NWO loopt over haar schulden slechts een beperkt renterisico, aangezien de kasstromen grotendeels onafhankelijk zijn van de marktrente. De liquide middelen worden aangehouden bij de overheid.
De verstrekte leningen onder de financiële vaste activa zijn nagenoeg allemaal renteloos verstrekt. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt.
NWO loopt geen valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in Euro plaatsvinden.
Liquiditeitsrisico
NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het bestuur ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
Per 31 december 2019 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen van de grootste posten als volgt:
bedragen in k€ Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar Totaal
Vorderingen op groepsmaatschappijen 153 − − 153
Vorderingen derden en overige overheden inzake
bijdragen en subsidies 45.024 135.071 180.095
Af: Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subusidies), inclusief groepsmaatschappijen
-512.789 -688.504 -27.772 -1.229.065
Stand 31 december -467.612 -553.433 -27.772 -1.048.817
De voor de afwikkeling van deze betalingsverplichtingen benodigde middelen komen uit de liquide middelen van NWO en de verwachte rijksbijdragen voor de komende jaren. De stand van de liquide middelen bedraagt ultimo 2019 totaal € 843,3 miljoen.
Van de liquide middelen staat € 1,2 miljoen niet ter vrije beschikking uit hoofde van een verstrekte bank-garantie. De kortlopende verplichtingen worden met name gefinancierd uit de volgend jaar te ontvangen Rijksbijdrage.
De begroting 2020 inclusief meerjarencijfers is sluitend. Deze begroting en meerjarencijfers zijn bij brief d.d. 23 december 2019 door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap goedgekeurd. Zie paragraaf 4.3 Continuïteit voor de enkelvoudige meerjaren liquiditeitsprognose 2019-2024.
Reële waarde
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten wijkt niet in belangrijke mate af van de boekwaarde daarvan. Dit hangt samen met de overwegend korte looptijden en de lage marktrente. De reële waarde is hierbij de contante waarde per balansdatum van toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening.
8.2.13 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
De niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen bestaan uit:
bedragen in k€ Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar Totaal
Huurverplichtingen 3.443 13.192 24.966 41.601
Facilitaire zaken 206 59 − 265
ICT en automatisering 1.042 1.316 − 2.358
Overige verplichtingen 95 96 − 191
Stand 31 december 4.786 14.663 24.966 44.415
Het belangrijkste deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen hebben betrekking op de huurcontracten voor de kantoorgebouwen waarin NWO is gehuisvest.
NWO heeft een huurcontract voor het kantoorgebouw in Den Haag, welke loopt tot 2031. De jaarlijkse huurlast bedraagt circa € 2,7 miljoen (inclusief servicekosten) en wordt jaarlijks geïndexeerd. Een gedeelte van de huur wordt in rekening gebracht bij ZonMw en andere onderhuurders (circa € 1 miljoen).
Hoofdstuk 5 | Jaarrekening
130
Daarnaast heeft NWO een huurcontract voor het kantoorgebouw in Utrecht, waarin NWO-I is gehuisvest. Het huurcontract loopt tot en met 2036 en bedraagt circa € 0,7 miljoen per jaar. Deze kosten worden doorbelast aan NWO-I. Het andere deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen heeft betrek-king op kantoorfaciliteiten ( catering, automatisering/ telefonie) en ICT gerelateerde zaken.
De ICT gerelateerde zaken betreffen hoofdzakelijk de beheer -en onderhoudskosten, licentiekosten en softwaresupport van informatiesystemen.
NWO heeft voor een bedrag van totaal € 1,0 miljoen aan garanties en borgstellingen afgegeven voor huur kantoorgebouwen Den Haag (€ 0,9 miljoen) en Utrecht (€ 0,3 miljoen).
8.3 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten
8.3.1 Begroting 2019
Op 31 oktober 2018 is de NWO-Begroting 2019 aangeboden aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Op 21 december 2018 heeft OCW bij brief, referentie 1460770, ingestemd met de ingediende begroting. De begroting geeft de geld verdelende rol van NWO weer. De realisatie 2019 versus begroting wordt in de navolgende paragrafen nader toegelicht.
8.3.2 Baten
De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
bedragen in k€ Realisatie 2019 Begroting 2019 Realisatie 2018
Rijksbijdrage OCW 1.012.939 1.001.525 1.080.152
Specifieke subsidies OCW 925 125 1.678
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 66.302 49.515 52.764
Subsidies & bijdragen van derden 37.756 34.374 36.493
Overige baten 15 1.739 69
Totaal baten 1.117.937 1.087.278 1.171.156
De initiële begroting NWO 2019 ging uit van een rijksbijdrage van € 1.001,5. In de begrote baten werd nog rekening gehouden met een bate van € 21,3 miljoen als gevolg van de mutatie vordering OCW (zie volgende tabel).
Echter, door de gewijzigde zienswijze van OCW met betrekking tot de vordering OCW kan deze systematiek niet meer worden gehanteerd. De gerealiseerde rijksbijdrage OCW is nu altijd gelijk aan de ontvangen rijksbijdragen, zoals beschikt bij rijksbijdragebrief.
In 2019 is totaal € 1.012,9 miljoen aan rijksbijdrage gerealiseerd. Dit is per saldo € 11,4 miljoen meer dan initieel begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door de extra middelen die OCW heeft beschikt in de aanvullende rijksbijdrage brief 2019 (totaal € 35,4 miljoen), waarmee in de initiële begroting geen rekening is gehouden. Daar tegenover staan minder gerealiseerde baten (21,3 miljoen) ten opzichte van initieel begroot, omdat in de begroting nog werd uitgegaan van baten uit de mutatie van de vordering OCW. NWO vervult voor een aantal bijdragen een kassiersfunctie. In de begroting 2019 zijn deze bijdragen verwerkt als baten en lasten in de winst -en verliesrekening. Gecorrigeerd voor deze cashbijdragen (€ 0,6 miljoen) is de realisatie van de baten voor specifieke subsidies OCW, overige overheidsbijdragen en subsidies derden € 21,5 miljoen hoger dan initieel begroot.
Dit is vooral het gevolg van doorgeschoven verplichtingen van 2018 naar 2019 én de ontvangst en verplichting van specifieke bijdragen welke in de begroting 2019 nog niet waren voorzien. De aangegane subsidieverplichtingen worden gematcht met de specifieke bijdragen en hebben derhalve geen
resultaatseffect.