• No results found

Hoofdstuk 5. Waterstandberekeningen Mark-Vliet systeem Met het programma Duflow is berekend hoe de waterstanden in het Mark-Vliet systeem

5.3. Randvoorwaarden Volkerak-Zoommeer

loop op

. Er is aangenomen dat de waterstand, wanneer niet verhoogd, op het gemiddeld r

eschikbare metingen blijkt dat de het

elijk e duur nadrukt moet worden dat dit

er

monding van de Dintel voor vier situaties; een situatie waarbij een waterstand met een frequentie De verhanglijn in het Mark-Vliet systeem is afhankelijk van de vorm van het waterstandver het Volkerak-Zoommeer. De waterstand wordt in Duflow opgelegd over een periode die gelijk is aan de periode waarover de afvoergolven door het Mark-Vliet systeem lopen; van 19 januari 1995

t 5 februari 1995 to

peil van 0.15 m + NAP zal liggen. De top van de waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommee bij een gegeven herhalingstijd wordt afgelezen uit de overschrijdingsfrequentielijnen in figuur 4.7 voor de Dintelmonding en in figuur 4.8 voor de Vlietmonding in paragraaf 4.2.3.

In de situatie met inzet van het Volkerak-Zoommeer wordt de vorm van de waterstandbeweging op het Volkerak-Zoommeer bepaald door de duur van de hoogwaterberging. Binnen een dag bereikt het Volkerak-Zoommeer het maximale waterpeil. Een dag later is het systeem weer op een gemiddeld peil [2], zoals in paragraaf 1.2.2 is toegelicht. De waterstand is dus twee dagen

verhoogd, waarbij de top na 24 uur wordt bereikt.

In de huidige situatie, zonder inzet van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging, is de duur van een waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommeer afhankelijk van de

eerslagpatronen en het spuibeleid. Uit de beperkte hoeveelheid b n

waterstand op het Volkerak-Zoommeer gemiddeld ongeveer drie dagen aaneengesloten boven gemiddelde peil blijft in de huidige situatie. Vooruitlopend op de resultaten van de Duflow berekeningen blijkt echter dat de keuze voor de duur van de waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommeer in de huidige situatie maar weinig invloed heeft op de maximale waterstanden in het Mark-Vliet systeem. Bovenstrooms is de afvoer dominerend. Alleen benedenstrooms, in de Dintel en de Vliet, worden de maximale waterstanden in het systeem bepaald door de waterstand op het Volkerak-Zoommeer. De maximale waterstanden worden daar in de huidige situatie voornam bepaald door de hoogte van de waterstandtop op het Volkerak-Zoommeer, opstuwing door d

an de waterstandverhoging heeft een verwaarloosbare invloed. Be v

alleen geldt in de huidige situatie. Zoals zal blijken in paragraaf 5.4, speelt de duur van de verhoging in de situatie met aanwijzing van het Volkerak-Zoommeer voor berging wel een rol. T versimpeling van de invoer is gekozen om de duur van de waterstandverhoging in de huidige situatie gelijk te houden aan de duur in de situatie met inzet, dus een duur van twee dagen. Figuur 5.3 laat voorbeelden zien van het waterstandverloop op het Volkerak-Zoommeer bij de

Als gevolg van aanwijzing van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging

van 1/1 jaar optreedt, een situatie waarbij een waterstand met een frequentie van 1/100 jaar optreedt, een situatie waarbij een waterstand met een frequentie van 1/1430 jaar optreedt i huidige situatie, dus zonder hoogwaterberging en een situatie waarbij een waterstand met een frequentie van 1/1430 jaar optreedt met hoogwaterberging.

n de 1,5 2,0 2,5 ( m + N A P ) 0,0 19-1 21-1 23-1 25-1 27-1 29-1 31-1 2-2 4-2 6-2 Datum 0,5 W a 1,0 te rs ta n d VZM 1/1 VZM 1/100 VZM 1/1430 Huidig VZM 1/1430 Nieuw

Figuur 5.3: De waterstandbeweging op het Volkerak-Zoommeer, afhankelijk van de herhalingstijd van de waterstand en de situatie (huidig = situatie zonder aanwijzing hoogwaterberging op het Volkerak-Zoommeer; nieuw = situatie met aanwijzing hoogwaterberging op het Volkerak-Zoommeer).

Naast het bepalen van de top en de vorm van de waterstandbeweging op het Volkerak-Zoommeer is ook de timing van het optreden van de top ten opzichte van de afvoerpiek in het Mark-Vliet systeem van belang. Bij voorgaand onderzoek naar de gevolgen van inzet van het Volkerak-Zoommeer voor waterberging is uitgegaan van een waterstand op het Volkerak-Volkerak-Zoommeer vergelijkbaar met variant 1 in figuur 5.4.

0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 19-1 21-1 23-1 25-1 27-1 29-1 31-1 2-2 4-2 6-2 Datum W a te rs ta n d ( m + N A P ) 0 20 40 60 80 100 D e b iet ( m 3/ s) 120 140 2,5

VZM 1/1430 variant 1 VZM 1/1430 variant 2 Debiet Mark-Vliet systeem

Figuur 5.4: Timing van de waterstandtop op het Volkerak-Zoommeer ten opzichte van de afvoerpiek in het Mark-Vliet systeem met een herhalingstijd van 100 jaar (oranje lijn). In variant 1 (blauwe lijn) vallen de toppen samen. In varian (groene lijn) komt de waterstandtop 3 dagen na de afvoertop. Het debiet van het Mark-Vliet systeem moet van d y-as afgelezen worden, de waterstand op het Volkerak-Zoommeer van de linker y-as.

De reden was dat het samenvallen van de toppen de meest extreme waterstanden in het Mark-V systeem oplevert [16]. Uit onderzoek van HKV

t 2 e rechter

liet

LIJN IN WATER blijkt echter dat het waarschijnlijk is at de afvoerpieken op de Rijn en Maas en dus de inzet van het Volkerak-Zoommeer een aantal d

dagen na de afvoerpiek op het Mark-Vliet systeem optreedt [17]. Er wordt, zoals besproken in paragraaf 3.5.2, in dit onderzoek daarom uitgegaan van variant 2 in figuur 5.4. De verschillen

Verandering van de kans op wateroverlast in het Mark-Vliet systeem

tussen de twee varianten en de gevolgen die de keuze voor variant 2 met zich mee brengt wo bediscussieerd in paragraaf 6.4.3.

De correlatie tussen de waterstand op het Volkerak-Zoomme

rden

er en de afvoer door het Mark-Vliet systeem in de huidige situatie is niet gelijk aan de correlatie tussen de waterstand op het Volkerak-Zoommeer en de afvoer door het Mark-Vliet systeem bij inzet van het Volkerak-Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging. In paragraaf 3.4 is hierop ingegaan. Voor de Duflow-randvoorwaarden

betekent dit dat er vanuit wordt gegaan dat de waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommeer in de huidige situatie niet gebonden is aan een tijdstip ten opzichte van de hoogwatergolf in het Mark-Vliet systeem. De timing van de twee pieken ten opzichte van elkaar zou alleen van belang zijn als de maximale waterstanden in het Mark-Vliet systeem worden verhoogd door opstuwing als gevolg van hoge waterstanden in de mondingen van het systeem. De invloed van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer op de maximale waterstanden bovenstrooms is echter gering in de huidige situatie, de waterstanden bovenstrooms zijn bijna volledig afvoergedomineerd. De maximale waterstand in het Mark-Vliet systeem wordt in de huidige situatie dus niet beïnvloed door de timing van de waterstandverhoging op het Volkerak-Zoommeer. Benedenstrooms wordt

. de maximale waterstand bepaald door de top op het Volkerak-Zoommeer. De timing heeft weinig invloed aangezien de afvoerpieken daar grotendeels uitgedempt zijn, zoals in figuur 5.5 is te zien In tabel 5.1 zijn de benedenstroomse randvoorwaarden op het Volkerak-Zoommeer voor de verschillende herhalingstijden gepresenteerd zoals ze in dit onderzoek zijn gehanteerd.

Dintelmonding Vlietmonding Overschrijdings-frequentie (1/jaar) Waterstand huidig (m + NAP) Waterstand nieuw (m + NAP) Waterstand huidig (m + NAP) Waterstand nieuw (m + NAP) 1 0,3 0,3 0,26 0,26 1/25 0,5 0,5 0,46 0,46 1/50 0,54 0,54 0,51 0,51 1/100 0,58 0,58 0,53 0,53 1/1000 0,72 0,83 0,60 0,61 1/1430 0,74 1,92 0,60 1,91 1/2000 0,77 2,12 0,61 2,11

Tabel 5.1: Overschrijdingsfrequenties van de waterstand op het Volkerak-Zoommeer bij de Dintelmonding en de Vlietmonding in de situatie met en zonder inzet van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging zoals berekend met Hydra-M, uitgaande van een bodemhoogte van 6 m - NAP.

In tegenstelling tot eerder onderzoek is in dit onderzoek de waterstandtop beter onderbouwd op basis van statistiek. Daarnaast wordt uitgegaan van een verlaatte inzet van het

Volkerak-Zoommeer ten opzichte van de afvoergolf in het Mark-Vliet systeem. Een derde verandering ten

n zijn. Dit verschil wordt

n opzichte van eerder onderzoek is het gebruiken van verschillende waterstanden bij de Dintel- en Vlietmonding. Uit berekeningen blijkt dat vooral bij lage herhalingstijden het verschil in waterstand tussen de Dintelmonding en de Vlietmonding significant ka

veroorzaakt door de gevoeligheid van de waterstand op die locatie voor windinvloed. Zoals in hoofdstuk 4 is besproken is de waterstand bij de Dintelmonding windgedomineerd, terwijl de waterstand bij de Vlietmonding veel meer door het meerpeil wordt bepaald. De waterstand is onder dezelfde omstandigheden daarom vaak hoger bij de monding van de Dintel. Het verschil in waterstand in de twee mondingen kan leiden tot een andere verdeling van water over de Mark e

Als gevolg van aanwijzing van het Volkerak-Zoommeer voor hoogwaterberging

Vliet, wat weer leidt tot waterstandveranderingen in het systeem. Dit wordt verder besproken in paragraaf 5.6.1.

Tijdens inzet van het Volkerak-Zoommeer is de waterstand in de mondingen

meerpeilgedomineerd; het verschil tussen de Vlietmonding en Dintelmonding bedraagt slechts een centimeter en heeft in deze situatie daarom een verwaarloosbare invloed. Desondanks is het wel belangrijk om voor de twee mondingen aparte randvoorwaarden op te leggen in Duflow, zo

verschil tussen de huidige situatie en de situatie met inzet van het Volkerak-Zoommeer duidelijk in kaart gebracht kan worden.