• No results found

Hoofdstuk 5. Waterstandberekeningen Mark-Vliet systeem Met het programma Duflow is berekend hoe de waterstanden in het Mark-Vliet systeem

5.4. Resultaten van de Duflow-berekeningen

Met Duflow worden waterstanden in het Mark-Vliet systeem berekend voor een zo breed mo bereik aan combinaties tussen waterstanden bij de mondingen en afvoergolven. In paragraaf is besproken welke combinaties berekend worden om een goed beeld te geven van de veranderingen tussen de situatie zonder inzet en met inzet van het Volkerak-Zoommeer voor waterberging en van de gevolgen die de inzet heeft voor West-Brabant. Bij de discussie van de resultaten zullen de waterstanden op verschillende nodes of wel locaties gepresenteerd en

dat het

gelijk 3.5.2

esproken worden. De hierbij gebruikte nummers komen overeen met de in figuur 5.5 genoemde

nteerd die de waterstanden in het Mark-Vliet steem weergeven voor 5 plaatsen die het systeem goed representeren. De waterstanden zijn

terstand

jaar is

en b

nodes (zie ook bijlage H2).

Figuur 5.5: Duflow-netwerk van het Mark-Vliet systeem

In onderstaande figuren worden grafieken geprese sy

uitgezet tegen de tijd voor een periode van twee en een halve week waarin hoogwater optreedt in het Mark-Vliet systeem. De waterstanden worden naast de afvoergolf bepaald door de wa op het Volkerak-Zoommeer. In de grafieken zijn de randvoorwaarden weergegeven als een bepaalde herhalingstijd; MVS25 VZM100 betekent dat met een afvoergolf met een herhalingstijd van 25 jaar en een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 100

gerekend. De bijbehorende waterstanden op het Volkerak-Zoommeer staan in tabel 5.1.

Eerst wordt aan de hand van de grafieken in figuur 5.6 en figuur 5.7 een overzicht gegeven van de waterstanden die in de huidige situatie op kunnen treden. In figuur 5.6 worden grafieken met e gelijke randvoorwaarde op het Volkerak-Zoommeer voor variërende afvoergolven gepresenteerd.

Verandering van de kans op wateroverlast in het Mark-Vliet systeem

In figuur 5.7 is te zien hoe de waterstand in het Mark-Vliet systeem varieert als gevolg van verschillende waterstanden op het Volkerak-Zoommeer.

Tw aterstand VZM = 100 jaar, Tafv oer MVS = gevarieerd

2 2,5 A P ) 0 0,5 19-1 21-1 23-1 25-1 27-1 29-1 31-1 2-2 4-2 Tijd W a te 1 rs ta n d 1,5 (m +N

MVS25 NOD352 MVS25 NOD16 MVS25 NOD52 MVS25 NOD81 MVS25 NOD94 MVS50 NOD352 MVS50 NOD16 MVS50 NOD52 MVS50 NOD81 MVS50 NOD94 MVS100 NOD352 MVS100 NOD16 MVS100 NOD52 MVS100 NOD81 MVS100 NOD94

Figuur 5.6: Waterstanden in het Mark-Vliet systeem zoals berekend met Duflow bij een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 100 jaar en een afvoer met een herhalingstijd van respectievelijk 25, 50 en 100 jaar. De waterstanden zijn berekend zonder inzet van het Volkerak-Zoommeer.

Tafv oer MVS = 100 jaar, Tw aterstand VZM gevarieerd

0 0,5 1 19-1 21-1 23-1 25-1 27-1 29-1 31-1 2-2 4-2 Tijd W a te rs ta 1,5 +N 2 2,5 A P ) n d (m

VZM1 NOD352 VZM1 NOD16 VZM1 NOD52 VZM1 NOD81 VZM1 NOD94 VZM100 NOD352 VZM100 NOD16 VZM100 NOD52 VZM100 NOD81 VZM100 NOD94 VZM1430H NOD352 VZM1430H NOD16 VZM1430H NOD52 VZM1430H NOD81 VZM1430H NOD94

Figuur 5.7: Waterstanden in het Mark-Vliet systeem zoals berekend met Duflow bij een afvoergolf met een

herhalingstijd van 100 jaar en een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van respectievelijk 1, 100 en 1430 jaar. De waterstanden zijn berekend zonder hoogwaterberging. De inzet laat voor één locatie duidelijk zien hoe de waterstand in het Mark-Vliet systeem beïnvloed wordt door de waterstand op het Volkerak-Zoommeer.

ost

NOD352: Bovensas, Vliet NOD16: Stampersgat, Dintel/Mark

NOD52: Nieuwveer, Mark (bij bergboezems) NOD81: Trambrug, Mark

NOD94: Singel Breda oost NOD352: Bovensas, Vliet NOD16: Stampersgat, Dintel/Mark

NOD52: Nieuwveer, Mark (bij bergboezems) NOD81: Trambrug, Mark

NOD94: Singel Breda o

0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2 1,4 4-2 29-1 31-1 2-2

Als gevolg van aanwijzing van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging

De waterstanden in figuur 5.6 gaan zoals verwacht omhoog bij toenemende afvoeren. In de ovenstroomse delen (NOD94 en NOD81) zijn de waterstanden het hoogst. Bij Nieuwveer is de invloed van de bergboezems op de waterstand zichtbaar, in de pieken rond 29 en 31 januari zijn de waterstanden hier afgevlakt. Benedenstrooms van de bergboezems zijn de waterstanden afgevlakt. De invloe waterstand is hier wat minder groot dan bovenstrooms van de bergboez

In figuur ximale waterstanden in de bovenloop van de Mark en de singel van Breda worden bepaald door de afvoer. De waterstanden aldaar worden wel beïnvloed door de waterstand op het Volkerak-Zoommeer, maar de maximale waterstanden ondervinden geen invloed van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer. In figuur 5.7 is dit te zien aan de pieken die optreden rond 31 januari, deze worden niet hoger door hogere waterstanden op het Volkerak-Zoommeer. Alleen voor de waterstanden in de Vliet, de Dintel en het benedenstroomse deel van de Mark levert een verhoogde waterstand op het Volkerak-Zoommeer maatgevende waterstanden op. Een opvallende observatie is dat er tussen de benedenstroomse locaties maar kleine verschillen in de waterstanden zitten. Uit de data blijkt dat de waterstanden in de Dintel bij NOD16 en de Vliet bij Roosendaal (NOD 352) vrijwel gelijk aan elkaar zijn, terwijl de waterstanden op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 1430 jaar bij de Dintelmonding bijna 15 cm hoger is dan bij de Vlietmonding. Dit duidt erop dat waterstanden in het bovenstroomse deel van de Vliet sterk

e fvoer dat door de Dintel stroomt is veel groter dan de afvoer van de Vliet. De afvoer en dus de waterstanden in het Mark-Vliet kanaal en in de Roosendaalsche Vliet worden daardoor sterk beïnvloed door de waterstand in de Dintel/Mark bij Stampersgat.

In de huid erak-Zoommeer niet voor berging wordt gebruikt, wordt de waterstan beperkte afstand beïnvloed door de waterstand op het Volke n herhalingstijd tot 2000 jaar [21]. Wanneer het

Volkerak-Zoommeer wel ingezet gaat worden voor hoogwaterberging nemen de maximale waterstanden op het Volkerak-Zoommeer sterk toe bij herhalingstijden groter dan 1430 jaar. De invloed die deze hogere waterstanden bij de mondingen van de Dintel en de Vliet hebben op de waterstanden in het Mark-Vliet systeem is onderzocht met Duflow. In figuur 5.8 is een vergelijking van de

waterstanden voor de huidige situatie en de nieuwe situatie weergegeven bij een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 1430 jaar in beide situaties.

b

d van de afvoer op de

ems, de pieken zijn uitgedempt. 5.7 is te zien dat de ma

afhankelijk zijn van de waterstanden in de Dintel en niet zo zeer van de waterstanden in het benedenstroomse deel van de Vliet. Gezien de afvoerverdeling is dit logisch, het percentage van d a

ige situatie, waarin het Volk

d in het Mark-Vliet systeem over een rak-Zoommeer met ee

Verandering van de kans op wateroverlast in het Mark-Vliet systeem

Tafv oer MVS = 100 jaar, Tw aterstand VZM = 1430 jaar huidige situatie vs. situatie met hoogwaterberging

1,5 2 2,5 + N A P )

NOD352: Bovensas, Vliet NOD16: Stampersgat, Dintel/Mark

NOD52: Nieuwveer, Mark (bij bergboezems) NOD81: Trambrug, Mark

NOD94: Singel Breda oost

0 0,5 1 29-1 30-1 31-1 1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 Tijd W a te rs ta n d (m

VZM1430N NOD352 VZM1430N NOD16 VZM1430N NOD52 VZM1430N NOD81 VZM1430N NOD94 VZM1430H NOD352 VZM1430H NOD16 VZM1430H NOD52 VZM1430H NOD81 VZM1430H NOD94

Figuur 5.8: Waterstanden in het Mark-Vliet systeem zoals berekend met Duflow bij een afvoergolf met een

herhalingstijd van 100 jaar en een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 1430 jaar zonder inzet (H) en met inzet (N) van het Volkerak-Zoommeer voor berging.

In figuur 5.8 is alleen het laatste deel van de periode van hoogwater weergegeven. Vóór 29 janu zijn er geen verschillen in de waterstanden. Uit figuur 5.8 blijkt dat bij omstandigheden met eenzelfde herhalingstijd de invloed van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer verder bovenstrooms merkbaar is in de nieuwe situatie. In de huidige situatie was de invloed op de maximale waterstand van een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van

430 jaar slechts merkbaar tot iets voorbij Stampersgat (NOD16). Door inzet van

ari

het

Volkerak-rzoek verder geen consequenties worden verbonden, maar dat wellicht van belang kan zijn. Zoals te zien is in figuur 5.9 blijkt de lengte van de periode waarover de waterstand verhoogd is zeer belangrijk te zijn voor de maximale waterstanden die bereikt worden in het Mark-Vliet systeem wanneer er vanuit wordt uitgegaan dat de waterstandtop op het Volkerak-Zoommeer 3 dagen na de afvoerpiek komt. Bij een korte duur (2 dagen waterstandverhoging) worden de maximale waterstanden bij Trambrug en verder bovenstrooms niet beïnvloed, zoals bleek uit figuur 5.7. De maximale waterstanden zijn bovenstrooms in deze situatie afvoergedomineerd. Wanneer de duur van de waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommeer echter toeneemt, kan het Mark-Vliet systeem over een langere periode 1

Zoommeer wordt de maximale waterstand hoger tot voorbij Nieuwveer (NOD 52), 20 km stroomopwaarts van Stampersgat. De invloed benedenstrooms is het grootst aangezien de waterstanden daar reageren direct op de waterstanden bij de mondingen. De waterstanden op benedenstroomse locaties nemen met meer dan een halve meter toe vergeleken met een situatie waarin het Volkerak-Zoommeer niet wordt ingezet. Op locaties bovenstrooms van Nieuwveer (NOD81 en NOD94) beïnvloedt de inzet van het Volkerak-Zoommeer voor waterberging de maximale waterstand niet; de maximale waterstand, die optreedt rond 31 januari, is nog steeds afvoergedomineerd.

Als gevolg van aanwijzing van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging

niet afwateren en wordt het water zo ver opgestuwd dat de maximale waterstanden tot in de singels van Breda (NOD94) omhoog gaan bij inzet van het Volkerak-Zoommeer voor berging.

Tafv oer MVS = 100 jaar, Tw aterstand VZM = 1430 jaar huidige situatie vs. situatie met ho

0 0,5 1 1,5 2 2,5 29-1 30-1 31-1 1-2 2-2 3-2 4-2 5-2 Tijd W a ter s tan d ( m + NAP ) ogwaterberging

VZM1430N NOD254 VZM1439N NOD16 VZM1430N NOD52 VZM1430N NOD81 VZM1430N NOD94 VZM1430H NOD254 VZM1430H NOD16 VZM1430H NOD52 VZM1430H NOD81 VZM1430H NOD94

iguur 5.9: Waterstanden in het Mark-Vliet systeem zoals berekend met Duflow bij een afvoergolf met een

zijn

nderen, bant.

het de groot aantal locaties de maximale waterstand in het Mark-Vliet systeem eneemt. Hoever bovenstrooms de invloed van de waterstand bij de mondingen reikt is

samen laten vallen met de afvoerpiek [16]. Ten tweede is door Arcadis uitgegaan van een

F

herhalingstijd van 100 jaar en een waterstand op het Volkerak-Zoommeer met een herhalingstijd van 1430 jaar zonder inzet (H) en met inzet (N) van het Volkerak-Zoommeer voor berging. Er is hierbij uitgegaan van een verlengde waterstandverhoging; de waterstand op het Volkerak-Zoommeer is ongeveer 8 dagen verhoogd.

Er wordt van uitgegaan dat de waterstand op het Volkerak-Zoommeer 2 dagen verhoogd zal [14]. Uit de Duflow-berekeningen blijkt dat wanneer de duur toeneemt, de consequenties voor de maximale waterstanden groot kunnen zijn door toenemende opstuwing. Wanneer de

uitgangspunten aangaande de duur van hoogwaterberging op het Volkerak-Zoommeer vera kan opstuwing dus grote gevolgen hebben voor de gevolgen van de maatregel in West-Bra

Samenvattend kan het volgende geconcludeerd worden uit de resultaten van de Duflow berekeningen. De invloed van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer op de waterstanden in Mark-Vliet systeem reikt maximaal ongeveer 20 km verder stroomopwaarts bij inzet van het Volkerak-Zoommeer. Uit de vergelijking van de huidige en nieuwe situatie blijkt dat bij eenzelf herhalingstijd op een

to

afhankelijk van de hoogte van deze waterstand, maar ook van de duur van de stremmingperiode van het Mark-Vliet systeem. In paragraaf 5.7 zal verder ingegaan worden op de gevolgen van de veranderingen in de waterstanden in het Mark-Vliet systeem.