Regressie analyse - Resultaten kwantitatief onderzoek

4.1 Resultaten kwantitatief onderzoek

4.1.3 Regressie analyse

In de eerste meervoudige lineaire regressie analyse zijn alle 221 gemeenten meegenomen en daarna is er een analyse per accountantskantoor uitgevoerd.

In tabel 6 is een samenvatting van de twee regressiemodellen, met als afhankelijke variabele de significante bevindingen, opgenomen. Model 1 bevat alleen de onafhankelijke variabelen en model 2 bevat alle controle- en onafhankelijke variabelen. Uit deze tabel kan worden afgelezen dat het aantal significante bevindingen voor 4,9% wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen en voor 0,7% door de controlevariabelen.

Tabel 6: samenvatting van de regressiemodellen m.b.t de significante deficiënties. Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,220^a ,049 ,035 1,464

2 ,237^b ,056 ,034 1,465

a. Voorspellende variabelen: (constant), weerstandsvermogen, budgetoverschrijding, solvabiliteit. b. Voorspellende variabelen: (constant), weerstandsvermogen, budgetoverschrijding, solvabiliteit, herstructurering, gemeente grootte.

In tabel 7 kan dezelfde informatie worden afgelezen, maar dan voor de materiële bevindingen. Hiervan wordt 5,9% verklaard door de onafhankelijke variabelen en 0,4% door de

controlevariabelen. In de tabellen 12,15,18,21,24,27,30 & 33, te vinden in bijlage 7.5.2 t/m 7.5.5, zijn deze samenvattingen voor de analyses die per kantoor zijn uitgevoerd te vinden.

Tabel 7: samenvatting van de regressiemodellen m.b.t de materiële deficiënties. Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,242^a ,059 ,046 ,4608

2 ,250^b ,063 ,041 ,4619

Aan de hand van de ANOVA tabel, zie tabel 7 & 8, kan bepaald worden of de

regressiemodellen significant zijn. Hieruit blijkt dat het significantie niveau voor beide analyses onder de 0,1 ligt (Tabel 8: Sig. model 1 = 0,013; Sig. model 2 = 0,028); (Tabel 9: Sig. model 1: 0,004; Sig. model 2 = 0,016). De onafhankelijke variabelen en de

onafhankelijke- en controle variabelen samen hebben dus een significante invloed op de significante bevindingen en op de materiële bevindingen. In de tabellen 13,16,19,22,25,28,31 & 34, te vinden in bijlage 7.5.2 t/m 7.5.5, zijn deze resultaten af te lezen voor de analyses die per kantoor zijn uitgevoerd.

Tabel 8: ANOVA m.b.t de significante deficiënties. Model

Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 23,740 3 7,913 3,693 ,013^a Residual 465,021 217 2,143 Totaal 488,760 220 2 Regression 27,485 5 5,497 2,562 ,028^b Residual 461,275 215 2,145 Totaal 488,760 220

Tabel 9: ANOVA m.b.t de materiële deficiënties. Model

Sum of

Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 2,869 3 ,956 4,505 ,004^a Residual 46,072 217 ,212 Total 48,941 220 2 Regression 3,064 5 ,613 2,872 ,016^b Residual 45,877 215 ,213 Total 48,941 220

4.1.3.1 Beantwoording hypotheses met betrekking tot de significante deficiënties. In tabel 10 worden de regressiecoëfficiënten weergegeven en aan de hand van deze

coëfficiënten kunnen de hypotheses 1a, 2a & 3a worden getoetst, alsmede de richting daarvan. Uit de analyse voor alle gemeenten blijkt dat de solvabiliteitspositie van een gemeente het aantal significante bevindingen in het accountantsverslag (ß = 0,058; Sig. = 0,038) significant beïnvloedt. Daarnaast blijkt uit de data analyse dat de hoogte van de budgetoverschrijding het aantal significante bevindingen in het accountantsverslag (ß = 0,048; Sig. = 0,502) niet significant beïnvloedt. Uit de meervoudige lineaire regressie blijkt verder dat de ratio van het weerstandsvermogen het aantal significante bevindingen in het accountantsverslag (ß = 0,079; Sig. = 0,282) niet significant beïnvloedt.

Voor alle drie de variabelen is de bèta positief, maar alleen bij de variabele solvabiliteit bestaat een significant verband met het aantal significante deficiënties. Op het moment dat de solvabiliteit van een gemeente onder de 30% zit dan heeft deze gemeente dus een significant hoger aantal significante deficiënties dan gemeenten met een solvabiliteit boven de 30%. Hypothese 1a betreffende de solvabiliteit wordt daarom aangenomen, hypothese 2a betreffende budgetoverschrijdingen en hypothese 3a betreffende het weerstandsvermogen worden verworpen.

Tabel 10: Regressie coëfficiënten m.b.t. de significante deficiënties.

Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t Sig. B Std. Error Beta 1 (Constant) ,919 ,131 7,034 ,000 Solvabiliteit ,501 ,234 ,155 2,139 ,034** Budget overschrijding ^2,523E-6 ^,000 ^,060 ^,882 ^,379 Weerstands vermogen ^,318 ^,301 ^,078 ^1,055 ^,292 2 (Constant) ,928 ,160 5,792 ,000 Solvabiliteit ,492 ,236 ,153 2,089 ,038** Budget overschrijding ^2,009E-6 ^,000 ^,048 ^,672 ^,502 Weerstands vermogen ^,322 ^,302 ^,079 ^1,067 ^,287 Gemeente grootte -,063 ,240 -,018 -,261 ,794 Herstructurering ,775 ,610 ,085 1,270 ,205

*) Significant op 10% niveau; **) Significant op 5% niveau; ***) Significant op 1% niveau.

4.1.3.2 Beantwoording hypotheses met betrekking tot de materiële deficiënties. In tabel 11 worden de regressiecoëfficiënten weergegeven en aan de hand van deze coëfficiënten kunnen de hypotheses 1b, 2b & 3b worden getoetst, alsmede de richting daarvan.

Uit de analyse voor alle gemeenten blijkt dat de solvabiliteitspositie van een gemeente het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag (ß = -0,77; Sig. = 0,292) niet significant beïnvloedt. Daarnaast blijkt uit de data analyse dat de hoogte van de

budgetoverschrijding het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag (ß = 0,228; Sig. = 0,002) significant beïnvloedt. Uit de meervoudige lineaire regressie blijkt verder dat de ratio van het weerstandsvermogen het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag (ß = 0,052; Sig. = 0,485) niet significant beïnvloedt.

Voor alle drie de variabelen is de bèta positief, maar alleen bij de variabele

budget-overschrijding bestaat een significant verband met het aantal materiële deficiënties. Er bestaat dus een significant verband tussen de hoogte van het bedrag waarmee gemeenten het totale budget in 2012 hebben overschreden en het aantal materiële controle deficiënties in het accountantsverslag van 2013. Hoe hoger de budgetoverschrijding des te hoger is het aantal materiële deficiënties. Hypothese 2b betreffende budgetoverschrijding wordt daarom aangenomen, hypothese 1b betreffende de solvabiliteit en hypothese 3b betreffende het weerstandsvermogen worden verworpen.

Tabel 11: Regressie coëfficiënten m.b.t. de materiële deficiënties.

Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t Sig. B Std. Error Beta 1 (Constant) ,061 ,041 1,473 ,142 Solvabiliteit ,076 ,074 ,075 1,033 ,303 Budget overschrijding ^3,045E-6 ^,000 ^,229 ^3,382 ^,001*** Weerstands Vermogen ^,069 ^,095 ^,053 ^,724 ^,470 2 (Constant) ,073 ,051 1,447 ,149 Solvabiliteit ,079 ,074 -,077 -1,056 ,292 Budget overschrijding ^-3,027E-6 ^,000 ^,228 ^3,210 ^,002** Weerstands vermogen ^,067 ^,095 ^,052 ^,700 ^,485 Gemeente grootte -,024 ,076 -,022 -,317 ,751 Herstructurering -,178 ,192 -,061 -,923 ,357

*) Significant op 10% niveau; **) Significant op 5% niveau; ***) Significant op 1% niveau.

4.1.3.3 Resultaten regressie analyses per accountantskantoor.

Er heeft naast de analyse van alle gemeenten ook een analyse per accountantskantoor plaats gevonden, hieronder zullen deze resultaten kort worden toegelicht.

Uit de door Deloitte & PWC gecontroleerde verslagen blijkt dat de hoogte van de afwijking van het budget het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag significant beïnvloedt (ß = 0,213; Sig. = 0,062) & (ß = 0,396; Sig. = 0,43), zie tabel 17 & 29 in bijlage 7.5.2 & 7.5.3. Verder blijkt uit de door EY gecontroleerde verslagen niet dat de solvabiliteit, de budgetoverschrijding of het weerstandsvermogen een significante invloed heeft op het aantal significante en/of materiële bevindingen in het accountantsverslag, zie tabel 20 & 23 in

bijlage 7.5.4. Tot slot blijkt uit de door ‘niet’ big four gecontroleerde verslagen dat de solvabiliteit (ß = 0,492; Sig. = 0,059), de budgetoverschrijding (ß = 0,739; Sig. = 0,006) en het weerstandsvermogen (ß = 0,535; Sig. = 0,028) een significante invloed hebben op het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag, zie tabel 35 in bijlage 7.5.5. 4.1.4 Conclusie kwantitatief onderzoek.

Naar aanleiding van de bovenstaande resultaten kan de 5^e deelvraag, wat is de invloed van de financiële positie op het door de accountant gerapporteerde aantal significante & materiële bevindingen bij de interne beheersing van een gemeente, beantwoord worden. Op het punt van solvabiliteit blijkt dat dit een significante invloed heeft op het aantal significante

bevindingen in de accountantsverslagen van gemeenten. Als er wordt gekeken naar het aantal materiële bevindingen dan heeft dit alleen een significante invloed bij de gemeenten welke door een ‘niet’ big four accountant zijn gecontroleerd. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de solvabiliteit van een gemeente van invloed is op het aantal significante & materiële bevindingen in het accountantsverslag. Waarbij het verband tussen de solvabiliteit en het aantal materiële bevindingen alleen bij de kleinste steekproef wordt gevonden.

Als er wordt gekeken naar de hoogte van de overschrijding van het budget in 2012 dan blijkt dat dit van significante invloed is op het aantal materiële bevindingen in de accountants-verslagen van gemeenten. Ook als er naar de analyses per kantoor wordt gekeken blijkt dat voor de door Deloitte, PWC & ‘niet’ big four kantoren gecontroleerde verslagen een

significant verband bestaat tussen de hoogte van de overschrijding van het budget in 2012 en het aantal materiële bevindingen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de hoogte van de overschrijding van het budget in 2012 van invloed is op het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag 2013. Dit verband is dus niet afhankelijk van het kantoor dat het verslag gecontroleerd heeft.

Tot slot wordt er in de algehele analyse geen verband gevonden tussen het weerstands-vermogen en het aantal significante & materiële bevindingen in accountantsverslagen van gemeenten. In de analyse per kantoor wordt er alleen bij ‘niet’ big four kantoren een verband gevonden tussen het aantal materiële bevindingen in accountantsverslagen en het weerstands-vermogen. Er zou dus een verband kunnen bestaan tussen het weerstandsvermogen en het aantal materiële bevindingen in het accountantsverslag, maar dit blijkt alleen uit de kleinste steekproef. Dit verband zal daarom in de toekomst nog nader moeten worden onderzocht alvorens er een conclusie aan kan worden gehangen.

Uit de resultaten blijkt dat bij een lage solvabiliteit de accountant meer significante bevindingen rapporteert en bij hoge budgetoverschrijdingen meer materiële bevindingen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er een verband bestaat tussen het oordeel van de accountant over de kwaliteit van de interne beheersing en de solvabiliteit en de

budgetoverschrijding van een Nederlandse gemeente. Op het moment dat de solvabiliteit van een gemeente daalt en/of de budgetoverschrijding stijgt dan zal het oordeel van de accountant over de kwaliteit van de interne beheersing negatiever zijn. Het is echter wel zo dat de variatie in het aantal significante en materiële bevindingen voor slechts respectievelijk 4,9% & 5,9% wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen, zie tabel 6 & 7. Er zijn dus naast deze variabelen waarschijnlijk nog meer variabelen die van invloed zijn op het aantal significante en materiële bevindingen dat de accountant rapporteert.

In document De invloed van de financiële positie van gemeenten op de beoordeling van de kwaliteit van de interne beheersing door professionals. (pagina 30-35)