• No results found

AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2015/31536]

Afwijking op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud

Betreft : Afwijking op de artikelen 27, § 1, 19° en 88, § 1, 1°, van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud.

Beslissing :

Overwegende de vraag van 7 mei 2015, waarbij de heer Jean-Luc DANAUX van de bvba Services JLM D, wonende in Ten Bosse 32A, 7880 Vloesberg, een afwijking vraagt om verboden middelen (biociden) te gebruiken voor het vangen en doden van ratten in het kader van de rattenbestrijding in de parken beheerd door Leefmilieu Brussel-BIM;

Gelet op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuur-behoud (hierna″de ordonnantie genoemd), meer in het bijzonder haar artikelen 27, § 1, 19°, 83, § 1, 2° tot 4° , 84, 85, 88, § 1 , 1° en bijlage IV betreffende de methoden en middelen die verboden zijn bij het vangen en doden van zoogdieren, waaronder de vissen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 mei 2014 betreffende het parkreglement in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder zijn artikel 13;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud van 28 mei 2015;

Overwegende dat de maatregel direct noch indirect nadelig is voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijke verspreidings-gebied;

Overwegende dat de maatregel niet nadelig is voor de integriteit van de betrokken Natura 2000-sites, kent Leefmilieu Brussel-BIM de afwijking toe, mits de onderstaande voorwaarden in acht worden genomen.

Ontwikkelingen :

Betrokken soort(en) : Bruine rat (Rattus norvegicus) zonder beper-king van het aantal.

Redenen van de afwijking : in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid en om redenen die essentiële gunstige gevolgen voor het leefmilieu inhouden, in het belang van de bescherming van wilde dier- en plantensoorten, ter voorkoming van ernstige schade aan de bossen en wateren en met het oog op de gezondheid en het sanitair toezicht in de natuurreservaten (art. 83, § 1, 2° tot 4° en § 3, 2°).

Voorwaarden :

- Periode waarvoor de afwijking wordt toegestaan : van 1 juni 2015 tot 15 juni 2019 in het kader van een overheidsopdracht die de eiser verbindt aan Leefmilieu Brussel.

- Plaatsen waar de afwijking kan worden uitgeoefend : de parken beheerd door Leefmilieu Brussel-BIM, de parken die zich in een Natura 2000-zone en natuurreservaten bevinden inbegrepen.

- Voorwaarden om een eventueel risico te beperken : naleven van deze afwijking.

- Bijzondere voorwaarden :

- de biociden worden enkel indien nodig gebruikt; de gebruikte hoeveelheid wordt zo beperkt mogelijk gehouden in functie van de bestaande populaties die site per site door een voorafgaande inspectie en/of t.g.v. een camerabewaking worden vastgesteld;

- de biociden worden enkel gedurende een beperkte tijdspanne geplaatst; de niet-geconsumeerd blokken worden verwijderd van zodra ze overbodig zijn geworden;

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

[C − 2015/31536]

Dérogation à l’Ordonnance du 1ermars 2012 relative à la conservation de la nature

Objet : Dérogation aux articles 27, § 1er, 19° et 88, § 1er, 1° de l’ordonnance relative à la conservation de la nature

Décision :

Considérant la demande du 7 mai 2015, par laquelle M. Jean Luc DANAUX de la sprl Services JLM D, habitant au rue au Bois 32A, à 7880 Flobecq, sollicite une dérogation pour utiliser des moyens de captures et de mise à mort interdits (biocides) dans le cadre de la dératisation des parcs gérés par Bruxelles Environnement-IBGE;

Vu l’ordonnance du 1ermars 2012 relative à la conservation de la nature (ci-dessous « l’Ordonnance »), plus particulièrement les arti-cles 27, § 1er, 19°, 83, § 1er, 2° à 4°, 84, 85, 88, § 1er, 1° et l’annexe VI concernant notamment les méthodes et moyens de capture et de mise à mort interdits pour les mammifères, dont les poisons;

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 8 mai 2014 relatif au règlement de parc dans la Région de Bruxelles-Capitale, plus particulièrement son article 13;

Vu l’avis du Conseil Supérieur bruxellois de la Conservation de la Nature du 28 mai 2015;

Considérant que la mesure ne nuit pas directement ou indirectement au maintien ou au rétablissement dans un état de conservation favorable des populations des espèces concernées dans leur aire de répartition naturelle;

Considérant que la mesure ne risque pas de porter atteinte à l’intégrité des sites Natura 2000 concernés, Bruxelles Environnement-IBGE accorde la dérogation, sous réserve des conditions exposées dans la présente décision.

Développements :

Espèce(s) concernée(s) : rat brun (Rattus norvegicus) sans limitation de nombre.

Motifs de la dérogation : dans l’intérêt de la santé, de la sécurité publique et pour des motifs qui comportent des conséquences bénéfi-ques primordiales pour l’environnement, dans l’intérêt de la faune et de la flore sauvage et pour prévenir des dommages importants aux forêts, aux eaux et dans un but d’hygiène et de police sanitaire dans les réserves naturelles (art. 83, § 1er, 2° à 4° et § 3, 2°).

Conditions :

- Période pour laquelle la dérogation est accordée : du 1erjuin 2015 au 15 juin 2019 dans le cadre du marché public qui lie le requérant à Bruxelles Environnement.

- Lieux où la dérogation peut s’exercer : les parcs gérés par Bruxelles Environnement-IBGE, y compris ceux situés en zone Natura 2000 et en réserves naturelles.

- Conditions afin de minimiser un risque éventuel : respect de la présente dérogation.

- Conditions particulières :

les biocides ne sont utilisés que si nécessaire; la quantité utilisée sera la plus réduite possible en fonction des populations existantes consta-tées, site par site, par une inspection préalable et/ou suite à un contrôle par caméra;

les biocides ne seront placés que le temps nécessaire; les blocs non consommés seront retirés dès que leur présence sera devenue inutile;

- alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te vermij-den dat andere niet-beoogde soorten het slachtoffer van de gebruikte producten zouden worden;

- de biociden mogen niet in de betrokken parken worden opgeslagen;

- een jaarlijks verslag moet worden bezorgd met een balans van eventuele andere exemplaren van diersoorten die naast de bruine rat (Rattus norvegicus) door de gebruikte producten werden gedood, met vermelding van het aantal van elke soort;

- een eindverslag over de uitvoering van deze afwijking moet aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer worden bezorgd en dat binnen een termijn van 3 maanden, te tellen vanaf de volledige uitvoering van de toegestane afwijking.

Uitvoering :

- Gebruikte middelen, installaties en methodes : biociden (Probloc, 21g met Difenacum als actieve stof in een concentratie van 0,005 %) op basis van voorafgaande inspecties. Een controle moet worden uitge-voerd 4 tot 7 dagen na het plaatsen van het product op elke site waar het product werd geplaatst. De sectorhoofden van de betrokken parken zullen systematisch op de hoogte gebracht worden van zodra een monster van het product wordt geplaatst.

- Toepasselijke beperkingen : voorwaarden bepaald door deze afwij-king.

- Bevoegde instantie om deze te bepalen: Leefmilieu Brussel – BIM - Toegestane methodes voor vangen/doden : gebruik van biociden - Bestemming van de betrokken dieren of hun stoffelijk overschot : de stoffelijke overschotten zullen worden behandeld overeenkomstig de wetgeving inzake afval en de behandeling van dierenkadavers;

- Deze beslissing moet tijdens elke controle kunnen worden voorge-legd.

Controle :

- Bevoegde instantie : Leefmilieu Brussel – BIM

- Uit te voeren controles: naleving van de voorwaarden van deze afwijking.

Deze beslissing is individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar.

Bij betwisting van deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij het Milieucollege, C.C.N. Vooruitgangsstraat 80 in 1030 Brussel, overeenkomstig artikel 89, § 1, van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud. U beschikt over een termijn van 30 dagen, te tellen vanaf deze kennisgeving, om via aangetekend schrijven beroep aan te tekenen.

Opgemaakt te Brussel, op 6 juni 2015

R. PEETERS, F. FONTAINE,

Adjunct-directrice-generaal. Directeur-generaal.

*

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2015/31537]

Afwijking op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud

Betreft: Afwijking op de artikelen 68, § 1, 1° tot 3° en 88, § 1, 2° van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud.

BESLISSING:

Overwegende de vraag van 31 maart 2015 waarbij dhr. Dominique HOSTE, wonende in de Sévignéstraat 19, 1070 Brussel, een afwijking vraagt om exemplaren van beschermde diersoorten te vangen, in zijn woonplaats te houden om ze te verzorgen en te laten revalideren en ze te vervoeren van de plaats van de vangst naar zijn woonplaats en daarna van zijn woonplaats naar een erkend revalidatiecentrum voor wilde dieren;

toutes les précautions doivent être prises pour éviter que d’autres espèces non ciblées soient victimes des produits utilisés;

les biocides ne pourront pas être stockés dans les parcs concernés;

un rapport annuel devra être transmis reprenant un bilan des éventuels individus d’espèces animales autres que le rat brun (Rattus norvegicus) tués par les produits utilisés, ainsi que leur nombre pour chaque espèce;

un rapport final portant sur la mise en œuvre de la présente dérogation devra être transmis à l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement, dans un délai de 3 mois à compter de sa réalisation complète.

Mise en œuvre :

- Moyens, installations et méthodes utilisés : biocide (Probloc, 21g dont la matière active est le Difénacum en concentration 0,005 %) sur base d’inspections préalables; un contrôle sera effectué entre 4 à 7 jours après la pose du produit sur chaque site où le produit a été placé; les chefs de secteurs des parcs concernés seront systématiquement avertis dès qu’un échantillon du produit devra y être placé;

- Limites applicables : conditions fixées par la présente dérogation;

- Autorité habilitée à les déterminer : Bruxelles Environnement-IBGE;

- Méthodes de capture/mise à mort autorisées : utilisation de biocides;

- Sort réservé aux animaux concernés ou à leur dépouille : les cadavres récoltés seront traités conformément à la législation applicable en matière de déchets et de traitement de cadavres d’animaux;

- La présente décision doit pouvoir être montrée lors de tout contrôle.

Contrôle :

- Autorité habilitée : Bruxelles Environnement-IBGE;

- Contrôles à opérer : respect des conditions de la présente dérogation.

La présente décision est individuelle, personnelle et incessible.

En cas de désaccord avec cette décision, un recours est ouvert auprès du Collège d’Environnement, C.C.N. - rue du Progrès 80, à 1030 Bruxel-les, conformément à l’article 89, § 1erde l’ordonnance du 1ermars 2012 relative à la conservation de la nature. Vous disposez d’un délai de trente jours à dater de la présente notification pour introduire le recours par lettre recommandée.

Fait à Bruxelles le 6 juin 2015.

R. PEETERS, F. FONTAINE,

Directrice générale adjointe; Directeur général.

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

[C − 2015/31537]

Dérogation à l’Ordonnance du 1ermars 2012 relative à la conservation de la nature

Objet : Dérogation à l’article 68, § 1er, 1° à 3° et 88, § 1er, 2° de l’ordonnance relative à la conservation de la nature

DÉCISION:

Considérant la demande du 31 mars 2015, par laquelle Monsieur Dominique HOSTE, habitant rue de Sévigné, 19 à 1070 Bruxelles, sollicite une dérogation pour capturer des individus d’espèces proté-gées, les détenir à son domicile à des fins de soins et de revalidation et les transporter du lieu de capture vers son domicile puis de son domicile vers un centre de revalidation pour animaux sauvages agréé;

MONITEUR BELGE — 03.09.2015 — BELGISCH STAATSBLAD

Gelet op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbe-houd (hierna″de ordonnantie” genoemd), meer in het bijzonder haar artikelen 67, § 1, 68, § 1, 1° tot 3°, 83, § 1, 3°, 84 en 88, § 1, 2°;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud van 28 april 2015;

Overwegende dat de maatregel direct noch indirect nadelig is voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijke verspreidings-gebied;

kent Leefmilieu Brussel-BIM de afwijking toe.

ONTWIKKELINGEN:

Betrokken soort(en): alle in het wild levende soorten van vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën, zonder beperking van het aantal exemplaren.

Redenen van de afwijking: in het belang van de bescherming van wilde diersoorten, inclusief verzorging en revalidatie (art. 83, § 1, 3° van de ordonnantie).

Voorwaarden:

- Periode waarvoor de afwijking wordt toegestaan : van 1 juni 2015 tot 1 juni 2016.

- Plaats waar de afwijking kan worden uitgeoefend voor het houden van de dieren: Sévignéstraat 19, 1070 Anderlecht.

- Plaats waar de afwijking kan worden uitgeoefend voor de vangst en het vervoer: heel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

- Voorwaarden om een eventueel risico te beperken : de invasieve soorten in de zin van het art. 77 § 1 van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud van 1 maart 2012 mogen niet worden vrijgelaten of gratis of tegen vergoeding worden overgedragen.

- Bijzondere voorwaarden:

1) de verzoeker mag slechts een tijdelijke opvangplaats openen voor de wilde dieren;

2) enkel verzwakte dieren, d.w.z. in het wild levende dieren die ziek, gewond, uitgeput of verdwaald zijn in gebouwen mogen worden behandeld. Exemplaren die in goede gezondheid verkeren worden niet behandeld. In geval van twijfel over een interventie moet het departe-ment Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel-BIM worden geraadpleegd;

3) de verzoeker moet een register bijhouden van alle dieren die in de opvangplaats in de Sévignéstraat 19, 1070 Brussel werden opgenomen.

Dit register bevat minstens de datum van opname, de plaats waar het dier werd opgevangen, de soort en het aantal, de ontslagdatum en het erkend centrum waarnaar de dieren werden vervoerd. Dit register moet op elk ogenblik kunnen worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel-BIM. Dit register moet naar Leefmilieu Brussel-BIM, Havenlaan 86C, 1000 Brussel ter attentie van de heer O. Beck worden gestuurd binnen de 3 maanden na het einde van de geldigheidsduur van deze afwijking;

4) de verzoeker blijft onderworpen aan de andere van kracht zijnde regelgevingen en wetgevingen, bv.:

- inzake het houden van dieren:

zich houden aan de regelgeving inzake vergunningen en/of infor-matie die bij de gemeente moeten worden aangevraagd;

- inzake dierenwelzijn:

zich houden aan de van kracht zijnde regelgeving inzake dierenwel-zijn (wet betreffende de bescherming en het weldierenwel-zijn der dieren van 14 augustus 1986 en haar toepassingsbesluiten);

- inzake het vervoer van dieren:

5) zich houden aan de van kracht zijnde regelgeving in Vlaanderen en Wallonië bij het overbrengen van de dieren naar een erkend revalidatiecentrum buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Vu l’ordonnance du 1ermars 2012 relative à la conservation de la nature (ci-dessous « l’Ordonnance »), plus particulièrement ses arti-cles 67, § 1er, 68, § 1er, 1° à 3°, 83, § 1er, 3°, 84 et 88, § 1er, 2°;

Vu l’avis du Conseil Supérieur bruxellois de la Conservation de la Nature du 28 avril 2015;

Considérant que la mesure ne nuit pas directement ou indirectement au maintien ou au rétablissement dans un état de conservation favorable des populations des espèces concernées dans leur aire de répartition naturelle.

Bruxelles Environnement - IBGE accorde la dérogation.

DÉVELOPPEMENTS:

Espèce(s) concernée(s) : toutes les espèces vivant à l’état sauvage d’oiseaux, de mammifères, de reptiles et d’amphibiens, sans limitation de nombre d’individus.

Motifs de la dérogation : intérêt de la protection de la faune sauvage en ce compris les soins et la validation (art. 83, § 1er, 3° de l’Ordonnance).

Conditions :

- Période pour laquelle la dérogation est accordée : 01 juin 2015 au 01 juin 2016.

- Lieu où la dérogation peut s’exercer pour la détention : rue de Sévigné, 19 à 1070 Anderlecht.

- Lieu où la dérogation peut s’exercer pour ce qui est des captures et du transport : toute la Région de Bruxelles Capitale.

- Conditions afin de minimiser un risque éventuel : les espèces invasives au sens de l’art. 77 § 1 de l’Ordonnance relative à la nature du 01 mars 2012 ne peuvent être ni relâchées ni cédées à titre gratuit ou onéreux.

- Conditions particulières :

1) le requérant ne pourra ouvrir qu’un point relais pour les animaux sauvages;

2) seuls les animaux affaiblis, c’est-à-dire les animaux, vivant à l’état sauvage, malades, blessés, exténués ou perdus dans des bâtiments, seront pris en charge; les individus qui paraissent en bonne santé ne sont pas pris en charge. En cas de doute quant à l’opportunité d’une intervention, le Département Biodiversité de Bruxelles Environnement - IBGE est consulté;

3) le requérant devra tenir à jour un registre de tous les animaux admis dans le point relais situé rue de Sévigné, 19 à 1070 Bruxelles. Ce registre comporte au minimum la date d’admission, le lieu où l’animal a été recueilli, l’espèce et le nombre, la date de sortie et le centre agréé vers lequel les animaux sont transportés. Ce registre doit pouvoir être présenté à tout moment à Bruxelles Environnement - IBGE. Ce registre devra être envoyé à Bruxelles Environnement - IBGE, avenue du Port, 86C à 1000 Bruxelles à l’attention de Mr O. Beck, dans les 3 mois après la fin de la période de validité de la présente dérogation;

4) le requérant reste soumis aux autres règlementations et législations en vigueur, dont par exemple:

en matière de détention d’animaux:

se conformer à la règlementation en matière d’autorisation et/ou d’information à obtenir auprès de la commune;

en matière de bien-être animal:

se conformer à la règlementation en vigueur concernant le bien-être animal (″loi relative à la protection et au bien-être des animaux″ du 14 août 1986 et ses arrêtés d’application″);

en matière de transports d’animaux:

se conformer aux règlementations en vigueur tant en Flandre qu’en Wallonie lors du transport vers un centre de revalidation agréé hors de la Région de Bruxelles-Capitale;

Uitvoering:

- Gebruikte middelen, installaties en methodes : kooien.

- Toepasselijke beperkingen: niet van toepassing

- Bevoegde instantie om deze te bepalen: Leefmilieu Brussel – BIM

- Toegestane methode voor het vangen van de dieren: netten - In geval van het doden van een gewerveld dier is de verantwoor-delijke dhr. Dominique PLACE, Processiestraat 137, 1070 Brussel.

- Bestemming van de betrokken dieren of hun stoffelijk overschot : 1) in het belang van het dier dient de verzoeker de dieren zo snel mogelijk over te brengen naar het dichtstbijzijnde of het meest geschikte erkende revalidatiecentrum;

2) de gierzwaluwen (Apus sp.) moeten, indien ze kunnen vliegen, onmiddellijk na de eerste zorgen worden vrijgelaten. Indien dit niet het geval is, worden ze naar mevrouw Micheline LEFEVRE, Clos des Chanterelles 10, 1050 Brussel gebracht;

3) de vleermuizen (Chiroptera sp.) zullen automatisch naar mevrouw Luce RENOTTE, Wielewaalstraat 10, 1170 Brussel worden gebracht;

4) in geval van overcapaciteit zullen de opgenomen dieren automa-tisch naar een erkend revalidatiecentrum worden gebracht;

5) vrijlating:

- De invasieve exotische soorten, vermeld in bijlage IV van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud van 1/03/2012 mogen niet worden vrijgelaten in de natuur of ter adoptie worden aangeboden.

- De exotische diersoorten die niet in bijlage IV van de ordonnantie zijn opgenomen, mogen niet in de natuur worden vrijgelaten; indien een of meerdere exotische dieren ter adoptie worden aangeboden aan een particulier moet(en) het dier/de dieren worden gesteriliseerd voor rekening van de persoon die het dier/de dieren heeft geadopteerd. De adoptie is gratis.

- De andere wilde dieren worden in de best mogelijke omstandighe-den opgenomen en vrijgelaten.

6) stoffelijke resten van de dieren:

- De kadavers van de vleermuizen zullen snel worden overgebracht naar het WIV (het vroegere Pasteurinstituut), Engelandstraat, 1180 Ukkel voor een epidemiologische follow-up.

- De andere dieren die sterven tijdens de interventie of in de loop van de opvang zullen worden overgebracht naar het KBIN, Vautierstraat 29, 1000 Brussel, tenzij anders is overeengekomen met het departement Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel-BIM.

Controle:

- Bevoegde instantie: Leefmilieu Brussel – BIM

- Uit te voeren controles: naleving van de voorwaarden van deze afwijking.

Een eindverslag over de uitvoering van deze afwijking moet aan Leefmilieu Brussel-BIM worden bezorgd en dat binnen een termijn van 3 maanden, te tellen vanaf de volledige uitvoering van de toegestane afwijking.

Deze beslissing is individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar.

Bij betwisting van deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij het Milieucollege, C.C.N. Vooruitgangsstraat 80 in 1030 Brussel, overeenkomstig artikel 89, § 1 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud. U beschikt over een termijn van 30 dagen, te tellen vanaf deze kennisgeving, om via aangetekend schrijven beroep aan te tekenen.

Opgemaakt te Brussel, op 27 mei 2015.

Régine PEETERS, Frédéric FONTAINE,

Adjunct-directrice-generaal Directeur-generaal Mise en œuvre :

- Moyens, installations et méthodes utilisés : cages.

- Limites applicables : pas d’application

Autorité habilitée à les déterminer : Bruxelles Environnement -IBGE.

- Méthodes de capture autorisées : filets.

- En cas de mise à mort d’un vertébré, la personne en charge sera M.

Dominique PLACE, rue de la Procession, 137 à 1070 Bruxelles.

- Sort réservé aux animaux concernés ou à leur dépouille :

1) le requérant devra transporter les animaux le plus rapidement possible vers un centre de revalidation agréé le plus proche ou le plus adapté dans l’intérêt de l’animal;

2) les martinets (Apus sp.) seront remis en liberté immédiatement après les premiers soins s’ils ont la capacité de voler. Dans le cas

2) les martinets (Apus sp.) seront remis en liberté immédiatement après les premiers soins s’ils ont la capacité de voler. Dans le cas