• No results found

6. Conclusie

6.3 Reflectie en aanbevelingen

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de factoren uit de onderzoeken van Liao en Schachter (2018) en van Van Eijk, Steen en Torenvlied (2019). Deze onderzoeken leverden een goede basis voor dit onderzoek en boden handreikingen naar diverse theorieën.

Sommige conclusies komen overeen met de vermelde onderzoeken, andere conclusies juist niet. Zo blijken sommige factoren geen invloed te hebben op de betrokkenheid bij burger- participatie. Daarnaast gaven de empirische data een aanvulling op de theorie. In dit onderzoek zijn daarom, op basis van theoretische inzichten of empirische bevindingen, mogelijke verklarin- gen gegeven. Deze vormen de basis voor nieuw onderzoek. Achtereenvolgens zullen deze punten worden besproken:

— Best practices

Uit de empirische data blijkt dat het gebruik van best practices niet per definitie gekoppeld is aan een gebrek aan ervaring met burgerparticipatie, dan wel onwetendheid tegenover het be- grip. Ook zorgen best practices niet altijd voor een geruststelling in het werk. Daarom wordt aan- bevolen onderzoek te doen naar de rol die best practices spelen in de algemene werkzaamheden van publieke professionals. Op basis daarvan zou mogelijk opnieuw een link kunnen worden ge- maakt tussen best practices en de betrokkenheid bij burgerparticipatie.

— Private sector ervaring

De besproken theorieën geven weer dat de private sector verschilt van de publieke sector. In de gebruikte theorieën worden deze verschillen met name belicht vanuit de optiek dat de waar- den of ervaringen uit de private sector niet aansluiten op de publieke sector. De empirische data laten echter zien dat sommige waarden uit de private sector juist zeer goed kunnen aansluiten en van invloed kunnen zijn op de betrokkenheid van de publieke professional bij burgerparticipatie. Daarom wordt aanbevolen onderzoek te doen naar welke private sector waarden een positieve invloed hebben op de publieke professional en – in het verlengde daarvan – diens betrokkenheid bij burgerparticipatie.

Daarnaast focussen de theorieën zich vooral op het betrokken raken bij burgerparticipatie vanuit een overstap van de private sector naar de publieke sector. Uit de empirische data blijkt echter ook dat een overstap van de ene naar de andere publieke organisatie geen garantie biedt voor het bekend of betrokken zijn met het begrip burgerparticipatie. Daarom wordt aanbevolen onderzoek te doen in hoeverre publieke professionals van verschillende publieke organisaties –

60

van gemeentelijk niveau tot Rijksoverheid – zich betrokken voelen bij burgerparticipatie, dan wel welke waarde zij hier aan hechten.

— Autonomie

De empirische data laten zien dat de publieke professional zijn autonomie in het partici- patieproces bewaakt waardoor deze in het participatie proces autonoom kan handelen. Dit in te- genstelling tot de algemene werkzaamheden waarbij er sprake is van minder autonomie. Alge- mene regels en procedures lijken in die zin dus geen invloed te hebben op het participatieproces. Aanbevolen wordt daarom om diepgaander onderzoek te doen naar de verschillen tussen (ervaren) autonomie in het participatieproces en (ervaren) autonomie daarbuiten.

— Open houding tegenover verandering

De gebruikte theorieën brengen technologische veranderingen in verband met de betrok- kenheid bij burgerparticipatie. Gelijk aan dit onderzoek, laat het onderzoek van Liao en Schachter (2018) zien dat dit geen invloed heeft. De empirische data laten echter zien dat technologische veranderingen op verschillende manieren invloed kunnen uitoefenen. Het kan bijvoorbeeld hel- pen met het sneller verzamelen van informatie, maar kan ook gebruikt worden als stuurinformatie. Hiermee wordt technologie ingezet als een meer bedrijfskundig instrument. Aanbevolen wordt om te onderzoeken hoe technologische veranderingen het werk van publieke professionals beïn- vloedt. Op basis daarvan kunnen inzichten voortkomen die wellicht verbonden kunnen worden aan de betrokkenheid van de publieke professional bij burgerparticipatie.

— Ondersteuning vanuit de organisatie

De empirische data omtrent de waarden en cultuur ten opzichte van burgerparticipatie geven praktische handvaten voor de gemeente Den Haag. Hoewel de organisatie op papier positief tegenover deze waarden staat, is dit in de praktijk afhankelijk van de afdeling. Zo laat het onder- zoek zien dat de Dienst Publiekszaken positiever tegenover burgerparticipatie staat dan de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Met het oog op de Omgevingswet is het echter van belang dat ook de Dienst Stedelijke Ontwikkeling hier positief tegenover staat. Daarom wordt aanbevolen onder- zoek te doen naar hoe een cultuuromslag kan worden gemaakt binnen deze afdeling waardoor iedereen betrokken raakt bij burgerparticipatie. Immers, zorgt dit voor een grotere inspanning van publieke professionals voor de organisatie (Mathieu & Zajac, 1990). Deze praktische aanbeveling geldt eveneens voor gemeentelijke organisaties die in het kader van de Omgevingswet eveneens deze trend waarnemen.

61

Vanuit wetenschappelijk oogpunt wordt aanbevolen om onderzoek te doen naar de intrin- sieke motivatie van publieke professionals bij burgerparticipatie. Hoewel de publieke professio- nals uit dit onderzoek zich niet altijd ondersteund voelen, blijven zij toch betrokken bij burger- participatie. In hoeverre helpt een intrinsieke motivatie daarbij of zijn hier wellicht andere redenen voor?

Tot slot. Met dit onderzoek is de theorie getoetst door middel van een single casestudie. De resultaten van dit onderzoek kunnen dan ook niet zomaar worden gegeneraliseerd. Het onder- zoek laat slechts zien of een theorie wel of niet toe te passen is op verschillende situaties. De uitkomsten van dit onderzoek zijn dan ook van toepassing op het onderhavige onderzoeksobject – de gemeente Den Haag – en op soortgelijke casussen.

62

LITERATUUROVERZICHT

Angle, H., & Perry, J. (1981). An empirical assessment of organizational commitment and organizational effectiveness. Administrative Science Quarterly, 27, 1-14.

Arnstein, S. (1969). A ladder of citizen participation. Journal of the American Institute of

Planners, 35, 216-224.

Bakker, A., & Demerouti, E. (2008). Towards a model of work engagement. Career Development

International, 13, 209-223.

Bekker, R. (2009). Vernieuw de arbeidsverhoudingen bij de overheid. In T. Jansen, G. Van den Brink, & J. Kole, Beroepstrots. Een ongekende kracht (pp. 355-360). Amsterdam: Boom. Blom, R., Bosdriesz, G., Van der Heijden, G., Van Zuylen, J., & Schamp, K. (2010). Help een

burgerinitiatief! De faciliterende ambtenaar: werkboek met informatie, suggesties en tips voor gemeenteambtenaren die te maken hebben met initiatieven van burgers. Den Haag:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Boeije, H. (2012). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Bohmelt, T., Ezrow, L., Lehrer, R., & Ward, H. (2016). Party Policy Diffusion. American

Political Science Review, 110(2), 397-410.

Borins, S. (2000). Loose Cannons and Rule Breakers, or Enterprising Leaders? Some Evidence about Innovative Public Managers. Public Administration Review, 60(6), 498-507. Bovaird, T. (2007). Beyond engagement and participation: User and community coproduction of

public services. Public Administration Review, 67, 846-860.

Bovaird, T., & Löffler, E. (2012). From engagement to co-production: How users and communities contribute to public services. In V. Pestoff, T. Brandsen, & B. Verschuere,

New public governance, the third sector and co-production (pp. 35-60). New York:

Routledge.

Bozeman, B. (1993). A Theory of Government “Red Tape". Journal of Public Administration

63

Bozeman, B. (2000). Bureaucracy and red tape. New Jersey: Presentice-Hall.

Brandsen, T., & Honingh, M. (2013). Professionals and shifts in governance. International

Journal of Public Administration, 36, 876-883.

Brandsen, T., Pestoff, V., & Verschuere, B. (2012). Co-Production as a Maturing Concept. In V. Pestoff, T. Brandsen, & B. Verschuere, New Public Governance, the Third Sector and

Coproduction (pp. 1-9). New York / Londen: Routledge.

Brewer, G., & Walker, R. (2010). The impact of red tape on governmental performance: An empirical analysis. Journal of Public Administration Research and Theory, 20, 233-257. Bryer, T. (2009). Explaining Responsiveness in Collaboration: Administrator and Citizen Role

Perceptions. Public Administration Review, 69(2), 271-283.

Coursey, D., Yang, K., & Pandey, S. (2012). Public Service Motivation (PSM) and Support for Citizen Participation: A Test of Perry and Vandenabeele's Reformulation of PSM Theory.

Public Administration Review, 72(4), 572-582.

De Bruijn, H. (2006). Prestatiemeting in de publieke sector: Tussen professie en verantwoording. Den Haag: Uitgeverij Lemma.

De Lancer Julnes, P., & Holzer, M. (2001). Promoting the Utilization of Performance Measures in Public Organizations: An Empirical Study of Factors Affecting Adoption and Implementation. Public Administration Review, 693-708.

DiMaggio, P., & Powell, W. (1983). The Iron Cage Revisited: Institutional Isomorphism and Collective Rationality in Organizational Fields. American Sociological Review, 48(2), 147-160.

Dinjens, M. (2010). Een inventarisatie van gemeentelijk beleid en activiteiten op het gebied van

burgerparticipatie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek.

Ebdon, C., & Franklin, A. (2006). Citizen Participation in Budgeting Theory. Public

Administration Review, 66(3), 437-447.

Edelenbos, J., & Monnikhof, R. (2001). Lokale interactieve beleidsvorming: een vergelijkend

onderzoek naar de consequentie van interactieve beleidsvorming voor het functioneren van de lokale democratie. Utrecht: Lemma.

Elving, W., & Bennebroek Gravenhorst, K. (2005). Communicatie en Organisatieverandering: de rol van vertrouwen en commitment. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 33(4), 317-329.

64

Evans, T. (2013). Organisational rules and discretion in adult social work. British Journal of

Social Work, 43, 739-758.

Florin, D., & Dixon, J. (2004). Public involvement in health care. British Medical Journal, 328, 159-161.

Flynn, R. (1999). Managerialism, professionalism and quasi-markets. In M. Exworthy, & S. Halford, Professionals and the new managerialism in the public sector (pp. 18-36). Buckingham: Open University Press.

Greene, K. (1982). Municipal Administrators’ Receptivity to Citizens’ and Elected Officials’ Contacts. Public Administration Review, 42(4), 346-353.

Hatcher, W. (2015). The Efficacy of Public Participation in Municipal Budgeting: An Exploratory Survey of Officials in Government Finance Officers Association’s Award-Winning Cities. Public Administration Quarterly, 39(4), 645-663.

Huang, W., & Feeney, M. (2016). Citizen participation in local government decision making: The role of manager motivation. Review of Public Personnel Administration, 36, 188-209. Huang, W., & Feeney, M. (2016). Citizen participation in local government decision making: The

role of manager motivation. Review of Public Personnel Administration, 36, 188-209. Hupe, P. (2009). De autonomie van de vakman (m/v). Over regeldruk en handelingsruimte. In T.

Jansen, G. Van den Brink, & J. Kole, Beroepstrots. Een ongekende kracht (pp. 129-150). Amsterdam: Boom.

Hupe, P., & Van der Krogt, T. (2013). Professionals dealing with pressures. In M. Noordegraaf, & B. Steijn, Professionals under Pressure. The Reconfiguration of Professional Work in

Changing Public Services (pp. 55-73). Amsterdam: Amsterdam University Press.

Jennissen, R., Engbersen, G., Bokhorst, M., & Bovens, M. (2018). De nieuwe verscheidenheid.

Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland. Den Haag: Wetenschappelijke Raad

voor het Regeringsbeleid.

Karssing, E., & Wirtz, R. (2008). Ambtenaren als publieke professionals. In G. Jacobs, R. Meij, H. Tenwolde, & Y. Zomer, Goed Werk. Verkenningen van normatieve

professionalisering (pp. 140-160). Amsterdam: SWP.

Kaufmann, W., & Tummers, L. (2017). The negative effect of red tape on procedural satisfaction.

65

Liao, Y., & Schachter, H. (2018). Exploring the antecendents of municipal managers' attitudes towards citizen participation. Public Management Review, 20(9), 1287-1308.

Lipsky, M. (1980). Street-Level Bureaucracy. Dillemmas of the Individual in Public Services. New York: Russell Sage Foundation.

Lipsky, M. (2010). Street-level bureaucrats. New York: Russell Sage Foundation.

Mathieu, J., & Zajac, D. (1990). A Review and Meta-Analysis of the Antecedents, Correlates, and Consequences of Organizational Commitment. Psychological Bulletin, 108(2), 171- 194.

Meier, K., & O'Toole, L. (2006). Political Control versus Bureaucratic Values: Reframing the Debate. Public Administration Review, 66(2), 177-192.

Meyer, J., & Allen, N. (1991). A three-component conceptualization of organizational commitment. Human Resource Management Review, 1, 61-89.

Meyer, J., & Rowan, B. (1977). The effects of education as an institution. American Journal of

Sociology, 87, 53-77.

Meyer, J., Stanley, D., Herscovitch, L., & Topolnytsky, L. (2002). Affective, Continuance, and Normative Commitment to the Organization: A Meta-analysis of Antecedents, Correlates, and Consequences. Journal of Vocational Behavior, 61, 20-52.

Molina, A., & McKeown, C. (2012). The Heart of the Profession: Understanding Public Service Values. Journal of Public Affairs Education, 18(2), 375-396.

Moynihan, D. (2003). Normative and instrumental perspectives on public participation: Citizen Summits in Washington, D.C. The American Review of Public Administration, 33, 164- 188.

Moynihan, D., & Thomas, J. (2013). Citizen, customer, partner: Rethinking the place of the public in public management. Public Administration Review, 73, 786-796.

Newman, J. (2013). Professionals, power and the reform of public services. In M. Noordegraaf, & B. Steijn, Professionals under Pressure (pp. 41-55). Amsterdam: Amsterdam University Press.

Noordegraaf, M. (2007). From "Pure" to "Hybrid" Professionalism: Present-Day Professionalism in Ambiguous Public Domains. Administration & Society, 39(6), 761-785.

66

O'Reilly, C., & Chatman, J. (1986). Organizational commitment and psychological attachment: the effects of compliance, identification, and internalization on prosocial behavior.

Journal of Applied Psychology, 71, 492-499.

Osborne, S., & Strokosch, K. (2013). It takes Two to Tango? Understanding the Co-production of Public Services by Integrating the Services Management and Public Administration Perspectives. British Journal of Management, 24, 31-47.

Osborne, S., Radnor, Z., & Nasi, G. (2012). A New Theory for Public Service Management? Toward a (Public) Service-Dominant Approach. The American Review of Public

Administration, 43(2), 135-158.

Pandey, S., & Marlowe, J. (2015). Assessing survey-based measurement of personnel red tape with anchoring vignettes. Review of Public Personnel Administration, 35, 215-237. Pandey, S., & Scott, P. (2002). Red tape: A review and assessment of concepts and measures.

Journal of Public Administration Research and Theory, 12, 553-580.

Penley, L., & Gould, S. (1988). Etzioni’s model of organizational involvement: a perspective for understanding commitment to organizations. Journal of Organizational Behavior, 9, 43- 59.

Raad voor het Openbaar Bestuur. (2004). Burgers betrokken, betrokken burgers. Den Haag: Raad voor het Openbaar Bestuur.

Rainey, H. (2014). Understanding and Managing Public Organizations. San Francisco : Jossey- Bass.

Saks, A. (2006). Antecedents and consequences of employee engagement. Journal of Managerial

Psychology, 21, 600-619.

Saunders, M., Lewis, P., & Thornhill, A. (2007). Research methods for business students (4th edetion ed.). Harlow, England: FT Prentice Hall/Pearson Education.

Tonkens, E., Hoijtink, M., & Gulikers, H. (2013). Democratizing social work: From New Public Management to democratic professionalism. In M. Noordegraaf, & B. Steijn,

Professionals under pressure: The reconfiguration of professional work in changing public services (pp. 161-178). Amsterdam: Amsterdam University Press.

Torenvlied, R., & Akkerman, A. (2012). Effects of managers’ work motivation and networking activity on their reported levels of external red tape. Journal of Public Administration

67

Tummers, L., & Bekkers, V. (2014). Policy implementation, street-level bureaucracy, and the importance of discretion. Public Management Review, 16, 527-547.

Van den Hooff, B., & De Leeuw van Weenen, F. (2004). Committed to share: commitment and CMC use as antecedents of knowledge sharing. Knowledge and Process Management,

11(1), 13-24.

Van der Wal, Z. (2017). The 21st Century Public Manager: Challenges, People and Strategies. Londen: Red Globe Press.

Van Eijk, C., & Steen, T. (2016). Why engage in co-production of public services? Mixing theory and empirical evidence. International Review of Administrative Sciences, 82, 28-46. Van Eijk, C., Steen, T., & Torenvlied, R. (2019). Public Professionals’ Engagement in

Coproduction: The Impact of the Work Environment on Elderly Care Managers’ Perceptions on Collaboration With Client Councils. American Review of Public

Administration, 49(6), 733-748.

Van Helden, G., & Tillema, S. (2005). In search of a benchmarking theory for the public sector.

Financial Accountability & Management, 21(3), 337-361.

Van Helden, W., Dekker, J., Van Dorst, P., & Govers-Vreeburg, E. (2009). 'We gooien het de

inspraak in', Een onderzoek naar de uitgangspunten voor behoorlijke burgerparticipatie.

Den Haag: De Nationale Ombudsman.

Van Hulst, M., De Graaf, L., & Van den Brink, G. (2011). Exemplary Practitioners. A Review of Actors Who Make a Difference in Governing. Administrative Theory & Praxis, 33(1), 120-142.

Verhoeven, N. (2014). Wat is onderzoek? Praktijkboek voor methode en technieken. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Voorberg, W., Tummers, L., Bekkers, V., Torfing, J., Tonurist, P., Kattel, R., & Osborne, S. (2015). Co-creation and citizen involvement in social innovation: A comparative case

68