• No results found

REGIONAAL PROGRAMMA VERKEERSVEILIGHEID FLEVOLAND 2001-2005

Leeftijd 75 jaar en ouder

5. REGIONAAL PROGRAMMA VERKEERSVEILIGHEID FLEVOLAND 2001-2005

5.1. Inleiding

Uitgangspunten voor het in dit hoofdstuk opgenomen meerjarenprogramma zijn: de ontwikkeling van de verkeersonveiligheid in Flevoland, de ontwikkelingen en resultaten uit het Meerjarenprogramma 1998-2000, het Startprogramma Duurzaam Veilig en het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan Flevoland. Verder is, voor zover nu mogelijk, rekening gehouden met het concept beleid en maatregelen uit het concept-Nationaal Verkeer en Vervoer Plan, de Intentieverklaring Duurzaam Veilig Fase 2, de landelijke Productieplannen Permanente Verkeers Educatie en het Handhavingsplan Verkeer Flevoland.

5.2. Instrumenten

Ter bestrijding van de verkeersonveiligheid zijn een aantal verschillende instrumenten voorhanden, die apart of in combinatie toegepast kunnen worden. Het betreft hier de volgende instrumenten:

• Infrastructuur (wegen, voertuigen);

• Educatie;

• Communicatie;

• Handhaving.

In dit Meerjarenprogramma worden de projecten beschreven die gebruik maken van de instrumenten educatie, communicatie en handhaving. Projecten op het gebied van infrastructuur komen niet voor subsidie uit de Doeluitkering Verkeersveiligheid in aanmerking en zijn dus niet in dit meerjarenprogramma opgenomen.

In de volgende paragrafen wordt kort ingegaan op de instrumenten educatie, communicatie en handhaving.

Educatie

In paragraaf 2.1.7. is genoemd dat het Koersdocument Permanente Verkeers Educatie tot 2010 voor geheel Nederland richting geeft waarop de educatie voor een zestal onderscheiden doelgroepen moet plaatsvinden en dat dit Koersdocument wordt vertaald in een zestal concrete Werkplannen.

In het koersdocument wordt de volgende definitie gehanteerd van het begrip verkeerseducatie:

Bij verkeerseducatie gaat het om activiteiten die bijdragen tot het op enigerlei wijze internaliseren van voorwaarden voor verkeersveilig gedrag bij individuele weggebruikers. Die voorwaarden zijn: weten (kennis), kunnen (vaardigheid) en willen (motivatie). Bij verkeerseducatie volgens deze definitie wordt gedacht aan:

• Verkeersopvoeding door ouders (+ faciliterende voorlichting en educatie aan ouders);

• Schoolse verkeerseducatie;

• Buitenschoolse verkeerseducatie (cursussen e.d.);

• Ouderencursussen (BROEM e.d.);

• Rijopleiding (primair en voortgezet);

• Educatieve maatregelen (administratiefrechtelijk en strafrechtelijk);

• Verkeerseducatie aan allochtonen en andere bijzondere doelgroepen;

• Bepaalde vormen van voorlichting (als internalisatie wordt nagestreefd);

• Handhaving (als internalisatie wordt nagestreefd, zoals bij staandehoudingen, video-controles, anti-agressieteams, e.d.).

Permanente verkeerseducatie betekent dat verkeerseducatie plaatsvindt op elk moment waarop verwacht kan worden of geconstateerd wordt dat de bestaande voorwaarden van weten, kunnen en willen niet meer toereikend zijn voor veilig gedrag en niet door ‘zelfinstructie’ alleen (tijdig) toereikend zullen worden. Bij de momenten waar verwacht kan worden dat de ‘oude’ gedragsvoorwaarden niet meer voldoen, wordt gedacht aan situaties waarin:

• De verkeerssituatie verandert;

• De verkeerstaak verandert;

• De verkeersregels veranderen;

• Personen met nieuwe soorten belangen te maken krijgen;

• Mensen in andere ontwikkelingspsychologische fasen komen;

• Kennis, vaardigheden en/of motivaties zijn weggezakt.

Communicatie

Verandering in verkeersgedrag zal bij vele weggebruikers er pas komen wanneer verkeersonveiligheid als (maatschappelijk) probleem wordt ervaren. Wegbeheerders en maatschappelijke organisaties plaatsen dit onderwerp dan ook regelmatig op de "agenda" om knelpunten aan de orde te stellen en gedragsbepalende maatregelen te initiëren. Het draagvlak bij weggebruikers voor het verbeteren van de veiligheid in het verkeer voor hen zelf en anderen zal toenemen door het probleembewustzijn en de kennis over voordelen van veilig en de gevolgen van onveilig gedrag in het verkeer te vergroten. Dit kan effectief bereikt worden door communicatie in samenhang met handhaving over o.a. het naleven van snelheidslimieten, beveiligingsmiddelen, verlichting, alcohol, drugs en medicijnen en het stoppen voor rood. Ook het opfrissen van kennis over regels, het verbeteren van de rijvaardigheid en het betrekken van burgers bij allerlei vraagstukken over verkeersveiligheid kan hieraan een bijdrage leveren.

Bij het werken aan een doelmatige oplossing van de verkeersonveiligheid is de intermediaire en communicatiefunctie van de (lokaal georganiseerde) maatschappelijke organisaties onontbeerlijk.

Handhaving

Naast educatie, communicatie en infrastructuur is handhaving door de politie een belangrijk instrument bij de bestrijding van de verkeersonveiligheid in Flevoland.

In Flevoland worden de landelijke gebieden ten opzichte van de stedelijke gebieden gekenmerkt door een grotere proportie slachtoffers onder het snelverkeer en een groter aandeel ernstig gewonde en overleden verkeersslachtoffers. Tevens komt met name op de 80 km/uur wegen buiten de bebouwde kom in Flevoland - ten opzichte van Nederland – een onevenredig hoog en verder toenemend aantal enkelvoudige ongevallen voor. Bijna de helft van het aantal slachtoffers, als gevolg van een eenzijdig ongeval, is inzittende van een auto, terwijl ruim een kwart van hen motorrijder is. In veel gevallen speelt een te hoge rijsnelheid al dan niet in combinatie met gebruik van te veel alcohol een rol. Daarnaast is de kans dat een slachtoffer ernstiger gewond raakt bij een hogere rijsnelheid aanmerkelijk groter.

Voor de bestrijding van het aantal verkeersslachtoffers en de ernst van het letsel door het overtreden van de maximumsnelheid op wegen buiten de bebouwde kom is, tussen regiopolitie en openbaar ministerie een convenant gesloten om tot en met het jaar 2000 in geheel Flevoland op een groot aantal wegen intensieve handhaving te plegen. Gezien het hoge aantal eenzijdige ongevallen, de forse overschrijding van de maximum snelheid ondanks de huidige handhavingsinspanning en het ongewenste gedrag op wegen buiten de bebouwde kom, is het noodzakelijk het gebiedsproject “Snelheidsbeheersing Flevoland” in de komende jaren voort te zetten.

Binnen de bebouwde kom wordt er door het snelverkeer nog op veel plaatsen te hard en onverantwoord gereden. Indien zich dan een ongeval voordoet zal de afloop daarvan voor met name de langzaam verkeersdeelnemers veel ernstiger zal zijn. Naast het Duurzaam Veilig herinrichten van woongebieden tot 30 km/uur zones en andere wegen en het geven van voorlichting en educatie, zal in de komende jaren ook een structurele handhaving van de snelheidslimieten op probleemlocaties en de gebiedsontsluitingswegen nodig zijn bij het terugdringen van het aantal ongevallen.

De brom- en snorfietsers in de leeftijd van 15 tot 20 jaar maken 15% van het totaal aantal slachtoffers uit. Om hier verbetering in aan te brengen is in 1998 door Regiopolitie, Provincie, Openbaar Ministerie, Veilig Verkeer Nederland en de 6 gemeenten in Flevoland een Intentieverklaring getekend die moet leiden tot structurele handhaving, voorlichting en educatie van bromfietsers en snorfietsers en tot het informeren van hun ouders daarover. Dit provinciebrede project, onder de naam “Easy Riders”, eindigt op 1 juli 2001. De zeer grote kwetsbaarheid van deze groep en het feit dat zich ieder jaar een nieuwe generatie brom- en snorfietsers aandient, vereisen een voortzetting van het tot nu toe gevoerde beleid en project.

5.3. Aandachtsgebieden

Op basis van in voorgaande hoofdstukken genoemde analyses, vigerend en te verwachten beleid, landelijke en regionale doel- en taakstellingen en resultaten van in de afgelopen jaren uitgevoerde projecten, zijn voor de periode 2001-2005 in dit Meerjarenprogramma de volgende acht aandachtsgebieden benoemd:

• Basisonderwijs;

• Voorgezet onderwijs;

• Bromfiets en snorfiets;

• Verkeerskennis en rijvaardigheid;

• Rijden onder invloed;

• Snelheidsbeheersing;

• Beveiligingsmiddelen;

• Algemene voorlichting.

Per aandachtsgebied zijn diverse concrete en samenhangende projecten onderscheiden welke gericht zijn op specifieke doelgroepen. Afhankelijk van de doel- en taakstellingen van een project worden de instrumenten educatie, communicatie en handhaving al dan niet in combinatie ingezet. In de jaarlijkse Regionale Werkplannen Verkeersveiligheid wordt een korte toelichting gegeven op de belangrijkste kenmerken van de verschillende aandachtsgebieden.

In paragraaf 5.5 zijn in een overzicht alle uit te voeren projecten opgenomen en per project een nadere specificatie gegeven ten aanzien van: wie de doelgroep is, welke instrumenten worden ingezet, wat het project omvat, doel- en taakstellingen, welke organisatie trekker is en welke organisaties betrokken zijn bij de uitvoering.

AANDACHTSGEBIED 1: BASISONDERWIJS (coördinator provincie Flevoland)

NR. PROJECT DOELGROEP INSTRUMENT INHOUD PROJECT DOEL TAAKSTELLING VOOR 2005 PROJECTLEIDER UITVOERDER OPMERKINGEN

Gemeenten. Communicatie. Stimuleren gemeenten verkeerseducatie en verkeersveiligheid in het basisonderwijs structureel op de politieke en ambtelijke agenda te plaatsen en op te nemen in gemeentelijke verkeers- en onderwijsplannen.

Structureel aandacht besteden aan verkeerseducatie en verkeersveiligheid in het basisonderwijs.

100% gemeenten voeren dit uit. Provincie. Provincie. Voortzetting bestaand project.

Schoolbesturen.

Scholen.

Ouderraden.

Communicatie. Stimuleren scholen om verkeerseducatie en verkeersveiligheid structureel op te nemen in het onderwijsprogramma en te betrekken bij buitenschoolse activiteiten, om adequate en actuele leermiddelen en informatie aan te schaffen, om deel te nemen aan het theoretisch en praktisch verkeersexamen en om

verkeersouders aan te stellen.

90% scholen voert dit uit.

Provincie regionale en

Communicatie. Periodiek voorlichting geven over (nieuwe ontwikkelingen van) verkeerseducatie en verkeersveiligheid.

Beschikken over actuele kennis. Doelgroep wordt periodiek geïnformeerd.

Communicatie. Voorlichting geven over verantwoord gedrag in het verkeer door kinderen en door ouders bij het halen en brengen van kinderen.

Beschikken over actuele kennis over haal- en breng gedrag.

Doelgroep wordt periodiek

Educatie. In alle groepen geven van theoretische en praktische verkeerseducatie.

Aanleren van voor de betreffende groep relevante vaardigheden in het verkeer.

Aanschaffen en gebruiken van adequate en actuele theoretisch- en praktijkgericht leermiddelen en informatie.

Goede voorbereiding op deelname in het verkeer bij de overgang naar het voortgezet onderwijs.

Leerlingen aanleren kennis over regels en vaardigheden in verkeer.

Beschikken over en gebruiken van leermiddelen en informatie in lessen en praktijk.

90% scholen heeft en maakt gebruik van adequate en actuele

Educatie. Voorbereiden op, organiseren van en deelnemen aan theoretisch en praktisch verkeersexamen.

Controle op technische staat fietsen.

Toetsen kennis over

verkeersregels en vaardigheden in verkeer.

Deelnemen aan toets met fietsen die in goede technische staat verkeren.

90% scholen neemt deel aan theoretisch en praktisch

Educatie. Stimuleren schooldirecties en ouderraden tot het aanstellen van een verkeersouder.