• No results found

3. Fiscale eenheid

3.3 Relevante arresten

3.3.1 X Holding

Bij het ‘X Holding’ arrest149 gaat het om een in Nederland gevestigde vennootschap (X bv), die

samen met haar Belgische dochtermaatschappij een verzoek indient om als fiscale eenheid aangemerkt te worden. De Belgische dochtermaatschappij is opgericht naar Belgisch recht, en gevestigd in België. X bv had 100% van de aandelen in de Belgische dochtermaatschappij in bezit. Om de Belgische verliezen de compenseren wilde X bv een fiscale eenheid aan gaan zodat deze gecompenseerd konden worden met de Nederlandse winsten. De belastingdienst heeft het verzoek afgewezen, aangezien niet aan de voorwaarden van de fiscale eenheid wordt voldaan.

Het HvJ EU heeft geoordeeld dat er sprake was van een beperking van de vrijheid van vestiging150 maar overweegt dat het toestaan van de grensoverschrijdende fiscale eenheid er

toe kan leiden dat de moedervennootschap vrij kan kiezen in welke lidstaat de verliezen van de dochtermaatschappij kan worden afgetrokken van de winsten. De conclusie van het HvJ EU is dat de beperking van de fiscale eenheid kan worden gerechtvaardigd uit hoofde van de noodzaak om de verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen lidstaten te waarborgen.151

Uiteindelijk is er dus geoordeeld dat het niet toestaan van een grensoverschrijdende eenheid wordt aanvaard.

143 Art. 15 lid 4 Wet Vpb

144 Art. 15 lid 4 sub a Wet Vpb 145 Art. 15 lid 4 sub b Wet Vpb 146 Art. 15 lid 4 sub c, d en e Wet Vpb 147 Art. 15 lid 4 sub f Wet Vpb 148 Art. 15 lid 10 Sub 1 Wet Vpb

149 HvJ EU 25 februari 2010, nr. C-337/08 (X Holding) 150 HvJ EU 25 februari 2010, nr. C-337/08, r.o. 20 151 HvJ EU 25 februari 2010, nr. C-337/08, r.o. 33

3.3.2 Papillon

In arrest over de papillon152 zaak was er sprake van een Franse moedermaatschappij

‘Papillon’. Deze Franse moedermaatschappij hield (achter)kleindochtermaatschappijen middels een Nederlandse dochtermaatschappij. De Nederlandse dochtermaatschappij hielt 99,99% van de aandelen in de Franse ‘Kiron SARL’, welke op haar beurt diverse dochtermaatschappijen hielt.

Het Europese Hof van Justitie heeft in dit arrest geoordeeld dat het mogelijk is om een fiscale eenheid aan te gaan tussen bv’s met een buitenlandse tussenschakel. Een Nederlandse moedermaatschappij kan dus vanaf dat moment een fiscale eenheid aangaan met een Nederlandse kleindochtermaatschappij, indien de tussenhoudster gevestigd is in een EU-land. De voorwaarde hiervoor is dat tussen de betreffende bv’s een aandelenrelatie moet bestaan en dat de bv’s in Nederland gevestigd moeten zijn.153

3.3.3 Groupe Steria

Groupe Steria154 is de moedermaatschappij van een in Frankrijk gevestigde vennootschap die

gebruik maakt van een fiscale integratieregeling. Ze bezit zowel ingezeten als niet-ingezeten dochtervennootschappen. Groupe Steria brengt de ontvangen dividenden van de niet- ingezetenen dochtermaatschappijen in mindering op haar netto winst minus het aandeel voor kosten en lasten. Voor het deel van de belastingen dat overeenkwam met het aandeel voor kosten en lasten heeft Groupe Steria verzocht om teruggaaf, de Franse belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen.

Door de aftrek van de uitgekeerde winst niet toe te staan voor deelnemingen in buitenlandse vennootschappen, oordeelt het Hof van Justitie EU dat Frankrijk in strijd handelt met het EU- recht. Het verschil in behandeling vormt een beperking van de vrijheid van vestiging.155

3.3.4 X bv en X nv

Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van een Zweeds L-concern. X bv fungeert als houdstermaatschappij van ongeveer 40 buitenlandse deelnemingen. Het L-concern wilt de Italiaanse concernvennootschap C SpA van de beurs halen waarvoor een bedrag van €237 miljoen nodig is. Hiervoor wordt de Italiaanse vennootschap F Srl opgericht door Italiaan E. X bv neemt de aandelen F Srl van E over en via F Srl worden de aandelen ingekocht. X bv stort €237 miljoen in F Srl. X bv leent het bedrag van de Zweedse B, een concernvennootschap die

152 HvJ EG 27 november 2008, nr. C-418/07 (Papillon) 153 HvJ EG 27 november 2008, nr. C-418/07 (Papillon) 154 HvJ EU 2 september 2015, nr. C-368/14 (Groupe Steria) 155 HvJ EU 2 september 2015, nr. C-368/14 (Groupe Steria) r.o. 18

‘treasury-activiteiten’ verricht. De verschuldigde rente van €6,5 miljoen brengt X bv in aftrek, maar de inspecteur staat deze aftrek niet toe. Het Hof oordeelt dat X bv een constructie heeft opgezet met het doel om een belangenwijziging te creëren en staat de aftrek van de rente niet toe. De belanghebbende gaat in cassatie.

Het Europese Hof van Justitie heeft op 22 februari 2018 uitspraak gedaan en oordeelt dat het door Nederland niet toe staan van de renteaftrek die verband houdt met een kapitaalstorting in een dochteronderneming uit een andere lidstaat, in strijd is met het EU-recht. Hierbij wordt gewezen op het feit dat het wel toegestaan zou zijn indien als de dochteronderneming binnen een fiscale eenheid in Nederland was gevestigd.156 Het Europese Hof heeft hierbij het advies

van de A-G157 van 25 oktober 2017 overgenomen. Art. 10a Wet Vpb is in strijd met de vrijheid

van vestiging.

3.4 Spoedreparatiemaatregel

Doordat dit jaar is geoordeeld dat de Nederlandse regels betreffende de fiscale eenheid in strijd zijn met het EU-recht moet Nederland zijn wetgeving moet aanpassen. Op 25 oktober 2017, na het oordeel van de Advocaat-Generaal, heeft staatssecretaris Wiebes direct spoedreparatiemaatregelen aangekondigd die betrekking hebben op art. 10a, art. 13, art. 13l, art. 20a en art. 11a Wet Vpb. De spoedreparatie is bedoeld als een tijdelijke maatregel. Binnen een afzienbare termijn zou er een toekomstbestendige concernregeling komen.158 De

maatregelen houden in dat voor sommige regelingen, waaronder ook art. 10a Wet Vpb, moet worden gedaan alsof er geen fiscale eenheid van toepassing is en de vennootschappen geacht worden zelfstandig belastingplichtig te zijn. 159 Deze maatregelen zouden alleen

ingevoerd worden als het Europese Hof dezelfde mening heeft als de Advocaat-Generaal, wat het geval was.160

Het gevolg van de uitspraak van het Europese Hof is dat de spoedreparatiemaatregelen in werking gaan treden. De spoedreparatiemaatregelen hebben een terugwerkende kracht tot 25 oktober 2017, 11 uur, de datum en tijd waarop de Advocaat-Generaal zijn conclusie openbaar heeft gemaakt. De terugwerkende kracht zou in de praktijk tot enige problemen kunnen leiden bij bijvoorbeeld het opstellen van de jaarrekening en de belastingaangifte van 2017.161 Op 6

156 HvJ EU 22 februari 2018, nr.398/16 en nr. C-399/16 157 Advocaat-Generaal

158 Elsweier, F. (april 2018) Fiscale eenheid: een dynamisch regime binnen de vpb. 159 Elsweier, F. (april 2018) Fiscale eenheid: een dynamisch regime binnen de vpb.

160 Pahladsingh, A. T, Heuvel, van den, P.W.H. (april 2018) Spoedreparatie fiscale eenheid Vpb: leg de rekening niet bij het

mkb! Het register (nummer 2) p. 11

161 Pahladsingh, A. T, Heuvel, van den, P.W.H. (april 2018) Spoedreparatie fiscale eenheid Vpb: leg de rekening niet bij het

juni 2018 is het wetsvoorstel van de spoedreparatiemaatregel gepubliceerd. Hier blijkt dat de eerste geschetste verwachtingen worden bevestigd, het wegdenken van de fiscale eenheid voor een aantal regelingen. De spoedreparatiemaatregelen zijn een aanzet tot een definitieve aanpassing van de fiscale eenheid.162