• No results found

In deze sectie zullen per afhankelijke variabele en per artikel de resultaten worden besproken. Voor een overzicht van alle resultaten van de directe vergelijkingen tussen de persoonlijk betrokken en persoonlijk ironische versie kan bijlage 11 worden geraadpleegd.

4.1 Waardering

In tabel 4 worden de gemiddelden en standaarddeviaties weergegeven voor de deelvariabelen van waardering en voor de totale waardering per conditie en variabele. Onafhankelijk van conditie en artikel, werd er gemiddeld 4,30 gescoord op waardering op een 7-puntsschaal (SD = ,93).

Tabel 4 Gemiddelden en standaarddeviaties waardering (dikgedrukt = p <,05)

Artikel 1 Artikel 2 Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Aantrekkelijkheid 4,61 (1,23) 3,84 (1,14) 4,19 (1,03) 4,07 (1,15) Acceptatie 4,45 (1,01) 3,99 (1,04) 4,23 (1,02) 4,52 (,93) Toegankelijkheid 4,79 (1,43) 4,47 (1,31) 4,68 (1,40) 4,79 (1,48) Samenhang 4,29 (1,23) 3,76 (1,22) 4,23 (1,21) 3,89 (1,25) Waardering 4,54 (,99) 4,02 (,86) 4,33 (,92) 4,32 (,91)

In artikel 1 werd significant hoger gescoord bij de persoonlijk betrokken stijl ten opzichte van de persoonlijk ironische stijl op aantrekkelijkheid (F(1, 61) = 6,81, p =,011) en de totale waardering (F(1, 61) = 4,97, p =,029). Echter werden voor acceptatie (F(1, 61) = 3,24, p =,077) en samenhang (F(1, 61) = 2,86, p =,096) net geen significante verschillen geconstateerd. Bij toegankelijkheid werd er geen significant verschil geconstateerd (F(1, 61) = ,86, p =,358). Voor artikel 2 werden geen significante verschillen geconstateerd voor aantrekkelijkheid (F(1, 73) = ,24, p =,628), acceptatie (F(1, 73) = 1,71, p =,195), toegankelijkheid (F(1, 73) = ,11, p =,738), samenhang (F(1, 73) = 1,43, p =,236) en dus ook niet voor de totale waardering (F(1, 73) < ,01, p =,947). Echter werd bij artikel 2 wel een significant interactie-effect geconstateerd tussen de bekendheid van het onderwerp en conditie wat betreft aantrekkelijkheid, F(6, 59)= 2,40, p =,038. Er was geen duidelijk patroon voor de richting van dit effect voor zowel de persoonlijk betrokken als de persoonlijk ironische stijl te vinden (zie bijlage 12). Voor een overzicht van alle overige niet-significante resultaten voor het effect van de bekendheid van het onderwerp kan bijlage 13 worden geraadpleegd.

4.2 Narrative engagement

In tabel 5 worden de gemiddelden en standaarddeviaties weergegeven voor de deelvariabelen van narrative engagement en voor de totale narrative engagement per conditie en variabele. Onafhankelijk van conditie en artikel, werd er gemiddeld 4,03 gescoord op narrative engagement op een 7-puntsschaal (SD = 1,11).

29

Tabel 5 Gemiddelden en standaarddeviaties narrative engagement (dikgedrukt = p <,05)

Artikel 1 Artikel 2 Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Aanwezigheid verhaal 4,79 (1,31) 4,01 (1,22) 4,64 (1,19) 4,85 (1,04) Emotionele betrokkenheid 4,03 (1,23) 3,19 (1,23) 3,67 (1,04) 3,88 (1,19) Aandachtsfocus 4,03 (1,53) 3,64 (1,41) 3,72 (1,41) 3,92 (1,49) Narrative engagement 4,28 (1,22) 3,61 (1,07) 4,01 (1,02) 4,22 (1,04)

De lezers van artikel 1 scoorden significant hoger als ze de persoonlijk betrokken versie lazen ten opzichte van de persoonlijk ironische versie wat betreft aanwezigheid in het verhaal (F(1, 61) = 6,11, p =,016), emotionele betrokkenheid (F(1, 61) = 7,38, p =,009) en de totale narrative engagement (F(1, 61) = 5,37, p =,024). Bij de deelvariabele aandachtsfocus werd daarentegen niet significant hoger gescoord op de persoonlijk betrokken versie ten opzichte van de persoonlijk ironische versie (F(1, 61) = 1,06, p =,308). Bij artikel 1 werd tevens een significant interactie-effect geconstateerd tussen de interesse in het onderwerp en conditie wat betreft narrative engagement (F(7, 43)= 2,32, p =,042). Er lijkt een positief verband te zijn tussen de interesse in het onderwerp en de mate van narrative engagement bij de persoonlijk betrokken stijl. Echter was er geen patroon voor dit effect te vinden bij de persoonlijk ironische stijl (zie bijlage 14). Voor een overzicht van alle overige niet-significante resultaten voor het effect van de interesse in het onderwerp kan bijlage 15 worden geraadpleegd.

Voor artikel 2 werden geen significante verschillen geconstateerd voor aanwezigheid in het verhaal (F(1, 73) = ,65, p =,422), emotionele betrokkenheid (F(1, 73) = ,68, p =,412), aandachtsfocus (F(1, 73) = ,36, p =,550) en daarmee ook niet voor de totale narrative engagement (F(1, 73) = ,74, p =,392).

4.3 Geloofwaardigheid journalist

In tabel 6 worden de gemiddelden en standaarddeviaties weergegeven voor deskundigheid, betrouwbaarheid en de totale geloofwaardigheid van de journalist per conditie en variabele. Onafhankelijk van conditie en artikel, werd er gemiddeld 4,70 gescoord op de geloofwaardigheid van de journalist op een 7-puntsschaal (SD = ,85).

Tabel 6 Gemiddelden en standaarddeviaties geloofwaardigheid journalist (dikgedrukt = p <,05)

Artikel 1 Artikel 2 Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Deskundigheid 4,84 (,99) 4,25 (1,11) 4,74 (,96) 4,72 (,97) Betrouwbaarheid 4,73 (,84) 4,45 (,73) 4,93 (,89) 4,89 (,74) Geloofwaardigheid 4,78 (,86) 4,35 (,85) 4,83 (,82) 4,80 (,81)

Hoewel bij artikel 1 de lezers de journalist van de persoonlijk betrokken stijl significant deskundiger vonden ten opzichte van de lezers van de persoonlijk ironische stijl (F(1, 61) = 4,88, p =,031), was dit niet het geval voor hoe betrouwbaar men de journalist achtte (F(1, 61) = 1,91, p =,172). Desondanks was de totale geloofwaardigheid van de journalist nog net

30 significant hoger in de persoonlijk betrokken versie ten opzichte van de persoonlijk ironische versie (F(1, 61) = 4,00, p =,050).

Voor artikel 2 werden geen significante verschillen geconstateerd wat betreft de deskundigheid van de journalist (F(1, 73) < ,01, p =,935) en de betrouwbaarheid van de journalist (F(1, 73) = ,05, p =,825). De totale geloofwaardigheid van de journalist (F(1, 73) = ,03, p =,874) verschilde dan ook niet tussen de persoonlijk betrokken en de persoonlijk ironische stijl bij artikel 2.

4.4 Natuurlijkheid

In tabel 7 worden de gemiddelden en standaarddeviaties weergegeven voor de natuurlijkheid van het artikel per conditie en variabele. Onafhankelijk van conditie en artikel, werd er gemiddeld 3,25 gescoord op de natuurlijkheid van het artikel op een 7-puntsschaal (SD = 1,45).

Tabel 7 Gemiddelden en standaarddeviaties natuurlijkheid (dikgedrukt = p <,05)

Artikel 1 Artikel 2 Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Natuurlijkheid 3,68 (1,57) 2,79 (1,21) 3,46 (1,59) 3,13 (1,34)

Bij artikel 1 vonden de lezers van de persoonlijk betrokken stijl het artikel significant natuurlijker overkomen dan de lezers van de persoonlijk ironische stijl (F(1, 61) = 6,50, p =,013). Echter werd voor artikel 2 geen significant verschil geconstateerd tussen de persoonlijk betrokken en de persoonlijk ironische stijl voor natuurlijkheid (F(1, 73) = ,95, p =,332).

4.5 Effect van leeftijd

Er waren interactie-effecten te constateren bij artikel 1 tussen leeftijd en acceptatie, F(1, 60) = 4,32, p =,042, en leeftijd en samenhang, F(1, 60) = 4,21, p =,045. Hoe lager de leeftijd van de respondenten was, hoe hoger er werd gescoord op deze variabelen (zie bijlage 16). Hoewel in eerste instantie een marginaal significant effect voor conditie werd geconstateerd bij deze variabelen, was dit effect wel significant voor zowel acceptatie, F(1, 60) = 4,60, p =,036, als samenhang, F(1, 60) = 4,12, p =,047, als er werd gecontroleerd voor het effect van leeftijd. Daarnaast waren er bij artikel 1 interactie-effecten te constateren tussen leeftijd en emotionele betrokkenheid, F(1, 60) = 6,18, p =,016, en leeftijd en deskundigheid, F(1, 60) = 4,61, p =,036. Hoe lager de leeftijd van de respondenten was, hoe hoger er werd gescoord op deze variabelen (zie bijlage 16). Als er werd gecontroleerd voor het effect van leeftijd bleven zowel emotionele betrokkenheid, F(1, 60) = 10,10, p =,002, als deskundigheid, F(1, 60) = 6,63, p =,012, significant per conditie van elkaar verschillen. Bij artikel 2 was er slechts een interactie-effect tussen leeftijd en narrative engagement, F(1,72) = 4,16, p =,045. Hier scoorden respondenten juist hoger op narrative engagement als zij een hogere leeftijd hadden, in tegenstelling tot de interactie-effecten van leeftijd bij artikel 1 (zie bijlage 16). Echter was er nog steeds geen verschil tussen de persoonlijk betrokken en persoonlijk ironische versie wat betreft narrative engagement als er werd gecontroleerd voor het effect van leeftijd, F(1, 72) = ,64, p =,425.

31 Voor een overzicht van de overige niet-significante resultaten van het effect van leeftijd kan bijlage 17 worden geraadpleegd.

4.6 Effect van opleidingsniveau en frequentie krant lezen

Bij zowel artikel 1 als bij artikel 2 werden geen significante interactie-effecten geconstateerd tussen opleidingsniveau en conditie. Voor een overzicht van deze niet-significante resultaten kan bijlage 18 worden geraadpleegd. Daarnaast werden er bij zowel artikel 1 als bij artikel 2 geen significant interactie-effecten geconstateerd tussen de frequentie van krant lezen en conditie. Voor een overzicht van deze niet-significante resultaten kan bijlage 19 worden geraadpleegd.

4.7 Effect van geslacht

In tabel 8 wordt de verdeling van geslacht per conditie schematisch weergegeven en is te zien dat er relatief weinig mannen hebben deelgenomen aan het onderzoek. Hierdoor kunnen er geen representatieve kwantitatieve uitspraken worden gedaan over de eventuele verschillen tussen mannen en vrouwen. Daarom zullen kort de opvallende zaken wat betreft geslacht beschrijvend worden besproken.

Tabel 8 Verdeling geslacht per conditie

Artikel 1 Artikel 2 Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Persoonlijk betrokken Persoonlijk ironisch Totaal Man 7 9 11 5 32 Vrouw 23 24 25 34 106 Totaal 30 33 35 39 138

Voor een overzicht van de scores per conditie en per geslacht kan bijlage 20 worden geraadpleegd. Uit deze scores blijkt dat mannen bij artikel 1 vaak hoger scoorden dan vrouwen. Bij artikel 2 zijn er echter nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft de frequentie van hogere scores (zie tabel 9). Hierbij was het opvallend dat mannen – op emotionele betrokkenheid bij de persoonlijk ironische versie van artikel 2 na – altijd hoger scoorden op de componenten van narrative engagement. Voor de andere variabelen was er geen duidelijk patroon te constateren wat betreft geslacht.

Tabel 9 Frequentie hogere score

Artikel 1 Artikel 2

Conditie Man Vrouw Man Vrouw

Persoonlijk betrokken 11 2 6 7

32