• No results found

referendum komt te vroeg

Beperking van Europa’s ambitie is dan een veel verstandiger strategie, dan vergroting daarvan.

Afgaande op het op 1 mei 2004 gepresen­ teerde nieuwe beginselprogramma begint iets van de noodzaak om het probleem van de ‘Euro­ scepsis’ te onderkennen door te dringen bij de PvdA.'° Het beginselprogramma benadrukt im­ mers het belang van een ‘selectief Europa’. Eu­ ropa treedt alleen dan op wanneer Europa on­ misbaar is. Uitgangspunt van deze benadering lijkt mij dat de lidstaten primair een eigen, op nationale soevereiniteit rustende, verantwoor­ delijkheid dragen. Dat is wat mij betreft winst. Maar dan dienen de consequenties van deze keuze ook te worden getrokken. Het lijkt mij dui­ delijk dat de PvdA nu niet kan instemmen met de nu voorliggende ontwerp-Grondwet. Zoals be­ schreven laat de Europese Grondwet immers ernstige steken vallen. De PvdA toont zich ten­ minste bereid om te praten over ‘de grenzen van Europa’. Ook dat is winst. Wat mij betreft heeft PvdA vervolgens geen andere keuze, dan uitein­ delijk te benadrukken dat de weg naar een fede­ raal Europa niet hoeft te worden ingeslagen. Ook vanuit dit perspectief is instemming met het nu voorliggende ontwerp voor een Europese Grond­ wet uitgesloten.

Europa: wereldmacht of superwelvaartsstaat? Frank de Vries Waarom de PvdA de Grondwet moet afwijzen

EEN OVERHAAST REFERENDUM

De geconstateerde gebreken aan de Europese Grondwet en de onderkenning dat een ‘selectief Europa’ noodzakelijk is, hebben noodzakelijker­ wijs consequenties voor het aangekondigde refe­ rendum. Dat raadplegende referendum vindt naar verwachting in de loop van 2004 plaats. Dat refe­ rendum is om een aantal redenen problematisch. In de eerste plaats is er aanleiding om de Eu­ ropese Grondwet zoals die thans voorligt in strijd te achten met de Nederlandse Grondwet. Ik noem een aantal punten in willekeurige volg­ orde. De préambule gaat uit van een aantal geza­ menlijke democratische en rechtsstatelijke waarden, waaronder het humanisme.

Het is nog maar zeer de vraag of de opge- somde waarden daadwerkelijk als basis kunnen worden gezien voor de Nederlandse staat. Daar­ naast geeft art. 10 van het Ontwerp aan dat het recht van de Unie voorrang heeft boven het recht van de lidstaten. Codificatie van een dergelijke regel lijkt mij een inbreuk op het bestaande stel­ sel en is bovendien een aangelegenheid van de lidstaten zelf.'^ Eén en ander impliceert dat de goedkeuringswetten voor deze Grondwet met gekwalificeerde meerderheid zouden moeten worden aangenomen. Het is allerminst duidelijk hoe dit gegeven meespeelt in het op ons aflco- mende referendum. Ik zou menen dat het Neder­ landse volk niet zomaar de Grondwet terzijde kan schuiven. Een procedure die het volk daartoe aanzet lijkt mij niet rechtmatig.

De tweede kanttekening bij het referendum heeft betrekldng op het ontbreken van publiek debat in de vertegenwoordigende organen die wij daarvoor hebben aangewezen. Het lijkt er op alsof wij ons drukker maken over de vraag of de (Nederlandse) bevolking uiteindelijk via een re­ ferendum een stem kan laten horen over de Grondwet, dan dat we de vraag stellen hoe dit ontwerp zich verdraagt met onze eigen geldende Grondwet.

Dat brengt mij bij ene derde kanttekening. De voorgestelde Europese Grondwet kent, zoals be­ schreven, een ‘dubbele moraal’.

Wat mij betreft hebben regering en Staten- Generaal, ook los van een referendum, de taak de ontwerp-Grondwet te beoordelen op haar in- houd. Er zijn steekhoudende argumenten om dit ontwerp in deze vorm niet goed te keuren. Zij hinkt te zeer op twee gedachten, is innerlijk tegenstrij dig en bovendien niet goed verenig­ baar met het Nederlandse staatsbestel zoals dat in de Grondwet ligt verankerd. Zolang dat het ge­ val is, kan de Europese Grondwet ook niet aan de Nederlandse bevolking worden voorgelegd in een referendum. Dit referendum komt te vroeg.

DE AMBITIE VAN EUROPA

De apathische houding ten opzichte van Europa is slecht voor het vertrouwen in de politiek en draagt evenmin bij aan versteviging van het ver­ trouwen in Europa. Het is de hoogste tijd om langs twee afzonderlijke lijnen helderheid te krijgen over de toekomst van Europa. Daartoe dient in de eerste plaats in Europa een discussie op gang te worden gebracht over de vraag wat Europa wel en vooral ook wat het niet is. Er is hel­ derheid nodig over de vraag waar Europa begint en wat tot het (politieke) domein van de lidsta­ ten behoort. Zonder die helderheid blij ft Europa een ongrijpbare, nauwelijks te vatten grootheid. In de tweede plaats dient een uitspraak te wor­ den gedaan over de toekomst van Nederland als zelfstandige nationale staat. Zijn we op zoek naar een Europa dat de verdwijning van de nu nog be­ staande landsgrenzen voor ogen heeft, of blijven die uiteindelijk in takt?

Deze ontwerp-Grondwet voor Europa draagt de trekken van een heuse constimtie. Zoals hier­ boven al even werd vastgesteld is zij dat formeel gesproken niet. De Grondwet wekt echter wel de indruk stevige ambities te hebben. Wat mij be­ treft is daarom uiterste terughoudendheid met de voorgestelde Europese Grondwet geboden. In­ dien Europa daadwerkelijk ambities koestert om de Unie uit te bouwen tot een federaal verband, dan dient dat sluier van soevereine natiestaat, die Europa nu nog bedekt, uitdruldcelijker te worden afgedaan.

57

Europa: wereldmacht of superwelvaartsstaat? Frank de Vries W aarom de PudA de G rondw et moet afwijzen

58

Zolang die keuze niet openlijk is gemaakt, is Europa gebaat bij een beperking van het ambitie­ niveau. Een selectiever Europa biedt een goed vertrekpunt voor herstel van vertrouwen.. Het zou goed zijn als die keuze voor selectiviteit tot uitdrukking wordt gebracht in het document dat we gemakshalve, en met alle bezwaren van dien, maar even aanduiden als de 'Europese Grond­ wet’. Dat is nu niet het geval. Ik vermoed dat de

keuze voor dit selectieve Europa niet automa­ tisch door Europa en zijn instellingen zelf wordt gemaakt. Dat is denk ik voor Europa te veel ge­ vraagd. Er ligt hier een taak voor de lidstaten van de Unie zelf en in het bijzonder de nationale par­ lementen. De inzet van de PvdA zou er op gericht moeten zijn Europa te voorzien van een helder­ der definitie. Met deze Europese Grondwet wordt dat doel niet bereikt.

Noten

In deze zin ook Dick Benschop in zijn, ter gelegenheid van de start van de viering van 5 mei jl. in de Groninger Martinikerk uitgesproken, rede ‘Europa-Kie- zen en delen', Amsterdam 2004 b lz.18.

Dit zijn overigens niet per se synonieme begrippen. Hiero­ ver: Van der Pot-Doniiers Hand­

boek van her Nederlandse staats­

recht, 14'^'^ druk bewerkt door L. Prakke,J.L. de Reede en G.J.M. van Wissen, Deventer 2001, blz. 163-165.

Art. 5.

Aldus lijkt de Unie, conform art. 1 van het ontwerp, mede geba­ seerd op ‘de wil van de burgers’ en baseert zij zich op volkssoe­ vereiniteit als dragend beginsel voor het statelijk handelen. Voor de meeste landen binnen

de Unie is dit niet problema­ tisch, voor een aantal anderen wel. Dat geldt voor Groot-Brit- tannië, Denemarken en Neder­ land. Nederland heeft de idee van volkssoevereiniteit immers nooit omarmd.

5 Art. 9

6 H ieroverH J.H oogersenF.de Vries, 'Volkssoevereiniteit op kousevoeten en een gele kaart’, in: Europese Grondwet, De door­

werking van de ontiveip-Eiiropese Grondwet op beleidsteireinen van szK, Publicatie ministerie van

BZK, 2004, blz.98-102.

7 Conform art. 6 van het protocol beschikken de nationale parle­ menten die uit één kamer be­ staan elk over eén stem, parle­ menten m et een tweekamer­ stelsel hebben twee stemmen. 8 De Commissie moet tot her­

overweging overgaan indien tenminste éénderde van het

aantal stemmen van de parle­ menten daarom vraagt. 9 Hoogers en de Vries, a.w. blz.

101.

10 Zie par. 31. van het voorgestelde nieuwe beginselprogramma. Te vinden op www.pvda.nl. 11 Betwijfeld moet worden of de

gebmikelijke uitleg van de aard en inhoud van de Europese samenwerking door het Hof van Justitie, tot uitdrukldng ge­ bracht in bijvoorbeeld de uit­ spraak Costa-ENEL kan worden aanvaard. Ook na deze uitspraak ligt de basis voor de recht­ streekse werking van gemeen­ schapsrecht uiteindelijk inde rechtsordes van de lidstaten. Hierover in dezelfde zin: Van der Pot-Donners, Handboek van

het Nederlandse staatsrecht, a.w.

blz. 597-600.

Europa: wereldmacht ofsuperwelvaartsstaat! (9)