• No results found

6. Resultaten

6.1 Registratie en beroepsstandaard binnen het kwaliteitsbeleid

In deze paragraaf zal een antwoord gegeven worden op de eerste deelvraag van dit onderzoek. Namelijk: “Welke rol spelen de beroepsstandaard en het registratietraject in het kwaliteitsbeleid van lerarenopleidingen?”

Er worden in de interviews door HRM-beleidsmakers en teamleiders uitspraken gedaan over de rol van het registratietraject en de beroepsstandaard binnen het kwaliteitsbeleid van de instellingen maar formeel is de rol niet vastgelegd in het personeelsbeleid. Uit tabel 1 blijkt dat er bij alle instellingen een kwaliteitsbeleid aanwezig is waarbij lerarenopleiders en ander personeel beoordeeld worden op hun prestaties en ontwikkeling. Er zijn veel overeenkomsten te zien in de procedures die instellingen kiezen om dit beleid vorm te geven in de praktijk. Bij alle instellingen gebeurt dit door middel van ontwikkel- en beoordelingsgesprekken waarbij de

Tabel 1:

Kwaliteitsbeleid: de positie van de beroepsstandaard en het registratietraject (N=12) Inst. 1

(N= 3) Inst. 2 (N=2) Inst.3 (N=3) Inst.4 (N=2) Inst.5 (N=2)

Kwaliteitsbeoordeling vindt plaats B, T, L B/T, L B, T, L B/T, L B/T, L Evaluatie en competentieformulieren

aanwezig B, T, L B/T, L T, L B/T, L B/T, L

Beroepsstandaard formeel opgenomen in beleid

Registratie formeel opgenomen in beleid

Registratie leidt tot beloning T B/T

Registratie wordt aangemoedigd T, L L B, T, L B/T, L B/T, L

BKO registratie is verplicht B, T, L B/T, L

* De letters in de tabel geven aan door wie de de uitspraken zijn gedaan. B=HRM-beleidsmaker, T=teamleider, L=lerarenopleider en B/T is de beleidsmaker met leidinggevende taak)

ontwikkeling van lerarenopleiders besproken wordt en er afspraken worden gemaakt die gebruikt worden voor een beoordeling. Bij instelling 4 worden er daarnaast ook contracteringsgesprekken gevoerd waarin bepaald wordt in welke salarisschaal de lerarenopleider functioneert. De eisen waaraan lerarenopleiders moeten voldoen zijn echter niet voor alle lerarenopleiders duidelijk. Bij vier instellingen werd door teamleiders en lerarenopleiders aangegeven dat studentevaluaties een gespreksonderwerp zijn bij de gesprekken. De evaluaties hebben invloed op de beoordeling van lerarenopleiders. Daarnaast zijn er verschillende manieren om de werkzaamheden en competenties van lerarenopleiders in kaart te brengen. Uit tabel 2 blijkt dat alle instellingen evaluatie- of competentieformulieren gebruiken tijdens de ontwikkel- en beoordelingsgesprekken. De gebruikte formulieren zijn in alle gevallen door de instellingen zelf ontwikkeld. De gebruikte formulieren vertonen gelijkenissen met de beroepsstandaard: de gebieden agogisch, didactisch, organisatorisch en ontwikkelingsgericht handelen komen bij alle instellingen aan bod bij de beoordeling. Instelling 5 heeft extra beoordelingsgebieden zoals: marktgerichtheid, innovatie en onderzoek. Instelling 1 heeft ‘onderzoek’ toegevoerd beoordelingsgebied. De beleidsuitvoerder van deze instelling geeft aan dat de beroepsstandaard voor ongeveer 80% overeenkomt met de eisen die aan lerarenopleiders gesteld worden binnen de opleiding en de beleidsmaker van die opleiding geeft aan dat onderzoek niet genoeg naar voren komt in de standaard. Twee van de vijf lerarenopleiders geven aan dat de beroepstandaard specifieker is dan de beoordeling bij hun instelling. Zo zegt een van de lerarenopleiders:

“ Het is specifieker over didactiek, dat je studenten kunt activeren en het is veel specifieker over dat je moet reflecteren over je eigen werkzaamheden. Ik weet het niet precies hoor maar het zijn allemaal gedetailleerde punten en dat staat niet in waar wij op beoordeeld worden. Waar wij op beoordeeld worden is veel globaler.”

De beroepsstandaard wordt op dit moment in geen van de opleidingen gebruikt als leidraad bij de beoordeling van lerarenopleiders al geeft de HRM-beleidsmaker van instelling 4 aan dat dit de intentie is voor de toekomst. De beroepsstandaard wordt gebruikt bij de inwerk-trajecten die instelling 3 en 4 zijn gestart voor beginnende

lerarenopleiders. Beginnende lerarenopleiders starten met een inwerktraject van 2 jaar waarin de beroepsstandaard een leidende rol speelt als reflectie-instrument en leidraad. Het doel van dit traject is dat de opleiders zich gaan registreren. Bij instelling 3 leidt deelname aan dit traject automatisch tot deelname aan het registratietraject. Bij instelling 4 is dit niet het geval.

Bij geen van de onderzochte instellingen leidt registratie tot een financiële beloning of een beloning in de vorm van extra taken. Bij instelling 3 is registratie als voorwaarde gesteld om een salarisschaal hoger te komen na het volgen van het inwerktraject. Bij instelling 4 wordt aangegeven dat er een beloning is in de vorm van een positieve aantekening in het dossier van de lerarenopleider.

Er is bij geen van de deelnemende instellingen beleidsmatig vastgelegd dat lerarenopleiders het registratietraject kunnen volgen, wat de visie op het traject is en hoe de begeleiding vorm gegeven wordt als lerarenopleiders het traject volgen. Bij alle instellingen wordt wel ondersteuning geboden op het moment dat lerarenopleiders het traject volgen. In tabel 2 is te zien dat alle instellingen de lerarenopleiders ondersteunen in de vorm van tijd. De verplichte professionaliseringstijd van tien procent werd bij de instellingen ingezet om lerarenopleiders te ondersteunen. Ook worden bij alle instellingen de kosten vergoed. De lerarenopleiders (N=5) zijn over het algemeen tevreden over de ondersteuning die ze kregen tijdens het volgen van het registratietraject. Twee lerarenopleiders gaven aan dat de tijd die ze kregen (40 uur) niet genoeg was om alle activiteiten goed te doen. Het verzamelen van de 360° feedback was bij 4 opleiders gemakkelijk om te doen binnen de instelling. De beleidsmakers en uitvoerders geven ook aan deze ondersteuning te bieden.

Tabel 2:

Beleidsaspecten bevorderend voor registratie volgens lerarenopleiders (N=5) Inst. 1

(N= 3) Inst. 2 (N=2) Inst.3 (N=3) Inst.4 (N=2) Inst.5 (N=2) Financiële ondersteuning (traject wordt

betaald) Volledig Volledig Volledig Volledig Volledig

Ondersteuning in tijd 40 uur 40 uur 40 uur 40 uur Min. 40

uur

Feedback verzamelen ging goed Ja Ja Ja Nee Ja

Persoonlijke ondersteuning: begeleiding

door het management Nee Ja Nee Nee Nee

Lerarenopleiders benoemden ook belemmerende factoren in het beleid. Ten eerste kost het traject meer tijd dan de vrij gemaakte uren.

Eén beleidsmaker/beleidsuitvoerder gaf aan dat het traject veel tijd kost naast alle andere werkzaamheden van de lerarenopleiders. Ten tweede gaven twee lerarenopleiders aan het vervelend te vinden om de BKO registratie en de VELON registratie beiden te doen omdat de trajecten in de vorm veel gelijkenissen vertonen maar moeizaam tegelijk gedaan kunnen worden. Uit interviews bij instelling 5 blijkt dat er een pilot heeft plaatsgevonden met als doel de BKO en VELON registratie te combineren. Dit werd niet als een succes ervaren en de lerarenopleider is afgehaakt en heeft de trajecten apart van elkaar alsnog gevolgd. Binnen alle instellingen werd het volgen van het registratietraject op verschillende manieren aangemoedigd. In tabel 3 is weergegeven welke aanmoedigingsmanieren genoemd werden. De aanmoediging vindt vooral formeel plaats vanuit het management door de mogelijkheid van registratie te benoemen tijdens de ontwikkelingsgesprekken en door informatie aan lerarenopleiders te verstrekken via e-mail. Drie respondenten gaven aan via de informele weg aangemoedigd te zijn. Dit gebeurde via collega’s die het registratietraject zelf hebben gevolgd of betrokken zijn bij de VELON.

Bij de academische lerarenopleidingen is het hebben van een BKO-registratie verplicht. De HRM-beleidsmakers en teamleider van instelling 2 gaf aan dat de BKO voorrang heeft op de registratie bij de VELON omdat de accreditatiecommissie BKO verplicht stelt. Ze geeft aan dat VELON-registratie op dit moment niet aangemoedigd wordt maar wel de intentie heeft om dit in de toekomst te gaan doen.

Tabel 3:

Aanmoediging van het registratietraject (n= 12)

Tijdens ontwikkelgesprekken (3)

Door informatie vanuit het management (3)

Door collega’s (3)

Door de website van de VELON (1)

Door een in-service traject (2)

Wordt niet aangemoedigd (1)

* De cijfers geven aan hoe vaak iets genoemd is. Respondenten konden meerdere antwoorden geven.

6.2 De rol van het registratietraject en de beroepsstandaard binnen