• No results found

Het gage en de jacht op de bonus

Hoofdstuk 3: Aan boord van de Willem Barendsz

3.3 Het gage en de jacht op de bonus

De grootste drijfveer van al die lieden die ter walvisvaart gingen was het geld.171 Officieren hadden een vast contract voor het hele jaar. Zij scheepten na afloop van de walvisvaartexpeditie in op een ander schip van de firma Vinke & Co. Hetzelfde gold voor enkele technici. Anderen moesten toezicht

166

Melchior, De eerste walvisvaart, 127-137.

167 Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

168

Melchior, De eerste walvisvaart, 127-137.

169

Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

170

Ibidem.

64 houden op de schepen van de walvisvaartexpeditie. De overige bemanningsleden kregen een contract voor zeven maanden met een vastgesteld basisloon. Het was echter niet het basisloon waardoor de walvisvaarders voor hun tijd zo goed verdienden. Dit basisloon verschilde amper van de beloning voor werk op het vasteland. De grootste bron van inkomsten en de reden waarom de walvisvaart zo goed verdiende, waren de zogenaamde bonusregelingen. Verschillende personeelsleden hadden te maken met verschillende bonusregelingen. De hoogte van de uitbetaling was afhankelijk van het aantal gevangen walvissen en de totale traanproductie.172 Naast de goede verdiensten door de bonussen was het een voordeel dat de bemanningsleden, behalve tijdens de tussenstops in de verschillende havens, niet veel geld konden uitgeven tijdens de expeditie. Hierdoor hielden de bemanningsleden geld over voor de vijf maanden die zij thuis waren.173

Zowel Cor Gramsbergen als Auke Talsma geven aan dat de bonus een welkome aanvulling op het basisloon was. Volgens die twee was het de voornaamste reden waarom de walvisvaarders financieel goed geboerd hebben tijdens deze reizen. Cor Gramsbergen geeft aan dat hij als kok redelijk in de middenmoot zat wat betreft de uitbetaling van de bonus:

“Om een voorbeeld te noemen: op een jager, de kapitein als die een vis schoot die had 600 toentertijd Hollandse guldens per geschoten vis, de messboytjes die ik had die hadden nog geen gulden. En ik had als kok zijnde tien gulden per vis.”174

Gramsbergen geeft later in het interview ook aan dat hij ontzettend goed verdiende omdat hij dienst deed op de boot van de zogenaamde ‘topgunner’ oftewel de beste schutter. Hij zegt daarover het volgende:

“Een collega zat op een jager en die schoot 50 visjes en ik zat op een jager die 340 schoot. Die had dus 50 keer 10 en ik had meer als 340 keer 10. Dus dat was een vermogen voor die tijd, kun je nagaan. Ik zat hartstikke goed man!”175

Ook Auke Talsma vertelde dat hij mede door de bonussen goed verdiend had op de Nederlandse walvisvaart:

“Toen ik zei dat ik 1.25 gulden per dag verdiende in militaire dienst zeiden ze: ‘nou dan zou ik maar eens proberen om met die Willem Barendsz mee te gaan want dan kan je een mooie zakcent verdienen.’ Want je kan het aan boord niet opmaken. Dat werd dus een mooi potje en als je later in Rotterdam aankwam dan had je een mooi zakcentje en dan kon je goed 4000 gulden overhouden per

172

Van Dissel en Oosterling, Aan boord, 156.

173

Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

174

Interview Cor Gramsbergen, 14-08-2012.

65 reis..En toen kon ik een vaste baan krijgen op het eiland en toen heb ik met het geld wat ik verdiend had met de walvisvaart dit huis gekocht.”

“Het werd goed betaald..het was niet alleen dat je een goed maand of weekloon had..maar je kreeg ook een bonus en dat was soms meer dan het loon..hoe meer vissen je had hoe meer je mee thuis kwam..dat was het leuke..”176

Klaas Hellinga deed dienst als stuurman op een jager. Zijn zoon vertelde dat de moraal van de bemanning grotendeels afhing van het aantal geschoten walvissen, aangezien dat bepaalde hoeveel geld er werd verdiend.177

In het artikel van Van Dissel en Oosterling wordt een overzicht gegeven van de verschillende bonussen die verdiend konden worden tijdens een dienstverband bij de Nederlandsche Maatschappij voor de Walvischvaart N.V.. Hieronder worden deze verschillende bonussen kort toegelicht.178

De fabrieksbonus: Deze bonus werd berekend over de geproduceerde hoeveelheid traan

en potvisolie, verminderd met de opbrengst uit lacterende en ondermaatse walvissen. Per vat traan ontving ieder bemanningslid van zowel het fabrieksschip als van de jagers een geldsom. De grootte van deze som was afhankelijk van de positie die de opvarende aan boord innam.

De jagersbonus: Deze bonus was, zoals de naam al doet vermoeden, alleen bestemd voor

bemanningsleden van de jager. De hoogte van deze bonus werd voor elke jager afzonderlijk berekend en hing af van het aantal vaten traan en potvisolie dat geproduceerd kon worden uit de door de desbetreffende jager geschoten walvissen. Deze bonus was dan ook per jager verschillend. Daarnaast verschilde de hoogte van de bonus ook bij de jagerbemanning onderling. Dit hing af van de functie die men had aan boord van de jager.

 De aanvullende jagerbonus: Met uitzondering van de gunner kregen alle opvarenden van een jager deze uitkering. Zij verving de vergoeding voor gemaakte overuren, die gezien de aard van het werk op een jager niet te berekenen was.

De boeibootbonus: Deze bonus werd alleen uitgekeerd aan alle bemanningsleden van de

boeiboten. Ook hier was de bonus afhankelijk van de traan en potvis olieproductie. Net als bij de overige bonussen, verschilde het bedrag dat uitgekeerd werd ook per rang aan boord.

176

Interview Auke Talsma, 03-09-2012.

177

Interview Clive Hellinga, 24-10-2012.

66

 De aanvullende boeibootbonus: De aanvullende boeibootbonus werd uitgekeerd aan alle bemanningsleden behalve aan de kapitein. Bovendien was de aanvullende boeibootbonus gekoppeld aan het gemiddelde aantal door de jager gevangen ‘geldige’ walvissen.

 De vleesmeelbonus: Deze bonus werd uitgekeerd op basis van de geproduceerde hoeveelheid vleesmeel. De vleesmeelbonus werd pas in het seizoen 1955/56 ingevoerd. Met uitzondering van de gunners en de gezagvoerder van de ‘Willem Barentsz’ hadden alle opvarenden recht op deze bonus.179