• No results found

4. Resultaten

4.3 Regressie 2: prestatie afhankelijke compensatie als afhankelijke variabele

De tweede regressie onderzoekt de relatie tussen onafhankelijke variabelen en de prestatie afhankelijke beloning van de CEO. Hiervoor zijn vier regressiemodellen (model 5 t/m 8) opgesteld. In tabel 4.1 worden deze resultaten weergegeven. In appendix C staan de details van de regressiemodellen. Daarin is ook te zien dat de F-testen voor model vijf tot en met acht, significante resultaten laten zien. Net als bij de eerste regressie wordt ook van deze regressie het (meervoudige) ordinary least squares model met robust standard errors getoond. Ook hier komt uit de Breusch-Pagan Lagrange multiplier test naar voren dat er sprake is van hetroscedasticiteit. In appendix B (onderdeel B3) is de significantie van de test te zien. De Hausman test laat geen significant resultaat zien. De significantie van de Hausman test is te vinden onder appendix B (onderdeel B4). Dit niet significante resultaat betekent dat het random effects model net als het fixed effects model consistent is. Het random effects model is echter wel efficiënter. Model zeven en acht tonen het random effects model (zie tabel 4.1). Waarbij model zeven geen industrie dummies bevat en model acht wel. Omdat de fixed effects model nog wel consistente

resultaten laat zien wordt deze wel bij de analyse betrokken. Het fixed effects model is weergegeven in model zes.

Als we kijken naar de regressies dan valt op te merken dat er een positief maar geen significante relatie is tussen de mate van onafhankelijkheid van de RvC en prestatie afhankelijke beloning. Hypothese 1b waarin een positief verband wordt verondersteld dient dus te worden verworpen. De relatie tussen de ongelijkheid in leeftijd tussen de commissarissen en de CEO en prestatie afhankelijke beloning is zwak positief en niet significant. Hypothese 2b waarin wordt gesteld dat een grotere ongelijkheid in leeftijd tussen commissarissen en de CEO leidt tot een stijging in het aandeel prestatie afhankelijke compensatie van de CEO kan dus niet worden bekrachtigd. De relatie tussen ongelijkheid in geslacht tussen de

38

positief echter is voor geen van de modellen een significant resultaat te ontdekken. Er is dus geen onderbouwing voor hypothese 3b.

Voor de controle variabelen is er een positief verband tussen het geslacht van de CEO en het aandeel prestatie afhankelijke compensatie. Model zes en zeven geven significante resultaten met een significantieniveau van 0,1. Dit verband is echter niet heel robuust want in model vijf en acht is geen significant resultaat te vinden. Dit terwijl model acht alleen nog controleert voor de industrie ten opzichte van model zeven. Voor tobinsq, ROA en omvang zijn wel robuust significante coëfficiënten te zien. Hieruit valt op te maken dat het aandeel prestatie afhankelijke compensatie stijgt naarmate het bedrijf beter presteert en het bedrijf minder groot is. Daarnaast zijn ook robuust positief significante coëfficiënten te onderkennen voor de variabele complexiteit bedrijf. Een complexer bedrijf keert over het algemeen dus een hoger aandeel prestatie afhankelijke compensatie uit. Bovendien is er een significant negatief verband tussen de One Tier Board dummy en het aandeel prestatie afhankelijke compensatie. Een CEO van een bedrijf met een one tier bestuur krijgt dus een hoger aandeel prestatie afhankelijke compensatie. Dit resultaat is echter niet in lijn met de verwachtingen. Door de mindere mate van afstand tussen de uitvoerende en niet uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders zou men juist een lager aandeel prestatie afhankelijke compensatie verwachten bij een one-tier bestuur. Verder zijn er minder robuuste significante resultaten voor zittingsduur CEO en omvang RvC. Hieruit is te herleiden dat een CEO met een langere zittingsduur en een grotere RvC een hoger aandeel prestatie afhankelijke compensatie krijgt. Het positieve verband met de omvang van de RvC is tegen verwachting. Volgens verwachting zou een grotere RvC minder strikte toezicht kunnen uitoefenen op een CEO waardoor de CEO ervoor zorgt dat een minder groot aandeel van zijn compensatie prestatie afhankelijk is. Voor CEO’s met een langere zittingsduur wordt ook een grotere machtspositie geassocieerd die gebruikt kan worden om het aandeel prestatieafhankelijke compensatie te verminderen. Deze

verklaringen lijken echter niet te kloppen met de resultaten uit deze regressie. Een verklaringen hiervoor kan zijn dat CEO’s niet risico avers zijn en daardoor vaste compensatie niet hoger waarderen dan

prestatie afhankelijke compensatie en dat prestatie afhankelijke compensatie makkelijker te beïnvloeden is door een machtige CEO.

39

Tabel 4.1: Regressiemodellen

Onafhankelijke variabelen model 1 model 2 model 3 model 4 model 5 model 6 model 7 model 8

Onafhankelijkheid RvC -0,099 -0,009 0,069 0,009 0,013 0,010 0,032 0,021 (-0,64) (-0,07) (0,52) (0,06) (0,19) (0,14) (0,53) (0,33) Ongelijkheid leeftijd -0,004 -0,002 -0,003 -0,003 0,002 0,002 0,002 0,002 (-0,84) (-0,51) (-0,90) (-0,82) (1,19) (1,56) (1,60) (1,43) Ongelijkheid geslacht 0,261** 0,040 0,062 0,132 0,074 0,030 0,040 0,064 (2,20) (0,40) (0,65) (1,32) (1,58) (0,59) (0,93) (1,38) Geslacht CEO -0,478 0,153 0,032 -0,044 0,017 0,206* 0,179* 0,109 (-1,57) (0,67) (0,15) (-0,20) (0,16) (1,82) (1,86) (1,06) Leeftijd CEO 0,0018 -0,003 -0,003 -0,001 0,002 0,004 0,003 0,004 (0,18) (-0,47) (-0,54) (-0,18) (0,75) (1,30) (1,09) (1,13) Zittingsduur CEO 0,025*** 0,016** 0,017** 0,019*** 0,006** -0,004 -0,001 0,001 (3,59) (2,25) (2,55) (2,75) (2,12) (-1,17) (-0,34) (0,26) Omvang RvC 0,082** -0,012 0,029 0,031 0,028** 0,009 0,011 0,021* (2,45) (-0,45) (1,28) (1,21) (2,62) (0,65) (1,10) (1,81) ROA 0,002 0,004 0,004 0,004 0,003 0,004*** 0,003*** 0,004** (0,50) (1,53) (1,44) (1,23) (1,55) (2,75) (2,57) (2,54) Tobinsq 0,302*** 0,144 0,174** 0,228*** 0,103*** 0,084* 0,098*** 0,097*** (4,06) (1,59) (2,43) (2,73) (3,82) (1,87) (3,31) (2,66) Omvang 0,230*** 0,181*** 0,224*** 0,253*** -0,052*** -0,061** -0,024 -0,048** (4,44) (2,88) (5,45) (4,98) (-2,92) (-1,97) (-1,50) (-2,29) Volatiliteit -0,046 -0,343** -0,317** -0,272* -0,015 -0,096 -0,064 -0,063 (-0,29) (-2,42) (-2,34) (-1,90) (-0,19) (-1,36) (-0,99) (-0,93) Complexiteit bedrijf 0,069 0,122** 0,118 0,110*** 0,070*** 0,114*** (1,18) (2,17) (1,39) (5,09) (3,53) (3,76)

One Tier Board dummy -1,867*** -0,609** -0,299 -0,348** -0,195* -0,356*

(-4,06) (-1,96) (-0,49) (-2,21) (-1,86) (-1,73) CEO-voorzitter -0,640* -0,459 0,744 0,140 -0,067 0,054 (-1,96) (-1,25) (1,05) (1,30) (-0,54) (0,23) _cons 8,943*** 10,010*** 8,950*** 8,217*** 0,712** 1,006 0,128 0,487 (9,53) (7,30) (10,34) (7,19) (2,25) (1,48) (0,39) (1,11) Aantal observaties 349 349 349 349 349 349 349 349 R2 0,874 0,594 0,674 0,855 0,663 0,025 0,344 0,650

Industrie dummies Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja

Firm fixed effects Nee Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee

Random effect Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Ja

* correlatie is signficant bij een significantieniveau van 0,1 ** correlatie is signficant bij een significantieniveau van 0,05 *** correlatie is significant bij een significantieniveau van 0,01

% Prestatie afhankelijke compensatie De steekproef bestaat uit ongebalanceerde panel data van 74 bedrijven voor de periode 2009-2013. De tabel toont de OLS, RE en de FE regressies voor de afhankelijke variabele totale compensatie (LN). Deze afhankelijke variabele is de natuurlijke logaritme van de totale CEO-compensatie. Voor de afhankelijke variabele % prestatie afhankelijke beloning (welke wordt weergegeven in percentage) zijn ook de OLS, FE en RE regressies weergegeven. Voor model 1, 4, 5 en 8 zijn industrie dummies toegevoegd. Onafhankelijkheid RvC is het percentage onafhankelijke leden in de RvC. De variabelen ongelijkheid leeftijd en ongelijkheid geslacht zijn gemeten met de coëfficient van variatie. Geslacht CEO is een dummy variabele met 1 is man en 0 is vrouw. Leeftijd CEO wordt weergegeven in jaren. Zittingsduur CEO is de periode van indiensttreding tot moment van meten compensatie (in jaren). Omvang RvC is het aantal RvC leden. ROA is winst uit bedrijfsvoering gedeeld door de totale boekwaarde van activa. Tobinsq is de marktwaarde van activa gedeeld door de boekwaarde van activa. Omvang is de natuurlijke logaritme van omzet. Volatiliteit is de standaard deviatie van het maandelijkse aandelenrendement. Complexiteit bedrijf is het aantal dochterondernemingen van het

betreffende bedrijf. One Tier Board dummy geeft de structuur van het bestuur aan. Deze variabele is 0 bij one-tier en 1 bij two-tier. CEO- voorzitter is een dummy variabele die aangeeft of de CEO ook voorzitter is van de RvC. Deze variabele is 0 als dit niet het gaval is en 1 als dit wel het geval is. Complexiteit bedrijf, tier dummy en CEO-voorzitter zijn in dit onderzoek tijdsonafhankelijke variabelen en derhalve niet meegenomen in de FE regressies. De t-statistieken zijn tussen haakjes weergegeven.

Totale compensatie (LN)

40

5. Discussie en conclusie