

systeemtoezicht in zes sectoren, in: Handhaving en gedrag, Utrecht (CCV) 2009.

M. Herweijer, Normeren door bekostigen, in: P.C. Westerman, A.R. Mackor, Vormen van (de?)regulering, Den Haag 2008, p. 109 -124.

A.J. Hoekema, N.F. van Manen, G.M.A. van der Heijden, I.C. van der Vlies, B. de Vroom, Integraal bestuur. De behoorlijkheid, effectiviteit en legitimiteit

van onderhandelend bestuur, Amsterdam 1998.

R. Hoevenagel, Milieubeleidsinstrumenten en gedragskosten, Basis 2009-2, p. 8-11.

S.A. Hoogendoorn, Toezicht in meervoud, diss. RUG, 2002.

A. Hoogerwerf, Beleid berust op veronderstellingen. De beleidstheorie, Acta Politica 1984-4, p. 493-531.

A. Hoogerwerf, M.J. Arentsen, P.-J. Klok, Om een aanvaardbaar beleid, Enschede 1993.

A. Hoogerwerf, M. Herweijer (red.), Overheidsbeleid, Alphen aan den Rijn 2008-8.

M.J.S. Jacobs, M.Y. Bruinsma, Sporen met DNA, Tilburg (IVA) 2008.

I.L. Janis, Groupthink. The desperate drive for consensus at any cost that

suppresses dissent among the mighty in the corridors of power, Psychology

Today, November 1971.

D. Kahneman, J.L. Knetsch, R. Thaler, Anomalies. The Endowment Effect, Loss

Aversion, and Status Quo Bias, Journal of Economic Perspectives, 5, 1 (1991)

p. 193-206.

C.M. Klein Haarhuis, M.M.J. van Ooyen-Houben, E.R. Kleemans, F.L. Leeuw,

Kennis voor Beleid. Een synthese van 58 (evaluatie)onderzoeken op het gebied van rechtshandhaving, WODC Cahier 2005-5, Den Haag 2005.

C. Klein Haarhuis, B. Niemeijer, Wet en werkelijkheid, WODC-rapport 267, Den Haag 2008.

C. Klein Haarhuis, E. Niemeijer, Wetten in werking. Over interventies, werking,

effectiviteit en context, Recht der Werkelijkheid 2009/1, p. 9-34.

C.M. Klein Haarhuis, Recht op het doel af? Over nut en noodzaak van

ex-anteanalyses bij de totstandbrenging van wetgeving, RegelMaat 2010/2, p.

65-79.

B. van Klink, De wet als symbool. Over wettelijke communicatie en de Wet

gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid, diss. Tilburg,

Deventer 1998.

R. Knegt, Regels en redelijkheid in de bijstandsverlening. Participerende

observatie bij een Sociale Dienst, diss. RUG 1986.

L. Kok, J. van der Sluis, D. Hollanders, I. Witte, Evaluatie Wet verevening

pensioenrechten bij scheiding, SEO, Amsterdam 2007.

A.E. Komter, J. Burgers, G. Engbersen (2000), Het cement van de samenleving.

Een verkennende studie naar solidariteit en cohesie, Amsterdam: Amsterdam

University Press. Geciteerd in: S. Miedema, J.K. Dijkstra, Geweld in het

publieke domein. Ongewoon of onvermijdelijk? Tijdschrift voor Criminologie,

2006(48), 3-18.

D. Kooiman, Kapitalisme, kolonisatie en cultuur, Amsterdam 2009.

T. Koopmans, De rol van de wetgever, in: 100 jaar rechtsleven, Zwolle 1970, p. 221 e.v.

S.J. Kraus, Attitudes and the prediction of behavior. A meta-analysis of the

empirical literature, Personality & Social Psychology Bulletin, 1995 (21), p.

58-75.

M. Lampert, Ontevreden in het hart van de samenleving, Christendemocratische Verkenningen, zomer 2008, p. 26-38.

H. de Lau, De veranderde gynaecologische zorgmarkt, Utrecht 2009.

R.G.J. Lauwerier, Wetgeving en publieke dienstverlening, diss. UT, Nijmegen 2008.

F.L. Leeuw, Normnaleving door organisaties, Bestuurskunde, jrg. 14 (2005), nr. 2.

F.L. Leeuw, Gedragsmechanismen achter overheidsinterventies en rechtsregels, oratie UM, Maastricht 2008.

F.L. Leeuw, S. van Thiel, De prestatieparadox in de publieke sector, Beleids-wetenschap, 2003 (17-2), p. 123-143.

LITERATUUR

H. van Maarseveen, Wetgeving als transformatie, NJB 1988, afl. 27, p. 963-965. A.R. Mackor, Prestatienormen. Over prestatiemeting in opdracht van de

overheid, in: P.C. Westerman, A.R. Mackor, Vormen van (de?)regulering, Den

Haag 2008.

A.T. Marseille, Voorspelbaarheid van bestuurshandelen, Deventer 1993. M. van der Meij, Indicatiestelling voor huishoudelijke hulp, Paper Evaluatie-onderzoek Universiteit Groningen 2010.

A. Meijer, Openbaarmaking van handhavingsinformatie, Den Haag 2008. K. Meßerschmidt, Gesetsgebungslehre zwischen Wissenschaft und Politik-

Entwicklungstendenzen der Legisprudenz. Teil 1, Zs, f. das Juristische Studium

2/2008, p. 111-122 (www.zjs-online.com).

J.G.A.van Mierlo, De wereld gaat aan beleid ten onder, oratie UM, Maastricht 2000.

P.E. Minderhoud, ‘Voor mij zijn ze allemaal gelijk.’ Een rechtssociologische

studie naar verschillen tussen migranten en Nederlanders bij de uitvoering van de kinderbijslag- en de arbeidsongeschiktheidswetgeving, diss. KUN 1993.

N.P. Mol, Operationele Budgettering. Efficiency en effectiviteit in

activiteiten-budgetten, Samsom/Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn 1997.

S. Moore, Recht en sociale verandering. De rol van het ‘semi-autonome veld’

bij de sociale werking van het recht, in: J. Griffiths, De sociale werking van

recht, Nijmegen 1996-3, p. 137-159.

M. Moulijn, Decentralisatie. Een geluk of een ongeluk? in: Bestuurskunde jrg 12 (2003), nr. 7, p. 286-295.

S. Mulder, E. Couvret, Stijlkeuzes in de handhaving, TNS NIPO 2008. H.A. Oldenziel, Wetgeving en rechtszekerheid, diss. RUG, Deventer 1998.

E.T.M. Olsthoorn-Heim, H.B. Winter, Th.A.M. te Braake, A. Middelkamp, W. Beekhuizen, Evaluatie Wet foetaal weefsel, Den Haag (ZonMW) 2008.

L. Oranje, Over Van Eijkern zelf, in: Kracht van wet, Zwolle 1984, p. IX-XIII. J. Ouwerkerk, F. van Harreveld, J. van de Pligt, Streng doch rechtvaardig? Den Haag 2009.

S.B. Pape, Productwaarschuwingen. Psychologische lessen voor de jurist, in: W.H. van Boom, I. Giesen & A.J. Verheij (red.), Gedrag en privaatrecht, Den Haag 2008.

R. Pawson, Evidence Based Policy. In Search of a Method, ESRC Centre for Evidence Based Policy, Queen Mary, University of London 2001.

R. Pawson & R. Tilley, Realistic Evaluation, London 1997.

P. Pierson, Politics in Time. History, Institutions, and Social Analysis, Princeton University Press 2004.

Pro Facto, Handhavingsveldanalyse, 2007, bijlage 3 van: Over wetten van de natuur. Evaluatie van de natuurwetgeving, LNV, Den Haag z.j.

E. Rassin, Waarom ik altijd gelijk heb, Scriptum 2007.

R.A. Roe, Zo kan het ook. Een ander perspectief op organisatiewetenschap, afscheidsrede Maastricht 2009.

U. Rosenthal, Bureaupolitiek en bureaupolitisme, oratie Leiden 1988.

U. Rosenthal c.s., Openbaar bestuur. Beleid, organisatie en politiek, Alphen aan den Rijn 1996.

D. Ruimschotel, P. van Reenen en B. Klaasen, De Tafel van Elf. Een

concep-tueel kader en een instrument bij rechtshandhavingsvraagstukken,

Beleids-analyse, 1996, 3.

D.W.P. Ruiter, Bestuursrechtelijke wetgevingsleer, Assen/Maastricht 1987. D.W.P. Ruiter, Wetgevingswetenschap of wetgevingsleer, NJB 1988, afl.27, p. 977-980.

J. de Savornin Lohman, R. Rijkschroeff e.a., Evaluatie Wet medezeggenschap

cliënten zorginstellingen (WMCZ), Den Haag 2000.

F. Schalkwijk, Dit is psychoanalyse, Amsterdam 2006.

N.A.C. Schilder, Ambtelijk gedrag onder de loep, in: Bestuurskunde, jrg. 12 (2003), nr. 7, p. 305-313.

H.R. Schimmel, G.J. Veerman, Over regels en appèl, WODC-rapport 102, Arnhem 1990.

C.J.M. Schuyt, Ongeregeld Heden, oratie RUL, Alphen aan den Rijn 1982. C.J.M. Schuyt, Recht en Samenleving, Assen 1982.

C.J.M. Schuyt, Het recht, gezien van binnen of van buiten, in: De januskop van het recht, Nijmegen 2007,p. 13-20.

M. Sitskoorn, Passies van het brein. Waarom zondigen zo verleidelijk is, Amsterdam 2010.

E. Snel, De ontdekking van de samenleving, inleiding bij Montesquieu, Over de geest der wetten, Amsterdam 2003-2, p. 7-36.

I.Th.M. Snellen, Boeiend en geboeid, oratie Tilburg, Alphen aan den Rijn 1987. J.N. Stamhuis, Conflicting interests in corporate regulation, diss. RUG 2006. W.S.R. Stoter, N.J.H. Huls, Wie draagvlak zoekt, regeldruk ontmoet, Rotterdam 2006.

P.G. Swanborn, Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Amster-dam 1982-2.

J. Terpstra & T. Havinga, Uitvoering tussen traditie en management, in: W. Bakker, F. van Waarden (red.), Ruimte rond regels, Amsterdam 1999, p. 40-67.

LITERATUUR H.D. Tjeenk Willink, Jaarverslag Raad van State 2003, Den Haag 2004. A. Tollenaar, Gemeentelijk beleid en beleidsregels, diss. RUG 2008.

M. Trappenburg, Veranderdrift, in: F. Ankersmit en L. Klinkers (red.), De tien plagen van de staat, Amsterdam 2008-2, p. 86-102.

E. Tronick, The Neurobehavioral and Social-Emotional Development of Infants

and Children, New York-London 2007.

T. R. Tyler, Why people obey the law, New Haven/London 2000.

M.J.W. van Twist, Werken met instrumenten die werken, lezing SZW, 3 juni 2004.

R.J. van der Veen, Beleid in uitvoering, Recht der werkelijkheid 1997/1, p. 4 e.v.

G.J. Veerman, Het meesterschap van de wetgevingsjurist, Den Haag 2001. G.J. Veerman, De wet als zinsbegoochelingstoestel, Oratie UM, Maastricht 2004.

G.J. Veerman m.m.v. S.R. Hendriks-de Lange, Over wetgeving. Principes,

para-doxen en praktische beschouwingen, Den Haag 2007/ 2009-2.

G.J. Veerman, C. Klein Haarhuis, Negen Aanwijzingen voor wetsevaluatief

onderzoek, RegelMaat 4-2009.

R.J. in ’t Veld, Planning. Ge(s)laagde ontregeling? in: Regel en Praktijk (Van Wijnbergenbundel), Zwolle 1979, p. 215-230.

B.C.J. van Velthoven, M.J. ter Voert, Geschilbeslechtingsdelta 2003, WODC rapport, Den Haag 2004.

R.J.M. Vogels, De communicatieparadox. Wat te doen met al die data, Basis 3/2009, p. 12-15.

R. Vonk (red.), Cognitieve sociale psychologie, Utrecht 2003-2.

Voortschrijdend inzicht, Evaluatie van de Wet BOPZ, 2007.

J. de Vries, Ambtenaren zonder inhoud, in: F. Ankersmit en L. Klinkers (red.), De tien plagen van de staat, Amsterdam 2008-2, p. 40-60.

P. Vroon, Tranen van de krokodil. Over de te snelle evolutie van onze hersenen, Baarn 1989-8.

O. Wendell Holmes jr., The Path to the Law, 10 Harvard Law Review 457 (1897), http://www.gutenberg.org/files/2373/2373-h/2373-h.htm.

P.C. Westerman, De onmogelijkheid van deregulering, NJB 2006 nr. 3, p. 132-137.

M. Wiering, Contexten van handhaving bij de mestregelgeving in Nederland en

Vlaanderen, in: W. Bakker & F. van Waarden (red.), Ruimte rond regels,

L.J.J. Wijkhuis, Administrative Response to Court Decisions. The Impact of

Court Decisions on the Asylum Procedure in The Netherlands, diss. Radboud

Universiteit, Nijmegen 2007.

J.Q. Wilson, The Moral Sense, New York/London 1993.

J.Q. Wilson, Bureaucracy. What Government Agencies Do And Why They Do It, New York 2000.

H.B. Winter, P.O. de Jong, A. Sibma, F.W. Visser, M. Herweijer, A.M. Klingenberg, H. Prakken, Wat niet weet wat niet deert. Een evaluatieonderzoek

naar de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens in de praktijk,

Groningen/Den Haag 2008.

W.J. Witteveen, De wet als boodschap, de wet als tekst, in W.J. Witteveen, H.D. Stout, M.J. Trappenburg (red.), Het bereik van de wet, Zwolle 1992.

W.J. Witteveen, De overtuigende wetgever, in: W. Witteveen, B. van Klink (red.), De overtuigende wetgever, Deventer 2000.

D.J. Wolfson, Rechtsbescherming in de transactiestaat, NJB 2003, p. 958-965. G. Zalm, De romantische boekhouder, Amsterdam 2009.

Zorgconsult Nederland, De praktijk van de dwangbehandeling in de Wet BOPZ, juni 2009.

S. Zouridis, De dynamiek van bestuur en recht. Over de rechtsstaat als

In document WETGEVING MET BELEID (pagina 140-152)