• No results found

Alleen BH1 en BH3 zijn als gezegd ‘echte’ boeteregisters. Wanneer we ze onderling vergelijken valt een aantal zaken op. Ten eerste zien we dat in geen van beide teksten een duidelijke structuur te ontdekken valt (zie tabellen 8.3.2 en 8.3.4). Verwondingen van het lichaam en eerkrenkende handelingen worden door elkaar genoemd en van het behandelen van het lichaam van hoofd naar tenen is nauwelijks iets te vernemen: ‘sie reihen unbedenklich Verletzungen ganz verschiedener Art aneinander’. Wanneer we134

BH1 met BH3 vergelijken (zie tabel 8.3.5), zien we dat 21 bepalingen van BH1 dezelfde zijn als 19 bepalingen in BH3. Omdat de bepalingen niet hetzelfde genummerd zijn, overlappen soms meerdere in de ene redactie met maar een in de andere. Ik geef een paar in het oog springende voorbeelden:

BH1

8. Thiu hageste wapeldepene and thi hagesta suimslec and tha hagesta bende: thira iahwelikes bote bi fiftene merkem binna godfretha ieftha mith fiftene ethum te undriuchtane.

BH3

48. Thi hagesta suimslec end tha hagesta bende end thiu hageste wapeldepene: thira iahvelikes bote tuia achtendahalue merk ieftha tuia achta ethar.

8. De hoogste graad van wapeldepene en de hoogste graad van swimslek en de hoogste graad van bende: de compensatie van elk is 15 mark binnen de Godsvrede of met 15 eden de onschuld te bewijzen. 48. De hoogste graad van swimslek en de hoogste graad van bende en de hoogste graad van

wapeldepene: de compensatie van elk is tweemaal 7 ½ mark of tweemaal 8 onschuldseden.

BH1

40. Thi thuma thrimen hond ieve gersfelle se. 41. Tha neste tuene en thrimen hond.

42. Tha endelesta tuene thrimen hond ief se gersfelle se. 43. Onstondande alsa fule.

BH3

12. Ief thiu hond is sextech merka, sa is thi thuma en thrimen hond, tha nesta tuene en thrimin, tha endelesta tuene en thrimin hond, hweder sa hia gersfelle send sa stondande.

40. De duim komt op eenderde van de totale hand als hij afgeslagen is. 41. De twee vingers daarnaast: eenderde hand.

42. De laatste twee: eenderde van de totale hand als ze afgeslagen zijn. 43. Als ze nog aan de hand zitten: net zo veel.

12. Als de hand op 60 mark komt, dan is de duim eenderde hand, de twee vingers daarnaast eenderde, en de laatste twee eenderde hand, ongeacht of ze afgeslagen zijn of er nog aan zitten. Een aantal zaken valt op. In de eerste plaats is de overeenkomst niet letterlijk. In andere voorbeelden zijn de afwijkingen zelfs nog groter: we zouden haast vermoeden dat ze regelrecht uit de mond van de Oudfriese asega, de ‘rechtspreker’ opgetekend zijn. Ten tweede kennen zowel BH1 als BH3 verdubbelde compensaties (zie het eerste voorbeeld hierboven). Alleen BH1 echter lost de rekensom op en geeft een op het oog enkelvoudige compensatie, die echter gevolgd wordt door de zinsnede binna godfretha ‘binnen

Verdrievoudigingen: H XII,5, 37, 44, 60, 64 (BHu). Verviervoudiging: H XII,69 (BHu). Verzesvoudiging:

135

H XII,62 (BHu).

de Godsvrede’. Daaruit kan opgemaakt worden dat het om een verdubbeling van een oorspronkelijke compensatie gaat. In een enkel geval is in BH3 sprake van een verdrie-, vervier- of zelfs verzesvoudiging. Hieronder kom ik op de Godsvredebeweging terug.135

Tabel 8.3.2. Structuur BH1 (H VII) Bepalingen Onderwerp

1 verlies van zes ledematen: ½ weergeld

2 verlammingen van zes ledematen: 1/3 weergeld 3–4 hoogste en middelste graad van verlamming (lemethe)

5 vijf zintuigen

6 minste graad van verlamming (lemethe) 7 hoogste hoofdverlamming

8 hoogste wapeldepene, swimslek en bende 9 hoogste buklemethe plus de 11 wendan 10–11 vrouwenborsten

12–13 tong

14–19 armen en benen (gewrichtsverlamming, verslechtering van ledematen, nagel afslaan, botbreuk, stuk bot afslaan)

20 abel and insepta (verhoogd en verdiept littekenweefsel) 21–22 haar en baard verbrand

23–24 hersenvlies

25–26 oor

27 iemand op de buik springen (bukhlep) 28–32 geslachtsdelen (mannen en vrouwen) 33–34 ontbloting van een vrouw (blezene) 35 soldede

36–39 verschillende vormen van roof (raf) 40–46 vingers

47 ruggenmerg (walduwaxe) 48–51 tanden

52 slofbende, weiwendene, wapeldepene

53–54 minste en middelste bewusteloosheid (swim) en hringbende 55 oor uitscheuren van een vrouw

56 neusvleugel uitscheuren

57–62 haartrekken, blauwe plekken en gezichtsverminking 63–66 maatwond aan de rimpels in voorhoofd, handen en voeten 67 verwonding aan de borst zodat adem onstnapt

68 neus

69 oor

70 hard klinkende slag

71–73 hoogste, middelste en minste slag op de hals 74 iemand in een waterplas gooien

75–76 hoogste en middelste swarte sweng 77–78 iemand met bier begooien 79–80 verlamming van knieholte en voet

81 oogkas

82 onderlip

83 maag en middenrif

85 onkuis betasten

86 iemand met modder begooien 87–88 middelste en minste ontbloting 89 duizeligheid in het hoofd

Tabel 8.3.3. Structuur BH2 (H IX) Bepalingen Onderwerp

1 verwonding veroorzaakt door poging om iemand te vermoorden (morthdolch) 2 maximum boete: tweederde van een weergeld

3 diefstal

4–11 priesterboeten en kerkontwijding 12 slokdarm en strottenhoofd

13 neus en lippen

14 stijfheid van de hals

15 met de voet op iemand stappen 16 dreigen met zwaard of speer 17 beroven van een bruid 18–19f ongeboren kind

20–24 over de hoogtes van het weergeld en de betaling ervan 25 hoed van de abt geroofd

Tabel 8.3.4. Structuur BH3 (H XII) Bepalingen Onderwerp

1 over weergelden (apart tekstje)

2–5 neus 6–10 lippen en mond 11–22 hand en vingers 23 vijf zintuigen 24 oor 25–27 swarte sweng

28 verlammingen die 1/3 weergeld vereisen 29 verwondingen die alle 8 schellingen kosten

30 haarlok

31–33 rimpels in het voorhoofd

34 wenkbrauw

35 botbreuk in het hoofd

36 doof oor

37 verwondingen die alle driemaal 7 ½ mark kosten

38 kneuzing

39 nagel

40–41 abel en insepta (verhoogd en verdiept littekenweefsel)

42 bloedig oog

43 kerven in het bot

44–47 vrouw

48–58 drie graden van swimslek, bende en wapeldepene 59 verwondingen die alle 12 schellingen kosten 60–71 roof (raf)

72–75 zaken die alle 15 ons kosten 76–78 roof (raf)

79 iemand water in plaats van bier inschenken

80–85 bende

87 zaken die alle 3 2/3 schelling kosten 88 wegversperring (weiwendene)

89 grafschending

90 zaken die alle 15 ons kosten

Er is niet alleen een overlap tussen BH1 en BH3; BH3 herhaalt zichzelf ook nog eens. In BH3,54 en 55 en in BH3,84 en 85 worden dezelfde soorten kluistering (bende) beschreven. De bewoordingen wijken echter nogal af. Het volgende paar over beroving (raf) is echter nog opmerkelijker:

BH3

65. Raf ene monne den on sine clathum: tuia fiarda tuede scillengar ieftha sex ethar.

66. Hauedraf, londraf, husraf, sine dura innestet jeftha andern innebreszen: thrimine further a bote and riuchte.

77. Raf tha monne den on sine clathum: sogen scillengar end fiwer pennengar ieftha sex ethar.

78. Haudraf, sin brocgerdel breszen ieftha sondema fonerent, sa tha dura tilstet, sa andern inebreszen, sa thet londraf: thira alra ec thrimine further.

65. Roof aan een man aangedaan aan zijn kleding: tweemaal 3 2/3 schellingen of 6 onschuldseden. 66. Wegroven van de hoofdbedekking, landroof, huisroof, iemands deur ingestoten of het raam gebroken: eenderde meer compensatie en eden.

77. Roof aan een man aangedaan aan zijn kleding: 7 schellingen en 4 penningen of 6 onschuldseden.

78. Wegroven van de hoofdbedekking, zijn broekriem gebroken of zijn ondergoed weggerukt, of de deur ingestoten, of het raam gebroken, of de landroof: elk van deze zaken eenderde meer.

Ook hier spreekt bepaling 65 van een verdubbeling van de compensatie (2 x 3,66 schellingen) terwijl die verdubbeling in bepaling 77 al verrekend is (7 schellingen en 4 penningen). Omdat de toevoeging binna

godfrethe of woorden van een dergelijke strekking ontbreken is dus nergens meer te zien is dat we te maken hebben met een verdubbeling van een oorspronkelijk bedrag. Ook valt op dat BH3 66 en 78 duidelijk dezelfde bepaling zijn, maar dat de bewoordingen weer aardig van elkaar afwijken.

Tabel 8.3.5: dubbele bepalingen in het H u n s in g o ë r B o e te re g is te r

H VII H IX H XII is H XII

2 28 5 23 8 48 16 39 20 40, 41 26 36 39 61.62 40 12 41 12 42 12 43 12 52 80 56 4 57 5 29 58 86 68 2, 3 69 37 70 59 73 59 82 8 84 15 59 54 85

34. Si quis alium vulnaverit, et ipsum vulnus sanatum cicatricem depressam et non reliquae carni æquam duxerit, quod sipido

136

dicunt, ter IIII solidos componat. ‘Als iemand een ander verwondt en die wond is als hij genezen is rondom dieper en niet even hoog als het overige vlees, wat men sipido noemt, dan moet hij driemaal 4 solidos betalen’. Lex Frisionum, Add. Sap. Tit. 3,34.

Henstra, The Evolution of the Money Standard in Medieval Frisia, 313–318.

137

F XVI,70 (Het ‘allegaartje’ uit F, App. 773).

138

55 84 65 77 66 78

De verschillende teksten die samen het Hunsingoër Boeteregister vormen bevatten dus duidelijke sporen van compilatiearbeid. Met andere woorden: het is aannemelijk dat BH1 en BH3 bestaan uit verzamelingen van losse bepalingen of clusters bepalingen. Dit past geheel in het beeld dat de inhoud van de Hunsingoër handschriften ons reeds gaf. Er zijn in BH1 en BH3 nauwelijks clusters bepalingen te onderscheiden. We konden vaststellen dat BH3 65/66 en 77/78 een cluster van twee bepalingen vormt dat tweemaal voorkomt. De bepalingen vóór en na deze bepalingen wijken echter weer zodanig van elkaar af, dat het niet mogelijk is een cluster af te bakenen dat groter is dan deze twee bepalingen.