• No results found

3. Methodologie

3.2. Onderzoek

3.2.1. Respondenten – wie heeft de enquête ingevuld?

Het spreekt voor zich dat de resultaten van dit onderzoek interessant kunnen zijn voor projectontwikkelaars en aannemers die een inzicht willen krijgen in de manier waarop mensen hun gedrag baseren bij het bouwen van een woning. Daarom heb ik het geluk dat ABS Bouwteam, een totaalaannemer die duurzaamheid hoog in het vaandel draagt en voornamelijk operationeel is in Vlaanderen, heeft willen meewerken aan dit onderzoek en hun klantenbestand op een rechtmatige manier ter beschikking heeft willen stellen.

ABS Bouwteam is gespecialiseerd in projectontwikkeling en villabouw, met de hoogst mogelijke graad van afwerking. Daarom spreekt het voor zich dat mijn respondenten zich zo goed als allemaal bevinden in de bovenklasse van de maatschappij. Hoewel deze bovenklasse niet representatief is voor Vlaanderen in zijn geheel, is het onderzoek an sich wél relevant. Als we uitgaan van de vooraf gestelde hypothese is het interessant om te onderzoeken of een groter budget wel degelijk leidt tot meer duurzaamheidsinvesteringen aangezien zowel een bevestiging als een weerlegging van deze hypothese interessante resultaten kan inhouden.

Het onderzoek waar deze masterproef op is gebaseerd, is verlopen via een online enquête die heeft plaatsgevonden tussen 18 februari 2020 en 15 maart 2020. De enquête is uitgestuurd naar 2978 e-mailadressen. Drie respondenten hadden de kans om een fles gin te winnen bij het afwerken van de enquête. In totaal zijn er 723 mensen begonnen met de enquête in te vullen en hebben 462 mensen de enquête volledig afgewerkt. Om tot uniforme en waarheidsgetrouwe resultaten te komen, spreekt het voor zich dat we in elke analyse hetzelfde aantal respondenten zullen gebruiken, dus N = 462. Het is van belang om te onthouden dat hoewel een enquête slechts wordt ingevuld door één persoon, de antwoorden representatief zijn voor het hele gezin van deze persoon die antwoord. Er kan dus vanuit gegaan worden dat de respondent het standpunt van het gezin weergeeft.

Zoals eerder vermeld is hetgeen ik onderzoek sterk beïnvloed door mijn dataset aangezien nagenoeg alle respondenten tot de hogere sociale klasse in Vlaanderen behoren. Het type persoon dat bouwt met ABS Bouwteam heeft vaak veel overeenkomsten op vlak van inkomen, gezinsverband, type huis, hoogst behaalde diploma en nog zaken. Zoals te zien is in grafiek 1 is er voor de respondenten van dit onderzoek een onevenwicht in het geslacht dat de enquête heeft beantwoord. Zoals eerder vermeld is het hier belangrijk om te onthouden dat de persoon die antwoord op de enquête representatief is voor het hele gezin, en een gezin op zich kan geen geslacht hebben. Dit resultaat zegt dus niets over het gezin, maar enkel over de persoon van het gezin die enquête heeft beantwoord.

Grafiek 1: Aandeel mannelijke en vrouwelijke respondenten.

Naast geslacht kent deze groep respondenten nog een aantal andere kenmerken. De gemiddelde leeftijd is 51 jaar (gemiddeld geboortejaar = 1969) met een standaardafwijking van 13 jaar, en er hebben mensen geantwoord tussen 23 en 90 jaar met een uitschieter van 21 zestigjarigen. Zoals weergegeven in grafiek 2 is met 71,43% het grootste deel van mijn respondenten voltijds werkzaam. 7,36% is deeltijds werkzaam, 0,87% is werkzoekend of ontvangt een werkloosheidsuitkering, 15,80% is gepensioneerd, 0,43% is arbeidsongeschikt, niemand is in volledige loopbaanonderbreking, 3,46% is huisman of huisvrouw en 0,65% is student. Grafiek 3 toont dat het overgrote deel van de respondenten hoger onderwijs heeft gevolgd: 53,90% heeft een masterdiploma behaald en 34,20% heeft enkel een bachelordiploma behaald. Verder heeft 9,96% enkel het hoger secundair onderwijs

afgewerkt, heeft 1,73% enkel het lager secundair onderwijs afgewerkt en heeft 0,22% enkel het lager onderwijs afgewerkt.

Grafiek 2: Situatie op de arbeidsmarkt respondenten.

Grafiek 3: Hoogst behaalde diploma respondenten.

In de enquête werd ook gevraagd naar het netto-gezinsinkomen per maand. Dit zijn alle netto-inkomens of uitkeringen van een gezin, plus eventuele extralegale voordelen, huurinkomsten, dividenden en kinderbijslag. De respondenten hadden uiteraard de mogelijkheid om niet op deze vraag te antwoorden, maar slechts 16,67% heeft voor deze optie gekozen. Grafiek 4 toont ook dat meer dan de helft van de respondenten een gezinsinkomen boven 4000 euro heeft, en minder dan 5% zit onder 2000 euro maandelijks gezinsinkomen. Als we dit vergelijken met het equivalent Vlaams gezinsinkomen, zit hier ongeveer 44% van de gezinnen onder een maandelijks gezinsinkomen van 2000 euro. Het gemiddeld netto-gezinsinkomen van een Vlaams gezin is 2251 euro terwijl de respondenten van dit onderzoek zich gemiddeld in de categorie van een inkomen tussen 5000 euro en 5999 euro bevinden (EU-SILC Statbel, 2017).

Vervolgens werd de respondenten gevraagd om zichzelf te positioneren op het politieke spectrum. Enerzijds moesten zij zich plaatsen op het economisch politieke spectrum op een schaal van 100%, waar 0% gelijkstaat met links (socialistisch) en 100% gelijkstaat met rechts (liberaal). Vervolgens moesten zij hetzelfde doen op het ethische politieke spectrum op een schaal van 100%, waar 0% gelijkstaat aan links (progressief) en 100% gelijkstaat met rechts (conservatief). De respondenten neigen met 68,16% op de eerste vraag naar een liberaal gedachtegoed, terwijl ze met 47,59% op de tweede vraag bij een net iets progressiever gedachtegoed zweren.

Grafiek 4: Netto-gezinsinkomen per maand in euro respondenten.

Grafiek 5: Politieke spectrum respondenten.

Als laatste hebben de respondenten zich moeten identificeren aan de hand van de grote vijf persoonlijkheidskenmerken. De insteek van deze masterproef is uiteraard niet dat er erg diep moet worden ingegaan op deze persoonlijkheidskenmerken, maar om het type persoon dat antwoordt op de andere vragen in kaart te brengen, is het nuttig om deze te situeren in dit persoonlijkheidsspectrum. Op basis van het werk van Hendriks, Hofstee & De Raad (1999) hadden de respondenten de mogelijkheid om te kiezen of ze eerder inventief en nieuwsgierig of consistent en voorzichtig, efficiënt en georganiseerd of nonchalant en gemoedelijk, hartelijk en actief of solidair en gereserveerd, vriendelijk en medelevend of uitdagend en terughoudend, gevoelig en nerveus of zelfzeker en veilig waren. De resultaten tonen dat de meerderheid zichzelf inventief en nieuwsgierig, efficiënt en georganiseerd, hartelijk en actief, vriendelijk en medelevend en zelfzeker en veilig vindt.

Het gevoerde onderzoek dat dient als basis van deze masterproef is geen typisch experiment waarin verschillende condities, manipulaties, en ‘pretests’ aan bod komen, maar wel een onderzoek dat dient tot het onderzoeken van correlaties tussen variabelen. Daarom gaat het volgende deel meteen in op wat gemeten is en hoe dit gemeten is, zonder het beschrijven van manipulatie en ‘pretest’, daar deze niet aan de orde zijn.