• No results found

De recreatie aan boord

Hoofdstuk 3: Aan boord van de Willem Barendsz

3.4 De recreatie aan boord

De walvisvaartexpeditie was jaarlijks zeven maanden onderweg. Voor een groot deel van de bemanning stonden de heen- en terugreis daarom in het teken van tijd doorkomen. Het werkpersoneel bestemd voor de walvisjacht was gedurende deze periode namelijk vrij. Slechts het personeel dat een specifieke taak had tijdens het varende onderdeel van de expeditie moest in deze periode werken.

Voor zowel het werkende als het niet werkende deel van de bemanning moest er zo nu en dan ontspanningsactiviteiten georganiseerd worden om de verveling tegen te gaan. Er werden tal van activiteiten bedacht die de bemanning moesten amuseren en ontspannen. Met behulp van drie bronnen is gereconstrueerd hoe de bemanning recreatief bezig was en werd gehouden. De eerste bron komt uit het scheepvaartmuseum te Amsterdam. In dit museum bevindt zich een notitieboekje met aantekeningen betreffende de financiën en de recreatie aan boord van een walvisvaartvloot.180 De maker van het boekje kon niet worden achterhaald, maar het werd geschreven ten behoeve van de administratie van de expeditie, waardoor de bron redelijk betrouwbaar wordt geacht. In het notitieboekje is prachtig weergegeven welke activiteiten georganiseerd konden worden aan boord. Ook uit de Walviscourant blijkt welke activiteiten georganiseerd werden aan boord.181 In deze krant werden ook de bijbehorende uitslagen van die activiteiten weergegeven. De Walviscourant was een kleine krant die werd geschreven en uitgegeven aan boord van de Willem Barendsz met als doel de bemanning te vermaken en op de hoogte te houden van het belangrijkste nieuws. Als laatste bron vertellen ook de walvisvaarders zelf over de ontspanningsactiviteiten aan boord. Aan de hand van de

179

Van Dissel en Oosterling, Aan boord, 157-158.

180

HSA, inv.nr. 1996.4767 Notitieboekje met aantekeningen van financiële zaken betreffende het fabrieksschip de 'Willem Barendsz' maar ook over recreatie aan boord en bijv. het verzenden van telegrammen.

67 interviews is dus tevens gereconstrueeerd wat voor activiteiten er op de expeditie georganiseerd werden.

In het notitieboekje uit het Scheepvaartmuseum worden de volgende activiteiten weergegeven:

Kaart en damspelen: Bij een dergelijke grote bemanning waren altijd wel een paar mannen die kaartavonden willen organiseren. Hiervoor waren speelkaarten verkrijgbaar in de kleine boordwinkel. De administratie verleende hulp aan diegene die avonden, clubs en competities organiseerden, hierbij moet gedacht worden aan het leveren van potloden en papier etc. Het uitgangspunt van dergelijke avonden was dat de bemanning met enige medewerking zelf hun ontspanning regelde.

 Dekwedstrijden: Voor de bemanning werden sportwedstrijden georganiseerd op het dek van de Willem Barendsz.

Uitloven van prijzen: Bij speciale wedstrijden werden zeven keer per expeditie prijzen

beschikbaar gesteld. Deze prijzen konden bestaan uit geldbedragen, maar ook uit verschillende goederen.

 Gezellige avondjes: Op de heen-en-terugreis werden regelmatig gezamenlijke feestavonden georganiseerd. Op zulke avonden werd muziek gespeeld of een film vertoond.

 Krant: De Walvischcourant werd op regelmatige basis aan boord uitgegeven.

Bibliotheek: Aan boord van de Willem Barendsz was een bibliotheek. De bemanning kon hier

kosteloos boeken lenen.

 Films: Aan boord waren twee verschillende projectoren beschikbaar. Een grote 16mm projector voor gezamenlijke filmvertoningen op het dek en een kleine 8mm projector, die in kleine ruimtes kon worden gebruikt. Daarnaast waren er verschillende films beschikbaar.

 Verzending van pakjes: Bemanningsleden konden pakketjes opsturen. Deze pakketjes werden vervolgens met de tanker, die halverwege het vangstseizoen langskwam om de expeditie te voorzien van nieuw proviand en olie, meegegeven.

 Andere recreatie: Een voorbeeld van een andere vorm van recreatie was de barrelpool. Hierbij maakten alle deelnemers een schatting van de hoeveelheid barrels traan die de expeditie zou opleveren. De deelnemers betaalden een inleg voor hun deelname. Degene die het juist geschat had kreeg vervolgens de gehele pot uitbetaald.182

182

HSA, inv.nr. 1996.4767 Notitieboekje met aantekeningen van financiële zaken betreffende het fabrieksschip de 'Willem Barendsz' maar ook over recreatie aan boord en bijv. het verzenden van telegrammen.

68 Uit het notitieboekjeis is dus af te leiden welke activiteiten er werden georganiseerd. Gebruikmakend van enkel deze bron is echter niet duidelijk of de beschreven activiteiten ook daadwerkelijk werden uitgevoerd. Dit blijkt uit de Walvischcourant waarin staat dat er inderdaad regelmatig wedstrijden werden gehouden. Dam- en schaakwedstrijden bleken erg populair. Ook werden er speciale kaartwedstrijden georganiseerd. Daarnaast werden er prijsvragen in de courant geplaatst. Alleen tijdens de heen- en terugreis werden er veel activiteiten georganiseerd. Tijdens het vangstseizoen werden geen activiteiten georganiseerd. De jacht naar de bonus was toen belangrijker en het vooruitzicht van veel geld verdienen ging voor het persoonlijk vertier.183

De dekwedstrijden bestonden uit hardlopen over het dek, zaklopen, tafeltennissen en boksen.184 De hardloopwedstrijden bestonden uit drie keer een 25m sprint.185 Voor de bokswedstrijden werd er speciaal een ring gebouwd op het dek. Volgens Auke Talsma waren films, kaarten en snijwerken de belangrijkste vormen van vertier. Hij vertelt daarover in verschillende passages het volgende:

“Jaa, op de heenweg hadden we dus elke avond een mooie film op het bovendek”186

“Elke avond een film”. Dit betekent dat er op de latere reizen veel vaker films werden vertoond dan ten tijde van de eerste reizen. Volgens Talsma was er voldoende te doen op het schip om je niet te vervelen:

“Dan zat je met vier man op een hut en daar had je wel heel veel contact mee. Daar ging je mee klaverjassen en daar ging je gezamenlijk mee naar de messroom of 's avonds naar de film. Je kon alles doen waar je zin in had.”187

Daarnaast zochten de bemanningsleden ook hun eigen vertier. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan handenarbeid, waarbij de tanden van potvissen werden bewerkt. 188 Daarnaast waren de uitstapjes naar Curaçao of Trinidad en naar Kaapstad jaarlijks terugkerende hoogtepunten.189 Aan boord waren er weinig mogelijkheden om geld uit te geven, maar tijdens de uitstapjes in de havensteden konden de bemanningsleden dit wel doen. De uitgaven die de walvisvaarders deden tijdens zulke uitstapjes gingen ten koste van het geld dat zij mee terugnamen naar huis.

183

Walvischcourant, 1946-1964.

184

Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

185 Walvischcourant, 1946-1964.

186

Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

187

Ibidem.

188

Ibidem.

69 Een latere vorm van ontspanning was er in de vorm van radio. In de latere jaren mochten de walvisvaarders radio-antennes meenemen aan boord en deze aan de romp van het schip bevestigen. Dit wordt ook aangehaald in de Walvischcourant van 13 januari 1960.190 Auke Talsma bevestigt dit door te zeggen dat er geluisterd kon worden naar de Wereldomroep.191 Dankzij de radio en de Walvischcourant waren de walvisvaarder opmerkelijk goed op de hoogte van wat er in de wereld gebeurde. Het wereldnieuws werd bijgehouden als ook alle ontwikkelingen in Nederland. Daarnaast werd er via de radio zo nu en dan contact gezocht met het thuisfront, om bijvoorbeeld verjaardagswensen over te brengen.192 Het was dus niet zo dat er sprake was van een isolement op het schip; men was goed op de hoogte.

Een laatste vorm van ontspanning was er in de vorm van borrels en feesten. Één keer in de week mocht een borreltje worden genuttigd. Hiervoor kregen de bemanningsleden speciale stempelkaarten waarmee ze hun consumptie konden ophalen. 193 De feestjes waren, net zoals het Neptunusfeest (waarbij diegenen die voor het eerst aan boord van een schip de evenaar overstaken werden gedoopt), een welkome aanvulling. Deze feesten zorgden voor veel vertier onder de bemanning.194

Wat betreft de eilanders is het belangrijik om stil te staan bij het feit dat er volgens Auke Talsma, Jan Groendijk en Cor Gramsbergen niet echt sprake was van een eilandergroep aan boord van de Willem Barendsz. De eilanders zochten elkaar niet in het bijzonder op. In het geval van Auke Talsma kwam dit vooral omdat hij verreweg de jongste was van de eilanders. Hierdoor was er sprake van een soort generatiekloof. Talsma zocht daarom meer contact met zijn hutgenoten. Cor Gramsbergen beweert ook dat er niet echt sprake was van een eilandersgroep, al erkent hij wel dat er soms onderling gesproken werd. Omdat Amelanders, Schiermonnikogers en Terschellingers zich allen rekenden tot eilanders was er wel sprake van een bepaalde band. Voor het vormen van een sociale groep echter was het aandeel van de Waddeneilanden te klein ten opzichte van de rest van de bemanning. De oud-walvisvaarders gaven bijna allemaal aan dat werklieden vaak alleen omgingen met diegenen waarmee ze werkten. Flensers gingen met flensers om, haakyboys met haakyboys etc. De groepen bleven volgens hen vaak erg gescheiden. Mede hierdoor was er tussen de eilanders onderling weinig contact. Sociale groepen aan boord werden vormgegeven door het beroep dat een individu beoefende en niet door de herkomst van de persoon. 195

190

Walvischcourant, 13-01-1960.

191 Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

192

Walvischcourant, 1946-1964.

193

Interview Cor Gramsbergen, 14-08-2012.

194

Interview Auke Talsma, 03-09-2012 en http://www.geschiedenis24.nl/speler.program.7065526.html.

70 Toch moet in deze een kleine slag om de arm gehouden worden. Auke Talsma geeft namelijk aan dat dit in de tijd dat zijn broer Tjitte Talsma ter walvisvaart ging, anders was:

“Ik heb van mijn broer begrepen dat het toen iets meer was, omdat toen de groep ook wat groter was natuurlijk.”196

Tot slot is het ook van belang te kijken naar de interactie van de Schiermonnikogers met de buitenlanders op de Willem Barendsz. Was er sprake van veel onderling contact en/of uitwisseling? Cor Gramsbergen kwam, omdat hij als kok werkzaam was op de jager, het meest in contact met de Zuid-Afrikanen. Hij zegt hierover dat er weinig persoonlijke interactie was. Het contact lag meer in de werksfeer.197 De geïnterviewde oud-walvisvaarders geven allemaal aan dat ze ook met de andere buitenlanders aan boord niet veel contact hadden. Een mogelijke verklaring hiervoor wordt gegeven door Auke Talsma. Hij wijst namelijk op het feit dat de Noorse gunners in Kaapstad van boord gingen en vervolgens met het vliegtuig terugvlogen naar Noorwegen. Tegelijkertijd gingen ook de Zuid-Afrikanen in Kaapstad van boord.198 Dit is een mogelijke verklaring voor de geringe contacten van Schiermonnikogers met de buitenlanders aan boord. Als de Noren vanuit Kaapstad terug vlogen en de Afrikanen daar ook van boord gingen, dan was er praktisch gezien eigenlijk geen tijd voor veel onderlinge interactie. Er zou dan alleen tijdens de vangstperiode met elkaar gesproken kunnen worden. Dit was een periode van vijf maanden waarin constant werd gewerkt. Hierdoor is het aannemelijk dat mensen in hun vrije tijd zoveel mogelijk wilden uitrusten en niet met onbekende buitenlanders in gesprek wilden gaan. Een uitzondering op het bovenstaande betrof Klaas Hellinga. Deze Schiermonnikoogse walvisvaarder was jarenlang stuurman op een jagerboot. In deze functie kwam hij veel in contact met de Noorse gunners. Met één van hen ontwikkelde hij een persoonlijke vriendschap, die ook na de walvisvaartperiode werd voortgezet. 199